De kantonrechter gaat op grond van de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling van het volgende uit.
[verzoekster], thans 26 jaar, is in januari 2003 bij [verweerder] als leraar in dienst getreden tegen een salaris van laatstelijk € 1.458,29 bruto per maand (exclusief 8% vakantietoeslag).
Zij verrichtte haar werkzaamheden bij de onder [verweerder] ressorterende [school X.].
In de voorjaarsvakantie van 2004 heeft zich tot twee maal toe een incident voorgedaan tussen de directeur van de [school X.] (verder te noemen: de directeur) en [verzoekster], waarbij is gezoend. Naar aanleiding van deze incidenten heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de directeur, [verzoekster] en de echtgenoot van [verzoekster].
Op 27 oktober 2004 heeft [verzoekster] zich arbeidsongeschikt gemeld: aanvankelijk is zij in het kader van arbeidstherapie nog regelmatig op de [school X.] geweest.
Begin 2005 heeft [verzoekster] twee leden van het bestuur van [verweerder] verteld over het gebeuren tijdens de voorjaarsvakantie 2004 en daarbij verzocht om geheimhouding.
Het bestuur heeft vervolgens een vertrouwenspersoon aangesteld.
In juni 2005 hebben de echtgenoot en de vader van [verzoekster] een klacht ingediend bij de Klachtencommissie van [verweerder]. Deze klacht is niet-ontvankelijk verklaard omdat de klacht niet was ingediend door [verzoekster] zelf.
[verzoekster] heeft op 21 juli 2005 zelf een klacht ingediend tegen de directeur.
De Klachtencommissie heeft 6 september 2005 een schriftelijk advies gegeven en onder meer overwogen dat niet aannemelijk is dat sprake was van een aanranding of verkrachting, maar heeft wel overwogen dat de directeur zich onprofessioneel heeft gedragen en onvoldoende afstand heeft gehouden. De commissie heeft zich niet bevoegd geacht de door [verzoekster] gevorderde schadevergoeding te behandelen. Voorts heeft de commissie [verweerder] geadviseerd [verzoekster] op een door het bestuur aan te wijzen school te laten reïntegreren.
Bij brief van 12 september 2005 heeft [verzoekster] het bestuur van [verweerder] laten weten bezwaar aan te tekenen tegen de werkwijze, conclusies en aanbevelingen van de klachtencommissie en verzocht om uitvoering van de volgende 7 maatregelen (kort samengevat):
1. erkenning door [verweerder] dat de directeur tenminste ethische, morele en lichamelijke grenzen heeft overschreden,
2. aanmaning van de directeur tot oprechte schriftelijke spijtbetuiging,
3. aanwending van alle juridische middelen om de aanstelling van de directeur bij de [school X.] per 31-12-2005 te beëindigen,
4. rechtvaardiging van [verzoekster], door ouders en personeel op waarheidsgetrouwe wijze in te lichten aangaande de drie hiervoor genoemde maatregelen,
5. adequate vergoeding van behandeling van psychische gevolgschade,
6. regeling tot spoedige reïntegratie door onafhankelijke vertrouwenspersoon op een door [verzoekster] te kiezen school,
7. regeling tot professioneel psychologische uitleg aan de directeur in bijzijn van vertrouwenspersoon en andere geïnteresseerden over gevolgen van aanranding en manipulatie.
De directeur is door [verweerder] schriftelijk berispt voor zijn gedrag.
Op 27 september 2005 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] en [verzoekster].
Bij brief van 20 oktober 2005 heeft [verweerder] [verzoekster] laten weten de zeven in de brief van 12 september 2005 genoemde eisen niet in te willigen.
Nadat [verzoekster] de directeur een email had gestuurd, is haar door [verweerder] verzocht geen contact meer op te nemen met de directeur, niet meer op de [school X.] te komen en in het vervolg alleen nog te communiceren over reïntegratie.
Bij brief van vier bladzijden dd 13 mei 2006 geeft [verzoekster] aan " collega's en andere betrokkenen" (dit zijn de ouders van de leerlingen aan wie zij laatstelijk lesgaf) uitvoerig haar visie op het gebeuren in de voorjaarsvakantie van 2004 en alles wat daarna is gebeurd.
Naar aanleiding van deze brief heeft op 8 juni 2006 een bijeenkomst plaatsgevonden op de [school X.] waarbij bestuur en medezeggenschapsraad vragen hebben beantwoord van ouders.
Bij brief van 29 mei 2006 heeft de bedrijfsarts laten weten dat [verzoekster] in principe arbeidsgeschikt is, maar dat zij het werk niet kan hervatten bij de eigen werkgever en voorts wordt "reïntegratie tweede spoor middels hulp van Loyalis" geadviseerd. Bij brief van 23 juni 2006 heeft Loyalis [verweerder] een werkplan voor [verzoekster] doen toekomen.
Op 2 juli 2006 is de echtgenoot van [verzoekster] aan het privéadres van de secretaris van het bestuur geweest en heeft daar door de brievenbus geschreeuwd.
Mede naar aanleiding hiervan heeft [verweerder] [verzoekster] bij brief van 14 juli 2006 laten weten niet in te zien hoe aan het dienstverband verder nog invulling moet worden gegeven: [verzoekster] wordt verzocht ontslag te nemen en indien zij dat niet doet, zal [verweerder] een ontbindingsverzoek bij de kantonrechter indienen.