ECLI:NL:RBSGR:2007:BB3482
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Poustochkine
- Schaaf
- Steenhuis
- Rechtspraak.nl
Opheffing van voorlopige hechtenis van verdachte in verband met verdenking van medeplegen en uitlokking van moord op de Filippijnen
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 september 2007 uitspraak gedaan over de opheffing van de voorlopige hechtenis van een verdachte die in bewaring was gesteld op verdenking van medeplegen en subsidiair uitlokken van moord. De verdachte werd beschuldigd van betrokkenheid bij de moord op R.K., A.G.T. en/of S.A.O., en de poging daartoe van R.M. en/of E.R.M. De rechtbank overwoog dat de feiten zich op de Filippijnen hebben afgespeeld en dat het opsporingsonderzoek onvoldoende concrete aanknopingspunten bood voor de verdenking dat de verdachte in Nederland in nauwe samenwerking met de daders op de Filippijnen de feiten had gepleegd.
De rechtbank stelde vast dat de betrokkenheid van de verdachte bij de Communistische Partij van de Filippijnen (CPP) en haar militaire tak, de New People's Army (NPA), niet voldoende was om te concluderen dat hij als medepleger kon worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat voor het aannemen van medeplegen volgens artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht, er sprake moet zijn van bewuste en nauwe samenwerking en gezamenlijke uitvoering van het strafbare feit. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van getuigen niet voldoende concreet waren om ernstige bezwaren aan te nemen.
Uiteindelijk wees de rechtbank de vordering van de officier van justitie af en besloot tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, omdat de redenen voor de voorlopige hechtenis niet langer aanwezig waren. Deze beslissing werd genomen in raadkamer, waarbij de rechters Poustochkine, Schaaf en Steenhuis aanwezig waren, samen met de griffier mr. Kok.