ECLI:NL:RBSGR:2007:BB0666

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
18 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/757116-05
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Graaff
  • A. van Paridon
  • C. van der Poort-Schoenmakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hennepkwekerijzaak wegens onvoldoende bewijs

In de zaak tegen de verdachte, geboren in Polen in 1966, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 18 juli 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij hennepkwekerijen en het stelen van stroom ten behoeve van deze kwekerijen. De officier van justitie, mr. Backer, had gevorderd dat de verdachte voor de telastgelegde feiten zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 weken, waarvan 13 weken voorwaardelijk, en een werkstraf van 120 uren. Tijdens de zitting op 18 juli 2007 heeft de rechtbank vastgesteld dat er zich op verschillende adressen in Den Haag hennepkwekerijen bevonden. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de aanknopingspunten in het dossier onvoldoende bewijs opleverden voor de betrokkenheid van de verdachte bij deze kwekerijen. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte, die stelde dat het geld en de administratieve bescheiden niet van hem waren, in overweging genomen, maar deze werden niet als overtuigend genoeg beschouwd. De rechtbank heeft daarom besloten de verdachte vrij te spreken van de telastgelegde feiten, omdat er geen wettig bewijs was dat hij zich schuldig had gemaakt aan het telen van hennep of het stelen van stroom. Daarnaast heeft de rechtbank de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien er geen straf of maatregel aan de verdachte werd opgelegd. De rechtbank heeft ook verschillende inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer en gelast dat andere voorwerpen aan de verdachte of de Poolse autoriteiten worden teruggegeven.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VONNIS)
parketnummer 09/757116-05
's-Gravenhage, 18 juli 2007
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedatum] 1966,
[adres]
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 18, 20 mei en 17 oktober 2005 alsmede 4 juli 2007.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.D. Gelderloos, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie mr. Backer heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 4 en 5 telastgelegde wordt vrijgesproken en dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2 primair en 3 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 weken, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 13 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Voort vordert de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijk verklaring van de benadeelde partijen [A/B] en [C.].
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 14 t/m 17, 22 t/m 24, 30 t/m 41 en 45 zullen worden teruggeven aan de verdachte, het inbeslaggenomen voorwerp genummerd 28 wordt teruggegeven aan de Poolse autoriteiten, de voorwerpen, genummerd 18 en 44 worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, en dat de voorwerpen, genummerd 19, 20, 21, 42 en 43 zullen worden verbeurd verklaard, en tot slot dat het voorwerp, genummerd 2 zal worden onttrokken aan het verkeer.
De telastlegging.
Aan de verdachte is telastgelegd - na wijziging van de telastlegging ter terechtzitting - hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A, en van de vordering wijziging telastlegging, gemerkt A1.
Vrijspraak.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij dagvaarding onder 1, 2 (primair en subsidiair), 3, 4 en 5 is telastgelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 1, 2 (primair en subsidiair) en 3 overweegt de rechtbank het volgende.
Op basis van het dossier staat vast dat zich op enig moment in de panden aan de Weteringkade [nummer], Crijspijnstraat [nummer], Prinsegracht [nummer], Copernicusstraat [nummer] en de Mient [nummer] te Den Haag hennepkwekerijen bevonden. Het telen en aanwezig hebben van hennep levert een strafbaar feit op.
Niet kan worden ontkend dat het dossier aanknopingspunten bevat voor mogelijke betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerijen in de laatste drie evengenoemde panden.
In dit verband noemt de rechtbank met name de administratieve bescheiden die in de woning van verdachte zijn aangetroffen, waaronder nota's van Eneco en stortingsbewijzen, voorts de aanwezigheid in die woning van grote sommen contant geld -onder andere een geldstapel voorzien van een briefje met daarop onder meer genoteerd "Copernicusstraat"- en voorts de bestanden in verdachtes computer, aldaar, voor het maken van valse loonstroken.
Hieromtrent heeft verdachte onder meer verklaard dat het geld, spaargeld betreft van zijn schoonvader en van hemzelf, en dat de genoteerde straat een foutief adres betrof van een loodgieter. Voorts heeft verdachte verklaard dat de administratieve bescheiden afkomstig zijn uit een tas die een vriend, [D.], in verdachtes woning had achtergelaten, welke vriend ook op zijn computer actief was geweest.
[D.] ontkent echter stellig ooit in de woning van verdachte te zijn geweest.
De rechtbank acht de aanknopingspunten, wat er ook zij van verdachtes verklaringen daaromtrent, onvoldoende bewijs voor de in de telastelegging gestelde betrokkenheid van verdachte bij de hennepkwekerijen.
De rechtbank kan ook anderszins uit het dossier en de verklaringen van verdachte ter zitting niet het directe bewijs afleiden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het telen van hennep en/of het voorhanden hebben hiervan. Hieruit vloeit voort dat evenmin wettig bewijs voorhanden is dat hij in de telastgelegde periode stroom ten behoeve van de kwekerij(en) heeft gestolen. Mitsdien dient verdachte van deze feiten te worden vrijgesproken.
De vordering van de benadeelde partij.
[C.], wonende te 's-Gravenhage, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding.
[A/B], wonende te 's-Gravenhage, heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding.
De rechtbank zal de benadeelde partijen niet ontvankelijk verklaren in hun vorderingen tot schadevergoeding, aangezien aan verdachte geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 2 onttrekken aan het verkeer, zijnde deze voorwerpen voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang;
Voorts zal de rechtbank de volgens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 19 en 42 onttrekken aan het verkeer nu, niettegenstaande de vrijspraak van deze verdachte wel sprake is van strafbare feiten die zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 14 t/m 18, 20 t/m 24, 30 t/m 41, 43 en 45;
De rechtbank zal de teruggave aan de Poolse autoriteiten gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen genummerd 28;
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van de blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 44.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36b, 36d van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 (primair en subsidiair), 3, 4 en 5 telastgelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
bepaalt dat de benadeelde partijen niet ontvankelijk zijn in de vorderingen tot schadevergoeding;
verklaart onttrokken aan het verkeer de blijkens het aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 2, 19 en 42;
gelast de teruggave aan verdachte van de blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerpen, genummerd 14 t/m 18, 20 t/m 24, 30 t/m 41, 43 en 45;
gelast de teruggave aan de Poolse autoriteiten van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 28;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van de blijkens het aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 44.
Dit vonnis is gewezen door
mrs De Graaff, voorzitter,
Van Paridon en Van der Poort-Schoenmakers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Hardon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 juli 2007.