ECLI:NL:RBSGR:2007:BB2173
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.H.Th. de Boer
- H.S. Wiarda
- R.M. Bouritius
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking in civiele zaak wegens vermeende partijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft verzoeker, die zijn ex-echtgenote [Y] had gedagvaard, een wrakingsverzoek ingediend tegen de rechter mr. [X] naar aanleiding van een zitting op 23 april 2007. Verzoeker stelde dat mr. [X] partijdig was geweest door bepaalde uitspraken te doen en essentiële onderdelen van zijn pleidooi niet in het proces-verbaal op te nemen. Het wrakingsverzoek werd behandeld op 30 juli 2007, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn advocaat mr. R.J. Skála. De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien verzoeker pas op 19 mei 2007 een klacht had ingediend over het optreden van mr. [X]. De rechtbank benadrukte dat verzoeker het wrakingsverzoek had moeten indienen zodra de feiten en omstandigheden aan hem bekend waren geworden, zoals vereist door artikel 37, eerste lid van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Aangezien verzoeker niet aan deze vereiste had voldaan, verklaarde de rechtbank hem niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 17 augustus 2007 door de rechters A.H.Th. de Boer, H.S. Wiarda en R.M. Bouritius, in aanwezigheid van griffier mr. M. Gest.