RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 23 oktober 2007,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/1044 van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAM Civiel B.V., mede handelend onder de naam 'BAM Civiel Noordoost',
gevestigd te Gouda en kantoorhoudende te Zuidbroek, gemeente Menterwolde,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAM Wegen B.V., mede handelend onder de naam 'BAM Wegen Regio Noord',
gevestigd te Utrecht, kantoorhoudende te Tynaarlo,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BSB Staalbouw B.V.,
gevestigd te Sumar (Suameer), gemeente Tytsjerksteradiel,
eiseressen,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaat mr. R.M. Sluijter te Haarlem,
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat),
zetelende te 's-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. N.A. Goldberg,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Heijmans Infrastructuur B.V.,
gevestigd te Rosmalen,
tussengekomen partij,
procureur mr. R.S. Meijer,
advocaat mr. P.J.P. Severijn te Rotterdam.
Partijen worden hierna ook 'de combinatie', 'de Staat' en 'Heijmans' genoemd.
1. Het verloop van de procedure
De combinatie heeft de Staat doen dagvaarden tegen de zitting van 16 oktober 2007. Zoals tevoren aangekondigd, heeft Heijmans op die zitting een (primaire) incidentele vordering ingesteld tot tussenkomst in het geding tussen de combinatie en de Staat. De combinatie en de Staat hebben daartegen geen bezwaar gemaakt, waarop deze incidentele vordering is toegewezen. Na de beslissing in het incident hebben partijen hun standpunten verder toegelicht. De combinatie heeft daarbij de grondslag van haar vordering gewijzigd. Het vonnis is bepaald op heden.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 16 oktober 2007 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op of omstreeks 30 maart 2007 heeft de Staat de openbare aanbesteding aangekondigd van het werk "Reconstructie Julianaplein + Aanpak Julianabrug" (overeenkomst nummer NN-4977, hierna kortweg ook 'het werk'). Dit werk omvat onder meer het vervangen van delen van de Julianabrug, een in of nabij de stad Groningen gelegen brug in de A7. Op deze aanbesteding is het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) van toepassing verklaard.
2.2. De aanbruggen van de Julianabrug zijn thans van beton. De val is van staal. De Julianabrug heeft ruwweg de volgende rijbanen:
- noordelijke rijbanen waarover normaal gesproken verkeer rijdt dat van oost naar west gaat, oftewel vanuit de richting van het centrum van Groningen in de richting van Drachten;
- zuidelijke rijbanen waarover normaal gesproken verkeer rijdt dat van west naar oost gaat, oftewel vanuit de richting van Drachten in de richting van het centrum van Groningen.
2.3. In paragraaf 8.1 en verder van het 'Inschrijvingsdocument Overeenkomst NN-4977' wordt, kort samengevat, onder meer het volgende bepaald:
- het gunningscriterium is de economisch meest voordelige inschrijving;
- de (sub)gunningscriteria 'prijs' en 'kwaliteit' wegen ieder mee voor 50% en aan ieder van deze twee criteria worden maximaal 50 punten toegekend;
- maximaal 20 van de voor 'kwaliteit' maximaal te behalen 50 punten kunnen worden gescoord op het onderdeel 'wegafsluitingen (A7)'.
2.4. In paragraaf 8.3.1 van dat document wordt (verder) onder meer het volgende bepaald:
"3. Ten aanzien van het onderdeel wegafsluitingen (A7) is in de Vraagspecificatie deel 2 de volgende eis opgenomen:
" In de periode van 2 januari 2008 t/m 10 januari 2008 en de periode van 4 juli 2009 t/m 2 augustus 2009 mag de A7 ter hoogte van de Julianabrug vanuit de richting Drachten - in oostelijke richting - worden afgesloten.".
4. Voor elke dag waarmee de in lid 3 genoemde perioden wordt bekort, wordt 1 punt toegekend, met een maximum van 20 punten."
2.5. In de 'Vraagspecificatie deel 2 Overeenkomst NN-4977' (hierna 'de vraagspecificatie') wordt onder meer het volgende bepaald:
"4.2.4.4 Producteisen
Tijdens de uitvoeringsperiode dient scheepvaart tot een breedte van 6,50 m en een hoogte van 3,25 m mogelijk te zijn. In overleg met de vaarwegbeheerder mag de scheepvaart voor een korte periode volledig worden gestremd.
Tijdens de uitvoeringsperiode mag de A7 ter hoogte van de Julianabrug maximaal 6 keer gedurende de periode van zaterdag 18.00 uur tot maandag 06.00 uur in beide rijrichtingen worden afgesloten.
In de perioden van 2 januari 2008 t/m 10 januari 2008 en de periode van 4 juli 2009 t/m 2 augustus 2009 mag de A7 ter hoogte van de Julianabrug vanuit de richting Drachten - in oostelijke richting - worden afgesloten.
Verkeer op de A7 richting Groningen - Drachten dient te allen tijde te beschikken over dezelfde aantal rijstroken met dezelfde rijstrookbreedte aan de normale situatie als op de datum van contractsluiting."
2.6. In een op of omstreeks 25 juni 2007 verzonden individuele nota van inlichtingen heeft de Staat aan de combinatie onder meer meegedeeld dat voor de aanbruggen ook andere materialen dan beton mogen worden toegepast.
2.7. De 'Derde algemene Nota van Inlichtingen' van 2 juli 2007 vermeldt vanaf pagina 22 onder meer het volgende:
"1 Tijdens de uitvoeringsperiode mag de A7 ter hoogte van de Julianabrug maximaal 6 keer gedurende de periode van zaterdag 18.00 uur tot maandag 06.00 uur in beide rijrichtingen worden afgesloten.
2 In de perioden van 2 januari 2008 t/m 10 januari 2008 en de periode van 4 juli 2009 t/m 2 augustus 2009 mag de A7 ter hoogte van de Julianabrug vanuit de richting Drachten - in oostelijke richting - worden afgesloten.
3 Verkeer op de A7 richting Groningen - Drachten dient te allen tijde te beschikken over dezelfde aantal rijstroken met dezelfde rijstrookbreedte aan de normale situatie als op de datum van contractsluiting.
Producteis 3 is niet realiseerbaar indien het verkeer Groningen richting Drachten op het zuidelijk deel van de Julianabrug moet worden gezet. Vanwege de korte afstand tot het Julianaplein is het niet mogelijk om het verkeer van de noordelijke naar de zuidelijk baan te laten slingeren.
Vraag: Kan de eis m.b.t.het ten alle tijden beschikbaar zijn van rijstroken voor het verkeer Groningen richting Drachten worden aangepast door bijvoorbeeld een afsluiting met omleiding toe te staan in de periode van 2 tot en met 10 januari 2008?
Antwoord:
Nee, de eis wordt niet aangepast. Opdrachtgever is van mening dat het omzetten van het verkeer naar de andere rijbaan wel degelijk mogelijk is."
2.8. De aanbesteding heeft plaatsgevonden op 10 juli 2007. Er zijn twee offertes ingediend, een van de combinatie en een van Heijmans.
2.9. Het door de combinatie ingediende 'Verkeersbeheersplan' vermeldt vanaf pagina 9 onder meer het volgende:
"De afsluiting van de A7 over de Julianabrug is tot een minimum beperkt door het toepassen van een alternatief ontwerp (uitvoering van de aanbruggen in staal i.p.v. beton). [..]
Het uitgangspunt bij het opstellen van de planning en de keuze tot de verkeersmaatregelen is dat de beschikbare rijstroken en capaciteit op de A7 in de richting van Winschoten naar Drachten te allen tijde gewaarborgd dient te blijven in de periodes van 2 t/m 10 januari 2008 en in de periode van 4 juli 2009 t/m 2 augustus 2009."
2.10. Bij een op of omstreeks 6 augustus 2007 verzonden brief heeft de Staat aan de combinatie laten weten dat hij voornemens is om het werk aan Heijmans op te dragen omdat de offerte van Heijmans is beoordeeld als de economisch meest voordelige inschrijving. Tevens heeft de Staat laten weten dat de combinatie in totaal 80,60 punten heeft behaald, waarvan 47,00 punten voor kwaliteit en 33,60 punten voor de prijs.
2.11. Tijdens een op 27 augustus 2007 gehouden bespreking heeft de Staat aan de combinatie meegedeeld dat zowel de combinatie als Heijmans op het onderdeel 'wegafsluitingen (A7)' de maximale score van 20 punten heeft behaald.
3. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
3.1. De combinatie vordert - zakelijk weergegeven - de Staat te verbieden om het werk aan Heijmans te gunnen, op straffe van een dwangsom.
3.2. Daartoe voert de combinatie - verkort en zakelijk weergegeven en na wijziging van de grondslag van haar vordering - het volgende aan.
In verband met de beperkte mogelijkheden om de A7 af te sluiten, heeft de combinatie ervoor gekozen om (ook) voor de aanbruggen gebruik te maken van staal. Naar de combinatie heeft begrepen, heeft Heijmans er daarentegen voor gekozen om de aanbruggen in beton uit te voeren.
Anders dan stalen aanbruggen, kunnen betonnen aanbruggen vanwege hun gewicht niet worden 'ingehesen', maar zullen deze moeten worden 'ingeschoven'. Omdat er bij de Julianabrug een brugwachtershuisje staat, is het onmogelijk om alle aanbruggen in te schuiven zonder op enig moment alle rijbanen van de A7 af te sluiten. Bovendien zal deze volledige afsluiting van de A7 in verband met bijkomende werkzaamheden moeten plaatsvinden in de periode van 4 juli 2009 tot en met 2 augustus 2009.
Uit de hiervoor geciteerde derde en vierde alinea van paragraaf 4.2.4.4 van de vraagspecificatie (hierna respectievelijk 'alinea III' en 'alinea IV') volgt echter dat de A7 in die periode, en in de periode van 2 tot en met 10 januari 2008 (hierna samen ook 'de stremmingsperiodes'), niet volledig mag worden afgesloten. Het verkeer in westelijke richting moet in de stremmingsperiodes immers "te allen tijde" kunnen beschikken over het normale aantal rijstroken met een normale rijstrookbreedte. Hierbij dient bedacht te worden dat alinea IV slechts betrekking heeft op alinea III en niet op de tweede alinea van paragraaf 4.2.4.4 van de vraagspecificatie (hierna 'alinea II'), omdat alinea II ziet op een volledige afsluiting tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 06.00 uur (hierna ook 'een weekendafsluiting'). Tijdens een volledige afsluiting als een weekendafsluiting heeft het verkeer in westelijke richting er immers weinig aan dat het zou kunnen beschikken over het normale aantal rijstroken met een normale rijstrookbreedte. Anders dan de Staat en Heijmans menen, mag in de stremmingsperiodes dan ook geen gebruik worden gemaakt van weekendafsluitingen.
Dat de visie van de combinatie juist is, volgt ook uit het hiervoor weergegeven citaat uit de derde algemene nota van inlichtingen. Gevraagd werd of het verkeer in westelijke richting niet toch mocht worden afgesloten in een stremmingsperiode. Het antwoord was afwijzend. De conclusie moet dan ook zijn dat de inschrijving van Heijmans ongeldig is.
3.3. De Staat voert, gesteund door Heijmans, gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. De Staat en Heijmans hebben ter zitting slechts beperkte informatie verschaft over de manier waarop Heijmans het werk wil uitvoeren. Wel is duidelijk geworden dat Heijmans de aanbruggen inderdaad in beton wil uitvoeren en dat zij in ieder geval eenmaal een weekendafsluiting wil 'inzetten' in een stremmingsperiode. Volgens de Staat en Heijmans is het echter wel degelijk toegestaan om in een stremmingsperiode gebruik te maken van een weekendafsluiting.
4.2. Aan de orde is daarom de vraag of in een stremmingsperiode gebruik mag worden gemaakt van een weekendafsluiting.
4.3. Naar voorlopig oordeel moet deze vraag bevestigend beantwoord worden. Hierbij is met name van belang dat in de alinea's II en III, waarin respectievelijk de weekendafsluitingen en de stremmingsperiodes zijn geregeld, niet uitdrukkelijk is bepaald dat de weekendafsluitingen niet gebruikt zouden mogen worden in stremmingsperiodes.
4.4. Dat in alinea IV wordt bepaald dat het verkeer in westelijke richting "te allen tijde" dient te beschikken over het normale aantal rijstroken met een normale rijstrookbreedte, maakt dat niet anders. Een argeloze lezer zou alinea IV gelet op deze woorden wellicht aldus kunnen uitleggen dat zij zou inhouden dat het nooit toegestaan zou zijn om het verkeer in westelijke richting af te sluiten, maar een dergelijke uitleg van alinea IV zou in het geheel niet te rijmen zijn met alinea II, waarin immers sprake is van afsluitingen in beide rijrichtingen. Bovendien is tussen partijen (uiteindelijk) niet in geschil dat de combinatie bij het opstellen van haar offerte niet van deze uitleg van alinea IV is uitgegaan.
4.5. Ook het betoog van de combinatie dat er in wezen op neerkomt dat alinea IV voortbouwt op alinea III en dat alinea IV daarom slechts een regeling geeft voor de in artikel III geregelde stremmingsperiodes en niet geldt voor weekendafsluitingen buiten die stremmingsperiodes, vormt geen reden om de onder 4.2 geformuleerde vraag anders te beantwoorden. Weliswaar heeft de combinatie naar voorlopig oordeel terecht betoogd dat alinea IV betrekking heeft op alinea III, oftewel dat alinea IV een regel geeft die geldt gedurende de stremmingsperiodes, maar daarmee is uiteraard nog niet gezegd dat het bepaalde in alinea IV gedurende de stremmingsperiodes voorrang zou hebben op het bepaalde in alinea II. Mede gelet op de volgorde van de onderhavige alinea's is het naar voorlopig oordeel juist veel logischer om ervan uit te gaan dat het bepaalde in alinea II (ook) tijdens stremmingsperiodes voorrang heeft op het bepaalde in alinea IV. Naar voorlopig oordeel zijn de onderhavige alinea's dan ook niet in een zodanige mate voor meerdere uitleg vatbaar dat een heraanbesteding gerechtvaardigd zou zijn, hetgeen de combinatie overigens ook niet heeft betoogd.
4.6. Hetgeen de combinatie heeft betoogd omtrent het hiervoor weergegeven citaat uit de derde algemene nota van inlichtingen, vormt evenmin reden om de onder 4.2 geformuleerde vraag anders te beantwoorden. Anders dan de combinatie doet voorkomen, staat in dit citaat immers niet de vraag centraal of in een stremmingsperiode gebruik mag worden gemaakt van een weekendafsluiting, maar gaat het in dit citaat om de vraag of een bepaalde omleiding van het verkeer mogelijk is.
4.7. Reeds hierom moet de conclusie zijn dat de vordering van de combinatie zal worden afgewezen, met veroordeling van de combinatie, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding. De verdere discussiepunten tussen partijen - waaronder een voor de rangschikking van de inschrijvingen niet relevante discussie tussen de Staat en Heijmans over het aantal punten dat aan een inschrijving moet worden toegekend die voorziet in een weekendafsluiting tijdens een stremmingsperiode - kunnen dan ook buiten beschouwing blijven.
wijst de vordering van de combinatie af;
veroordeelt de combinatie in de kosten van dit geding:
- tot dusver aan de zijde van de Staat begroot op € 1.067,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 251,-- aan griffierecht, te vermeerderen met wettelijke rente indien de combinatie deze proceskosten niet voldoet binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis;
- tot dusver aan de zijde van Heijmans begroot op € 1.067,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 251,-- aan griffierecht;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.