ECLI:NL:RBSGR:2007:BB7679
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.P. van Baaren
- Rechtspraak.nl
Opheffing van vreemdelingenbewaring wegens gebrek aan voortvarendheid in uitzettingshandelingen
In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 5 november 2007 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vreemdelingenbewaring van eiser, een Chinese nationaliteit, die op 18 oktober 2007 in vreemdelingenbewaring was gesteld. Eiser heeft op 22 oktober 2007 beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft gevraagd. Tijdens de zitting op 31 oktober 2007 is gebleken dat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie, gedurende twaalf dagen geen enkele activiteit heeft ondernomen om de uitzetting van eiser te realiseren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen goede redenen waren voor deze inactiviteit en dat verweerder niet kon toezeggen wanneer er wel activiteiten zouden worden verricht. Dit gebrek aan voortvarendheid in de uitzettingshandelingen heeft de rechtbank doen besluiten de bewaring op te heffen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de Staatssecretaris niet zonder meer veertien dagen de tijd kan nemen voor uitzettingshandelingen. De rechtbank oordeelde dat de uitzetting van eiser niet voldoende voortvarend ter hand werd genomen, wat leidde tot de conclusie dat het beroep gegrond was. Eiser heeft recht op schadevergoeding van € 350,-- voor de dagen dat hij in bewaring heeft gezeten, en de rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 644,--. De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen een week hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.