ECLI:NL:RBSGR:2007:BB0007
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Privaatrechtelijke toestemming voor gebruik parkeerplaats en naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 juli 2007, staat de vraag centraal of de naheffingsaanslag parkeerbelasting, opgelegd aan eiser, terecht is. Eiser had op 21 december 2006 zijn voertuig geparkeerd op een locatie in Den Haag waar parkeerbelasting verschuldigd was. Tijdens een controle bleek dat er geen geldige parkeervergunning of parkeerkaart aanwezig was, wat leidde tot een naheffingsaanslag van € 48,50. Eiser stelde dat hij schriftelijke toestemming had van de supermarkt nabij de parkeerplaats om deze te gebruiken en dat hij een geldige parkeervergunning had, die echter niet zichtbaar was achter de voorruit van zijn voertuig.
De rechtbank overwoog dat volgens de Verordening parkeerbelastingen 1992 van de gemeente Den Haag, parkeren zonder een duidelijk zichtbare vergunning niet als vergunningparkeren kan worden aangemerkt. De rechtbank stelde vast dat eiser niet had aangetoond dat hij op het moment van de controle een geldige vergunning had, en dat de privaatrechtelijke toestemming van de supermarkt hem niet ontsloeg van zijn publiekrechtelijke verplichting om parkeerbelasting te betalen. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor vergunningparkeren.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.A. Dirks, in tegenwoordigheid van griffier mr. F. Mulder.