ECLI:NL:RBSGR:2008:BC6875
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.C. Punt
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vaststelling Nederlandse nationaliteit op basis van RWN
In deze zaak heeft verzoeker, geboren op [geboortedatum] 1982 te Kinshasa, een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank 's-Gravenhage op 15 maart 2007. Hij verzocht de rechtbank vast te stellen dat hij sedert 12 augustus 1998, althans sedert 24 augustus 1999, in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De verzoeker baseert zijn claim op het feit dat zijn vader, de heer [B], gerechtelijk is erkend als zijn vader en in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De Staat der Nederlanden heeft echter betwist dat verzoeker in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit en heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt in een brief van 30 oktober 2007.
De mondelinge behandeling vond plaats op 10 januari 2008, waarbij verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. J.P. Sanchez Montoto en de Staat door mr. J.E.A. Pesch. De rechtbank heeft overwogen dat om in aanmerking te komen voor het Nederlanderschap op grond van artikel 4, lid 1, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN), moet worden vastgesteld dat de vader van verzoeker, de heer [B], in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de grootmoeder van verzoeker, mevrouw [C], bij haar huwelijk met de heer [D] in 1957 de Portugese nationaliteit heeft verkregen en daardoor haar Nederlandse nationaliteit heeft verloren.
De rechtbank concludeert dat verzoeker de door hem gestelde Nederlandse nationaliteit niet kan ontlenen aan het bepaalde in artikel 4, lid 1, RWN. Dit leidt tot de beslissing dat het verzoek van verzoeker wordt afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. B.C. Punt en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 28 februari 2008.