ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0613
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Bandell-Hauptová
- A.J. Kwestro
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van hypotheekrente voor bedrijfspand in het kader van de terbeschikkingstellingsregeling
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 25 juli 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een 100% aandeelhouder en directeur van een BV, en de inspecteur van de Belastingdienst/Haaglanden. Eiser had voor het jaar 2002 aangifte inkomstenbelasting gedaan en daarbij de betaalde hypotheekrente van € 12.273 op zijn bedrijfspand in mindering gebracht als negatieve inkomsten uit ter beschikking gesteld vermogen. De Belastingdienst had echter een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van € 43.788, waarbij de aftrek van de hypotheekrente was gecorrigeerd.
De rechtbank heeft zich gebogen over de vraag of de betaalde hypotheekrente aftrekbaar is op grond van artikel 3.92, tweede lid, onderdeel a, ten derde, van de Wet IB 2001. Eiser stelde dat de rente aftrekbaar was, terwijl de Belastingdienst dit betwistte. De rechtbank oordeelde dat de economische eigendom van het pand niet kan worden aangemerkt als een genotsrecht en dat de juridische eigendom niet ter beschikking was gesteld aan de BV. Hierdoor kon de hypotheekrente niet in mindering worden gebracht op het belastbaar inkomen.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep van eiser op gewekt vertrouwen afgewezen. Eiser had gesteld dat hij door de Belastingdienst in rechte te beschermen vertrouwen had gekregen dat de hypotheekrente aftrekbaar was. De rechtbank oordeelde dat de correspondentie en het telefonisch contact met de Belastingdienst onvoldoende waren om te concluderen dat er een standpunt was ingenomen over de aftrekbaarheid van de hypotheekrente. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.