ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9897
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. van Rij
- Rechtspraak.nl
Onvoldoende duidelijkheid bij objectafbakening van onroerende zaak in WOZ-zaak
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage, ging het om een geschil over de waardering van een onroerende zaak, specifiek een woning gelegen aan de [a-straat 22]. De eiseres, [Stichting X], had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-beschikking en de bijbehorende aanslag onroerende-zaakbelasting 2005, die door de gemeente was vastgesteld op € 150.375. De rechtbank heeft op 18 juli 2007 uitspraak gedaan na een zitting op 4 juli 2007, waar de eiseres werd vertegenwoordigd door J.C. van Schieveen. De rechtbank oordeelde dat de afbakening van het object onvoldoende duidelijk was. Eiseres stelde dat de woning, die zwaar vervallen was en oorspronkelijk een bijhuisje bij een boerderij was, te hoog was gewaardeerd. De rechtbank vond dat verweerder onvoldoende bewijs had geleverd dat de woning als afzonderlijk object kon worden aangemerkt, aangezien de woning alleen via het erf van de boerderij bereikbaar was en er geen duidelijkheid was over de gebruiksdoeleinden van de woning. De rechtbank vernietigde de uitspraak op bezwaar en herroepte de WOZ-beschikking en de aanslag, en gelastte de gemeente om het griffierecht aan eiseres te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat verweerder een nieuwe primaire beschikking moest nemen en een nieuwe aanslag moest opleggen, waardoor verdere beroepsgronden niet meer besproken hoefden te worden.