ECLI:NL:RBSGR:2007:BB3941
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Ghrib
- Rechtspraak.nl
Geschil over vergoeding van een correctie van de bovenoogleden op grond van de Ziekenfondswet
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 juli 2007, staat de vergoeding van een correctie van de bovenoogleden centraal, op basis van de Ziekenfondswet (ZFW). Eiser, bijgestaan door mr. J.M.W. Huitink, heeft in persoon de zitting bijgewoond. Verweerder, CZ Groep centrale zorgverzekeraars, werd vertegenwoordigd door mr. N. Baytemir. De rechtbank heeft eerder op 31 mei 2006 geoordeeld dat het bestreden besluit van 16 augustus 2005 onvoldoende was gemotiveerd en gebaseerd op een gebrekkig medisch onderzoek. Dit leidde tot de verplichting voor verweerder om een nieuw besluit te nemen.
Het nieuwe besluit van 12 juli 2006 werd opnieuw door eiser bestreden. De rechtbank oordeelt dat het nieuwe medisch onderzoek wederom niet voldoet aan de eisen van zorgvuldigheid, aangezien eiser niet is onderzocht en de medisch adviseur slechts op basis van klachten en foto's heeft geoordeeld. De rechtbank concludeert dat de eerdere zorgvuldigheidsgebreken niet zijn opgeheven en dat het nieuwe onderzoek niet substantieel verschilt van het eerdere onderzoek in januari 2005.
Aangezien de operatie al had plaatsgevonden, was een nieuw medisch onderzoek zinloos geworden. De rechtbank besloot daarom zelf in de zaak te voorzien en oordeelde dat de kosten van de operatie aan eiser vergoed moesten worden. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, die op €644,- werden vastgesteld. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en bepaalde dat CZ Groep centrale zorgverzekeraars het griffierecht van €38,- aan eiser moest vergoeden. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending.