ECLI:NL:RBSGR:2007:BB7209
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Conservatoir beslag en summierlijke ondeugdelijkheid van de vordering
In deze zaak, gewezen door de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 2 november 2007, betreft het een kort geding waarin eisers, bestaande uit twee natuurlijke personen en een vennootschap, de opheffing van conservatoire beslagen vorderen die door gedaagde, een besloten vennootschap, zijn gelegd op onroerende zaken van eisers. De conservatoire beslagen zijn gelegd ter zekerheidstelling van de koopprijs van een sorteerinstallatie, die eisers bij gedaagde hadden besteld. In een eerdere bodemprocedure is de vordering van gedaagde tot betaling van de koopprijs afgewezen en is de koopovereenkomst ontbonden. Eisers stellen dat de vordering van gedaagde ondeugdelijk is, nu deze in de bodemprocedure is afgewezen, en dat zij recht en belang hebben bij de opheffing van de beslagen, omdat deze hun financieringsmogelijkheden belemmeren.
Gedaagde voert verweer en stelt dat de vordering tot opheffing van de beslagen niet kan worden toegewezen, omdat de belangen van gedaagde bij handhaving van de beslagen zwaarder wegen dan die van eisers. De voorzieningenrechter overweegt dat het op de weg van eisers ligt om aannemelijk te maken dat de vordering van gedaagde ondeugdelijk is. De voorzieningenrechter komt tot de conclusie dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen, omdat de belangen van gedaagde bij handhaving van de beslagen vooralsnog zwaarder wegen. Eisers worden veroordeeld in de kosten van het geding, die zijn begroot op € 1.067,--.