ECLI:NL:RBSGR:2007:BC5610
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.F. de Lemos Benvindo
- W. Goederee
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen weigering schadevergoeding vanwege onjuiste betaling WAO-uitkering
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen de weigering van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen om schadevergoeding te verlenen voor de onjuiste uitbetaling van zijn WAO-uitkering in de periode van 1999 tot 2005. Eiser heeft op 23 januari 2006 verzocht om schadevergoeding, maar dit verzoek werd bij besluit van 31 januari 2006 afgewezen. Het bezwaar dat eiser hiertegen indiende, werd op 20 juni 2006 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, dat op 16 augustus 2007 ter zitting werd behandeld, waarbij hij zich liet vertegenwoordigen door zijn advocaat, mr. A. Jankie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het besluit tot afwijzing van het verzoek om schadevergoeding een zuiver schadebesluit betreft. Bij de beoordeling van dit besluit dient aansluiting te worden gezocht bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht. De rechtbank heeft artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek toegepast, dat de schadevergoedingsverplichting wegens vertraging in de voldoening van een geldsom regelt. Eiser heeft schade geleden door de vertraagde uitbetaling van zijn WAO-uitkering, maar de rechtbank oordeelt dat hij geen aanspraak kan maken op een zelfstandige vergoeding van de overige schadeposten, zoals kosten van leningen, omdat deze niet voldoende zijn onderbouwd.
Wat betreft de immateriële schade heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geestelijk letsel heeft geleden. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor een schadevergoeding en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 augustus 2007 door mr. C.F. de Lemos Benvindo, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. Goederee.