ECLI:NL:RBSGR:2007:BB1332

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 juli 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 07/27958
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep niet ontvankelijk na gegrond verklaring eerste beroep tegen maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 24 juli 2007 uitspraak gedaan in een vervolgberoep van eiser, die in bewaring was gesteld op 16 juni 2007. Eiser, geboren in 1984 en van Nigeriaanse nationaliteit, verbleef in het Uitzetcentrum Schiphol. Het eerste beroep tegen de maatregel van bewaring was gegrond verklaard op 2 juli 2007, maar verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, had hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Voorzitter van de AbRS had op 3 juli 2007 bepaald dat verweerder geen gevolg hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank van 2 juli 2007 totdat er op het hoger beroep was beslist.

De rechtbank oordeelde dat volgens artikel 96, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) alleen een vervolgberoep kan worden ingediend als een eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard. Aangezien het eerste beroep in dit geval gegrond was verklaard, kon eiser niet worden ontvangen in zijn vervolgberoep. De rechtbank verklaarde het beroep dan ook niet-ontvankelijk.

De zitting vond plaats in Amsterdam, waar de gemachtigde van eiser, mr. C.E. Stassen-Buijs, aanwezig was, evenals eiser zelf en zijn kantoorgenoot mr. G.E. Jans. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A.H.M. van Wijk, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst. De rechtbank heeft in haar beslissing de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en de Vreemdelingenwet 2000 betrokken.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
zittinghoudende te Amsterdam
enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken
Proces-verbaal van de zitting van 24 juli 2007 inhoudende mondelinge
Uitspraak
op grond van artikel 8:67 j? 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
jo artikel 96 en 106 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)
reg. nr.: AWB 07/27958
V-nr.: 271.6569.251
inzake:
[Eiser], geboren op [geboortedatum] 1984, van (gestelde) Nigeriaanse nationaliteit, verblijvende in het Uitzetcentrum Schiphol te Oude Meer, eiser,
gemachtigde: mr. C.E. Stassen-Buijs, advocaat te Amsterdam,
tegen:
de Staatssecretaris van Justitie, verweerder,
gemachtigde: mr. A.H.M. van Wijk, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het Ministerie van Justitie.
Eiser is ter zitting in persoon verschenen, bijgestaan door mr. G.E. Jans, kantoorgenoot van eisers gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn voornoemde gemachtigde.
Op 16 juni 2007 is eiser op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 in bewaring gesteld.
Het eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel van bewaring is bij uitspraak van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 2 juli 2007 (AWB 07/24902) gegrond verklaard. Verweerder heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS).
Bij uitspraak van 3 juli 2007 (200704580/2) heeft de Voorzitter van de AbRS bepaald dat verweerder, voordat op het hoger beroep is beslist, geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 2 juli 2007.
Het onderhavige beroep van 10 juli 2007 betreft een vervolgberoep.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser namens eiser opheffing van de maatregel gevorderd
alsmede toekenning van schadevergoeding.
MOTIVERING
Onderhavig beroep is het tweede beroep tegen de toepassing van de vrijheidsontnemende maatregel.
Artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000 bepaalt dat alleen een vervolgberoep kan worden ingediend als een eerste beroep tegen de oplegging van de maatregel van bewaring ongegrond is verklaard. Nu in het onderhavige geval het eerste beroep gegrond is verklaard, kan eiser niet worden ontvangen in zijn beroep.
BESLISSING
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
mr. E.M. de Buur
griffier
mr. G.S. Crince Le Roy
voorzitter
afschrift verzonden op:
Conc.:EB
Coll.:
D: B