ECLI:NL:RBSGR:2007:BD0907
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Ghrib
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen jaaropgave niet mogelijk; bezwaar ten onrechte ongegrond verklaard
In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden. Dit besluit, genomen op 17 maart 2006, weigerde de uitbetaling van een bedrag van € 1.396,00 ter compensatie van gemiste belastingteruggaven en correctie van de jaaropgaven van de jaren 2001, 2002 en 2003. Het bezwaar dat eiser hiertegen indiende, werd op 14 november 2006 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens op 19 december 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit, dat op 9 november 2007 ter zitting werd behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door M.E. Tang Yuk.
De rechtbank heeft in haar motivering vastgesteld dat, voor zover eiser met zijn verzoek correctie van de jaaropgaven heeft beoogd, het bezwaar tegen die jaaropgaven te laat is ingesteld. Volgens artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan slechts bezwaar gemaakt worden tegen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De Centrale Raad van Beroep heeft eerder geoordeeld dat een jaaropgaaf geen besluit is in de zin van de Awb. Dit betekent dat er geen bezwaar mogelijk is tegen de jaaropgaven.
Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat, indien eiser met zijn verzoek een schadevergoeding heeft beoogd, de brief van verweerder waarin dit verzoek werd afgewezen, een zelfstandig schadebesluit is. Ook hier geldt dat bezwaar alleen mogelijk is als er bezwaar mogelijk was tegen de schadeveroorzakende handeling, in dit geval de jaaropgaven. Aangezien tegen een jaaropgaaf geen bezwaar mogelijk is, stond er ook geen bezwaar open tegen de brief van 17 maart 2006.
De rechtbank concludeert dat verweerder eiser ten onrechte in zijn bezwaar heeft ontvangen en het bezwaar ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Het beroep is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd, en het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder is veroordeeld in de proceskosten van € 644,00 en moet het griffierecht van € 38,00 aan eiser vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.