ECLI:NL:RBSGR:2007:BB7268
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.S. Wiarda
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling van telefoonkosten door Transfair B.V. tegen gedaagde
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 12 september 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap Transfair B.V. en een gedaagde partij. Transfair vorderde de veroordeling van de gedaagde tot betaling van € 270,22, inclusief wettelijke rente en proceskosten, op basis van een vermeende overeenkomst voor mobiele telefonie met T-Mobile. De gedaagde betwistte echter de vordering en stelde dat hij nooit een overeenkomst met T-Mobile had gesloten, omdat zijn legitimatiebewijs was gestolen. Hij had wel een betalingsregeling getroffen met T-Mobile om de kwestie op te lossen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Transfair niet de schriftelijke overeenkomst heeft overgelegd die de vordering zou onderbouwen. Volgens artikel 85 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een partij verplicht om een afschrift van een stuk bij te voegen, tenzij de wederpartij verklaart geen afschrift te verlangen. De kantonrechter oordeelde dat Transfair, ondanks het verweer van de gedaagde, niet had aangetoond dat er een overeenkomst bestond. Hierdoor kon de rechter niet anders dan de vordering afwijzen.
De kantonrechter heeft Transfair, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de proceskosten aan de kant van de gedaagde, die in persoon procedeerde en geen kosten had gemaakt voor externe rechtsbijstand. De kosten werden vastgesteld op nihil. De uitspraak benadrukt het belang van het overleggen van bewijsstukken in civiele procedures en de rol van de rechter in het beoordelen van de bewijsvoering.