ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8454
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Bergman
- A. Bosman
- J. Hartmann
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs van vals proces-verbaal
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 21 maart 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het opmaken van een vals proces-verbaal, valsheid in geschrift en meineed. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat er sprake is van een vals proces-verbaal. De zaak kwam aan het licht toen een verbalisant, die betrokken was bij het opmaken van het proces-verbaal, verklaarde dat er wijzigingen waren aangebracht in het document. Dit leidde tot een onderzoek door de Rijksrecherche, die alle betrokkenen heeft gehoord.
De officier van justitie stelde dat het proces-verbaal vals was, gebaseerd op verklaringen van de verbalisanten en technische gegevens. De verdediging daarentegen betwistte de valsheid van het proces-verbaal en stelde dat het originele document correct was opgemaakt. De rechtbank heeft de verklaringen van de verbalisanten en de technische gegevens zorgvuldig gewogen, maar kwam tot de conclusie dat de verklaringen niet gelijkluidend waren en dat er onvoldoende steunbewijs was voor de stelling van de officier van justitie.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat de verdachte niet kon worden veroordeeld voor de ten laste gelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat er sprake was van een vals proces-verbaal. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, wat betekent dat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die haar waren ten laste gelegd. Dit vonnis benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken en de rol van de rechtbank in het waarborgen van een eerlijk proces.