ECLI:NL:RBSGR:2007:BD1753
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Aanbestedingsgeschil over inschrijving voor levering van oliebestrijdingsmateriaal
In deze zaak heeft OCS, handelende onder de naam Oil Control Systems, een kort geding aangespannen tegen de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) naar aanleiding van een openbare aanbesteding voor het leveren van 15 sets oliebestrijdingsmateriaal. De aanbesteding vond plaats op 15 januari 2007, waarbij Lamor Corporation A.B. de laagste inschrijfsom had en OCS de hoogste. OCS stelde dat Lamor niet voldeed aan de eisen van het bestek, met name omdat Lamor niet tijdig de vereiste documenten had ingediend. OCS vorderde afgifte van inschrijvingsdocumenten van Lamor en verzocht de voorzieningenrechter om de opdracht niet aan een ander dan OCS te gunnen.
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van OCS afgewezen. De rechter oordeelde dat het bestek niet vereiste dat voor derden die bij de minimumeis van artikel 13.1 lid 1 sub f worden genoemd, de Verklaring Werkonderdeel, Vragenlijst en VOG moesten worden gevoegd. De voorzieningenrechter concludeerde dat het ontbreken van deze stukken geen reden vormde voor ongeldigverklaring van de inschrijving van Lamor. OCS heeft onvoldoende feiten of omstandigheden aangevoerd om het oordeel van Rijkswaterstaat dat Lamor voldeed aan de minimumeisen in twijfel te trekken.
De voorzieningenrechter bepaalde dat iedere partij de eigen proceskosten draagt, omdat Rijkswaterstaat in een laat stadium de onjuiste mededeling in het proces-verbaal van aanbesteding had verbeterd, waardoor OCS gedwongen was om deze procedure te starten. Het vonnis is gewezen op 10 april 2007 door mr. R.J. Paris.