RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/535544-07
's-Gravenhage, 22 november 2007
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Haaglanden" Penitentiair Complex Scheveningen Unit 1 te 's-Gravenhage.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 08 november 2007.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. Van Kregten, advocaat te Waddinxveen, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr. Baas heeft gevorderd dat verdachte terzake van het hem bij dagvaarding onder 1, 2 en 3 telastgelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 8 voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en als bijzondere voorwaarde verplicht reclasseringscontact, ook als dit inhoudt een behandeling bij De Waag.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen, niet teruggegeven voorwerpen - hierna te noemen beslaglijst, waarvan een fotokopie, gemerkt C, aan dit vonnis is gehecht - het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp 1B zal worden verbeurdverklaard, en dat het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp 1A zal worden onttrokken aan het verkeer. Het onder verdachte inbeslaggenomen voorwerp 2 kan worden teruggegeven aan verdachte.
Aan de verdachte is telastgelegd, hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan is de rechtbank tot de overtuiging gekomen en acht zij wettig bewezen, dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1, 2 en 3 telastgelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de telastlegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de telastlegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Na te melden straffen en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ongeveer 5 jaar met regelmaat seksuele handelingen gepleegd met zijn stiefdochter. Volgens de verklaring van verdachte hadden de seksuele handelingen in de loop der jaren een opbouwend karakter. Begon verdachte eerst met het betasten van het slachtoffer, later was er zelfs sprake van het seksueel binnendringen van het slachtoffer gedurende een periode van ruim drie jaar. Door aldus te handelen heeft verdachte in het contact met zijn stiefdochter de grens van het toelaatbare ernstig overschreden en heeft hij zijn stiefdochter geconfronteerd met seksuele gedragingen, waartegen kinderen van zo jeugdige leeftijd nu juist moeten worden beschermd. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijke slachtoffers nog lange tijd de psychische gevolgen kunnen ondervinden van hetgeen hen is aangedaan.
Het zijn zeer ernstige feiten, die, gelet op het rapport van 28 oktober 2007 van de psycholoog S.M.J. van Zeijl, verdachte ook volledig zijn toe te rekenen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van kinderporno in de vorm van foto's op zijn computer. Naar eigen zeggen is verdachte hiermee begonnen vanaf de aanschaf van zijn computer in juli 2004. Het is algemeen bekend dat om dergelijke afbeeldingen te kunnen maken, kinderen misbruikt worden. Kinderen dienen te worden beschermd tegen dit ernstige misbruik. Een ieder die treedt in het circuit van de kinderpornografie is medeschuldig aan de instandhouding daarvan en derhalve moreel medeschuldig aan het misbruik van deze kinderen.
Zowel door genoemde deskundige als door de reclassering (rapport van 08 oktober 2007) wordt de kans op recidive aanwezig geacht en wordt behandeling van verdachte bij De Waag geadviseerd.
De rechtbank volgt dit advies. Mede met het oog op die behandeling zal de gevangenisstraf deels voorwaardelijk worden opgelegd.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten, maar heeft eveneens kennisgenomen van het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte van 01 augustus 2007, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank navolgende straf passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1A, te weten de harddisk van de laptop, onttrekken aan het verkeer, zijnde dit voorwerp voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp het onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan;
De rechtbank zal het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 1B, te weten de rest van de laptop, verbeurdverklaren, zijnde dit voorwerp voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien met betrekking tot dit aan verdachte toebehorende voorwerp het onder 3 bewezenverklaarde feit is begaan;
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het blijkens de beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp genummerd 2, te weten (externe) harddisk.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
14a (oud), 14b (oud), 14c, 14d, 24, 33, 33a, 36b, 36c, 57, 240B, 244, 247 van het Wetboek van Strafrecht.
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1, 2 en 3 telastgelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
T.a.v. feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 2:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd;
T.a.v. feit 3:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op: 30 juli 2007,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 02 augustus 2007,
gevangenhouding op 08 augustus 2007 met ingang van: 18 augustus 2007;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 8 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit alsmede onder de hierna te noemen bijzondere voorwaarde;
en onder de bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften hem te geven door of namens de stichting reclassering Nederland, ressort Den Haag, te 's-Gravenhage, zolang die instelling zulks nodig acht; ook als dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij De Waag;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht;
verklaart onttrokken aan het verkeer het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1A;
verklaart verbeurd het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 1B;
gelast de teruggave aan verdachte van het blijkens de aan dit vonnis gehechte beslaglijst inbeslaggenomen voorwerp, genummerd 2;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is telastgelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs Knol, voorzitter,
Berendsen en Van Harte, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Hardon, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 22 november 2007.
Mr. Van Harte is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.