ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9684

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
16 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
KG 07-679
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • H.F.M. Hofhuis
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot medewerking aan bloedonderzoek na verwonding door glasscherf

In deze zaak vordert eiser, een hoofdagent van de politie, dat gedaagde, die hem met een glasscherf heeft verwond tijdens haar aanhouding, haar medewerking verleent aan een bloedonderzoek. Dit bloedonderzoek is noodzakelijk om te onderzoeken of eiser mogelijk besmet is met HIV of andere via bloed overdraagbare virussen, gezien het bloed-op-bloedcontact dat is ontstaan. Gedaagde heeft geweigerd mee te werken aan het bloedonderzoek, wat eiser in een onzekere positie plaatst met betrekking tot zijn gezondheid. Eiser stelt dat gedaagde, door haar drugsverslaving, een verhoogd risico op HIV heeft en dat zijn belangen zwaarder wegen dan het recht van gedaagde op privacy en de onaantastbaarheid van haar lichaam.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde bekend is bij de politie vanwege diverse drugsgerelateerde incidenten en dat eiser leeft met de angst voor mogelijke besmetting. De rechter oordeelt dat de verplichting voor gedaagde om een bloedtest te ondergaan een relatief kleine inbreuk op haar privacy is, terwijl het belang van eiser om zekerheid te verkrijgen over zijn gezondheid zwaarwegend is. De rechter komt tot de conclusie dat gedaagde haar medewerking moet verlenen aan het bloedonderzoek en machtigt eiser om, indien nodig, het onderzoek met behulp van de politie en justitie te laten plaatsvinden.

De voorzieningenrechter heeft gedaagde ook veroordeeld in de kosten van de procedure. Dit vonnis is uitgesproken op 16 juli 2007 door mr. H.F.M. Hofhuis in de Rechtbank 's-Gravenhage.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 16 juli 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/679 van:
[eiser],
wonende te [gemeente A],
eiser,
procureur mr. A.Th.M. ten Broeke,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [gemeente A], thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Zwolle,
gedaagde,
procureur mr. B.F.F. Gosschalk-Davidson.
1. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 11 juli 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
1.1. Naar aanleiding van een vermoeden van drugsgebruik door gedaagde, is eiser in de nacht van 24 op 25 mei 2007 -in zijn functie als hoofdagent van de politie in de regio Haaglanden- samen met een collega naar de woning van de moeder van gedaagde in de [adres] in [gemeente A] gegaan. Daar heeft gedaagde, bij gelegenheid van haar aanhouding op verdenking van huisvredebreuk, eiser met een glasscherf verwond. Hierbij is bloed-op-bloedcontact ontstaan; op de glasscherf bevond zich bloed van gedaagde.
1.2. Eiser heeft naar aanleiding van dit incident met gedaagde een bloedonderzoek ondergaan. Gedaagde heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek van haar bloed.
2. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
Eiser vordert -zakelijk weergegeven-
- veroordeling van gedaagde haar medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek ten behoeve van het onderzoek naar HIV (Human Immunodeficiency Virus) en andere via bloed overdraagbare virussen en/of ziekten;
- machtiging van eiser om zonodig het bloedonderzoek te doen plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
- machtiging van de arts die het bloedonderzoek zal uitvoeren om de uitslagen zo spoedig mogelijk na het bekend worden daarvan schriftelijk mee te delen aan eiser, dan wel aan een door eiser gemachtigde arts;
- veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure en in de nakosten.
Daartoe voert eiser onder meer het volgende aan.
Gedaagde handelt jegens eiser onrechtmatig door te weigeren mee te werken aan een bloedonderzoek. Hierdoor verkeert eiser in onzekerheid over zijn lichamelijk welzijn en kan de juiste (eventuele) medicatie niet worden vastgesteld. Gedaagde heeft tengevolge van haar drugsverslaving een verhoogd risico op HIV. De belangen van eiser bij een bloedonderzoek moeten zwaarder wegen dan het recht op privacy en op de onaantastbaarheid van het lichaam van gedaagde.
Gedaagde voert gemotiveerd verweer dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3. De beoordeling van het geschil
3.1. De advocaat van gedaagde heeft ter zitting aangevoerd dat een psychiatrische rapportage van gedaagde is aangevraagd en dat gedaagde te kennen heeft gegeven misschien mee te willen werken aan een bloedonderzoek. Daarbij heeft de advocaat van gedaagde gesteld dat het de vraag is of gedaagde haar wil kan bepalen en heeft zij te kennen gegeven zich ten aanzien van het gevorderde te refereren aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
3.2. Vaststaat dat gedaagde bij de politie bekend is vanwege diverse -met name drugsgerelateerde- incidenten. In dat verband heeft eiser onweersproken gesteld dat bekend is dat gedaagde afhankelijk is van cocaïne en heroïne en dat zij zich begeeft in de 'drugsscene'. Eveneens staat vast dat eiser thans leeft met de angst voor mogelijke besmetting met een levensbedreigende ziekte tengevolge van de verwonding met de glasscherf door gedaagde en het daarbij ontstane bloed-op-bloedcontact.
3.3. In de gegeven omstandigheden betekent het verplicht ondergaan van gedaagde van een bloedtest een relatief kleine inbreuk op haar privacy. Hiertegenover staat het zwaarwegende belang van eiser om zekerheid te verkrijgen over de vraag of hij al dan niet besmet is geraakt met HIV of Hepatitis B en C.
3.4. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen zullen worden toegewezen op de wijze als hierna vermeld. Ten aanzien van het gevorderde dat ziet op het schriftelijk meedelen van de uitslagen aan een door eiser gemachtigde arts verdient het aanbeveling dat eiser de naam van deze arts op voorhand doorgeeft aan de arts die het bloedonderzoek zal uitvoeren. De gevorderde nakosten zijn niet toewijsbaar, nu deze kosten zonodig kunnen worden begroot in de procedure die is bedoeld in artikel 237 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
3.5. Gedaagde zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter:
veroordeelt gedaagde haar medewerking te verlenen aan een bloedonderzoek ten behoeve van het onderzoek naar HIV en andere via bloed overdraagbare virussen en/of ziekten, zodra een door eiser aangezochte arts voor het verrichten van het onderzoek zich bij gedaagde vervoegt;
machtigt eiser om bij gebreke aan volledige voldoening door gedaagde aan voormelde veroordeling, het bloedonderzoek te doen plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
machtigt de arts die het bloedonderzoek zal uitvoeren de uitslagen zo spoedig mogelijk na het bekend worden daarvan schriftelijk mee te delen aan eiser, dan wel aan een door eiser gemachtigde arts, zulks ter keuze van de arts die het bloedonderzoek uitvoert;
veroordeelt gedaagde in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van eiser begroot op € 1.151,31, waarvan € 816,-- aan salaris procureur, € 251,-- aan griffierecht en € 84,31 aan dagvaardingskosten;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.F.M. Hofhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juli 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.
AB