ECLI:NL:RBSGR:2008:1420

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
21 februari 2008
Publicatiedatum
25 april 2013
Zaaknummer
298000
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.J. Paris
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de executie van een notariële akte in kort geding

In deze zaak, die op 21 februari 2008 door de voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage is behandeld, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door [eiser] tegen de Staat der Nederlanden en de deurwaarder. De zaak betreft de vraag of een notariële akte, waarin [eiser] een schuld van de Staat van € 20.040.000,-- verklaart, kan worden geëxecuteerd. De deurwaarder heeft zich tot de voorzieningenrechter gewend omdat er bezwaren zijn gerezen tegen de executie van de notariële akte. De deurwaarder stelt dat de akte weliswaar de kenmerken van een voor executie vatbare titel heeft, maar dat de inhoud onsamenhangend is en dat de akte buiten medeweten van de Staat tot stand is gekomen.

De voorzieningenrechter heeft de bezwaren van de deurwaarder gegrond verklaard. Hij oordeelt dat het enkele feit dat de eenzijdige verklaring van [eiser] is vastgelegd in een notariële akte, nog niet betekent dat er sprake is van een schuld van de Staat aan [eiser]. De notariële akte levert slechts dwingend bewijs op van het feit dat [eiser] de verklaring heeft afgelegd, maar niet van de inhoudelijke schuld van de Staat. De voorzieningenrechter wijst erop dat de Staat niet voorafgaand aan de akte is geïnformeerd, wat de geldigheid van de akte in twijfel trekt.

De conclusie van de voorzieningenrechter is dat de notariële akte niet voor executie jegens de Staat vatbaar is. De deurwaarder wordt verboden om de akte ten uitvoer te leggen. Daarnaast wordt [eiser] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de Staat, die zijn begroot op € 254,-- aan griffierecht. Dit vonnis is uitgesproken ter openbare zitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE

sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 21 februari 2008,
gewezen in de zaak met rolnummer KG 07/1314 van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats] ,
in persoon verschenen,
tegen:
de Staat der Nederlanden,
zetelende te ’s-Gravenhage,
waarvoor verschenen is de heer [gemachtigde] (Ministerie van Justitie),
in welke zaak gerechtsdeurwaarder
[deurwaarder]te Den Haag zich bij proces-verbaal van 31 oktober 2007 tot de voorzieningenrechter heeft gewend op grond van artikel 438 lid 4 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als [eiser] , de Staat en de deurwaarder.

1.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 6 februari 2008 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
[eiser] heeft bij aangetekende brief van 10 oktober 2007 onder meer een grosse van een notariële akte (hierna ook: de notariële akte) aan de deurwaarder doen toekomen, met het verzoek deze te betekenen aan de schuldenaar (de Staat) en executoriale maatregelen te nemen. De notariële akte, verleden ten overstaan van notaris [notaris] , notaris te Budel (gemeente Cranendonck) op 21 juni 2007, bevat een eenzijdige verklaring van [eiser] , onder meer inhoudende dat de Staat hem schuldig is een bedrag van € 20.040.000,--.

2.Het geschil en de beoordeling daarvan

2.1.
De deurwaarder heeft zich tot de voorzieningenrechter gewend omdat ten aanzien van de executie van de notariële akte bezwaren zijn gerezen: de akte heeft weliswaar de kenmerken van een voor executie vatbare titel, maar de inhoud ervan is onsamenhangend en de notariële akte is bovendien buiten medeweten van de Staat tot stand gekomen. Volgens de deurwaarder kan de notariële akte daarom niet geëxecuteerd worden.
2.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel deze bezwaren gegrond zijn. Anders dan [eiser] kennelijk meent betekent het enkele feit dat de eenzijdige verklaring van [eiser] is vastgelegd in een notariële akte nog niet dat er sprake is van een schuld van de Staat aan [eiser] . De notariële akte levert slechts dwingend bewijs op van het feit dat [eiser] ten overstaan van de notaris de in de notariële akte opgenomen verklaring heeft afgelegd. Noch de omstandigheid dat de Staat voorafgaand aan het verlijden van de notariële akte hierover zou zijn geïnformeerd – daargelaten of dit (rechtsgeldig) is gebeurd –, noch het feit dat de Staat de vordering niet (op enige wijze) heeft betwist, kan aan het voorgaande afdoen. Aan hetgeen verder nog door [eiser] is aangevoerd wordt voorbijgegaan nu dit geen wijziging in het hiervoor overwogene meebrengt.
2.3.
De conclusie is dat de notariële akte niet voor executie jegens de Staat vatbaar is. Het zal de deurwaarder daarom worden verboden om deze te executeren.
2.4.
De voorzieningenrechter merkt nog op dat op het verzoek van [eiser] tot waarmerking van de notariële akte als Europese executoriale titel afzonderlijk behandeld zal worden.
2.5.
[eiser] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van de Staat. Voor het overige is er geen aanleiding tot een proceskostenveroordeling.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter:
verbiedt de deurwaarder de onder 1 bedoelde notariële akte ten uitvoer te leggen;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding tussen hem en de Staat, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 254,-- aan griffierecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en uitgesproken ter openbare zitting van 21 februari 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
SV