ECLI:NL:RBSGR:2007:BD1427
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vordering tot teruggave van een hond in cassatieprocedure
In deze zaak, die voor de Rechtbank 's-Gravenhage werd behandeld, heeft eiser, wonende in België, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Justitie) met als doel de teruggave van zijn hond, die als pitbull was aangemerkt, voor de duur van de cassatieprocedure. De hond was eerder in beslag genomen en de eiser had in een tussenvonnis van 17 september 2007 al een gebod gekregen om medewerking te verlenen aan een onderzoek naar de aanwezigheid van een chip in de hond. Dit onderzoek had echter niet plaatsgevonden, maar uit een eerdere inspectie was gebleken dat de hond inderdaad een chip had. Eiser voerde aan dat het langdurige verblijf van de hond in een asiel niet bevorderlijk was voor de hond en zijn gezin, en dat hij de cassatieprocedure met vertrouwen tegemoet zag.
De Staat voerde verweer en stelde dat eiser zich schriftelijk kon beklagen bij de raadkamer van het gerechtshof 's-Gravenhage over het uitblijven van een last tot teruggave van de hond. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiser niet-ontvankelijk was in zijn vordering, omdat de rechtsgang bij de raadkamer voldoende waarborgen bood en er geen reden was om aan te nemen dat deze onredelijk veel tijd in beslag zou nemen. De rechter concludeerde dat eiser niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering tot teruggave van de hond, en veroordeelde de Staat in de proceskosten, omdat de Staat aanvankelijk had betoogd dat er geen chip in de hond zat, terwijl dit inmiddels was vastgesteld.
Het vonnis werd uitgesproken op 27 november 2007 door mr. R.J. Paris, waarbij de kosten aan de zijde van eiser werden begroot op € 1.545,85, inclusief griffierecht en salaris van de procureur. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.