ECLI:NL:RBSGR:2007:BD0907

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
26 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/10288 WWB
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Ghrib
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar tegen jaaropgave niet mogelijk; bezwaar ten onrechte ongegrond verklaard

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden. Dit besluit, genomen op 17 maart 2006, weigerde de uitbetaling van een bedrag van € 1.396,00 ter compensatie van gemiste belastingteruggaven en correctie van de jaaropgaven van de jaren 2001, 2002 en 2003. Het bezwaar dat eiser hiertegen indiende, werd op 14 november 2006 ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens op 19 december 2006 beroep ingesteld tegen dit besluit, dat op 9 november 2007 ter zitting werd behandeld. Eiser was aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door M.E. Tang Yuk.

De rechtbank heeft in haar motivering vastgesteld dat, voor zover eiser met zijn verzoek correctie van de jaaropgaven heeft beoogd, het bezwaar tegen die jaaropgaven te laat is ingesteld. Volgens artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan slechts bezwaar gemaakt worden tegen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De Centrale Raad van Beroep heeft eerder geoordeeld dat een jaaropgaaf geen besluit is in de zin van de Awb. Dit betekent dat er geen bezwaar mogelijk is tegen de jaaropgaven.

Daarnaast heeft de rechtbank overwogen dat, indien eiser met zijn verzoek een schadevergoeding heeft beoogd, de brief van verweerder waarin dit verzoek werd afgewezen, een zelfstandig schadebesluit is. Ook hier geldt dat bezwaar alleen mogelijk is als er bezwaar mogelijk was tegen de schadeveroorzakende handeling, in dit geval de jaaropgaven. Aangezien tegen een jaaropgaaf geen bezwaar mogelijk is, stond er ook geen bezwaar open tegen de brief van 17 maart 2006.

De rechtbank concludeert dat verweerder eiser ten onrechte in zijn bezwaar heeft ontvangen en het bezwaar ten onrechte ongegrond heeft verklaard. Het beroep is gegrond verklaard, het bestreden besluit is vernietigd, en het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder is veroordeeld in de proceskosten van € 644,00 en moet het griffierecht van € 38,00 aan eiser vergoeden. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
sector bestuursrecht
eerste afdeling, enkelvoudige kamer
Reg. nr. AWB 06/10288 WWB
UITSPRAAK
als bedoeld in artikel 8:77
van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Uitspraak in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden, verweerder.
Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 17 maart 2006 heeft verweerder eisers verzoek om uitbetaling van een bedrag van € 1.396,00 ter compensatie van gemiste belastingteruggaven, dan wel correctie van de jaaropgaven van 2001, 2002 en 2003 afgewezen.
Het hiertegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 14 november 2006 ongegrond verklaard.
Bij brief van 19 december 2006 heeft eiser tegen dit besluit beroep ingesteld.
Het beroep is op 9 november 2007 ter zitting behandeld. Daarbij is eiser verschenen en heeft verweerder zich laten vertegenwoordigen door M.E. Tang Yuk.
Motivering
Verweerder heeft in het bestreden besluit het afwijzende besluit op eisers verzoek van 19 februari 2006 gehandhaafd.
De rechtbank is van oordeel dat, voor zover eiser met zijn verzoek correctie van de jaaropgaven van 2001, 2002 en 2003 heeft beoogd, nog daargelaten dat het bezwaar tegen die jaaropgaven in dat geval te laat is ingesteld, geen bezwaar tegen de weigering open staat. Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb kan slechts bezwaar gemaakt worden tegen besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De Centrale Raad van Beroep heeft herhaalde malen uitgemaakt dat een jaaropgaaf geen besluit is in die zin. Verwezen wordt naar de uitspraken van 17 februari 2004 en van 22 april 2004 (LJN AO5201 respectievelijk LJN AO8398).
Voor zover eiser met zijn verzoek heeft beoogd een verzoek tot schadevergoeding in te dienen, omdat hij als gevolg van de onjuiste inhoud van de hiervoor genoemde jaaropgaven schade heeft geleden, is de rechtbank van oordeel dat verweerders brief waarin dit verzoek is afgewezen een zogeheten zelfstandig schadebesluit is. Tegen een dergelijk besluit is slechts bezwaar mogelijk, indien dat tegen de schadeveroorzakende handeling - in dit geval de jaaropgaven - ook mogelijk was. Zoals hiervoor reeds vastgesteld, is tegen een jaaropgaaf geen bezwaar mogelijk. Dit betekent dat tegen verweerders brief van 17 maart 2006 evenmin bezwaar openstond.
Hoe eisers verzoek van 19 februari 2006 ook wordt opgevat, in beide gevallen heeft verweerder eiser ten onrechte in zijn bezwaar ontvangen en het bezwaar ten onrechte ongegrond verklaard.
Het beroep is derhalve gegrond. Het bestreden besluit zal wegens strijd met artikel 7:1, eerste lid, van de Awb worden vernietigd. Nu rechtens slechts één oplossing resteert, ziet de rechtbank overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, zoals hierna in het dictum wordt aangegeven.
Beslissing
De Rechtbank 's-Gravenhage,
RECHT DOENDE:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het besluit van 14 november 2006;
verklaart het bezwaar niet-ontvankelijk;
veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 644,00, welke kosten de gemeente Den Haag als rechtspersoon aan de griffier dient te vergoeden;
bepaalt dat voornoemde rechtspersoon aan eiser het door hem betaalde griffierecht, te weten € 38,00, vergoedt.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Aldus gegeven door mr. J. Ghrib in het openbaar uitgesproken op 26 november 2007, in tegenwoordigheid van de griffier mr. W. Goederee.