ECLI:NL:RBSGR:2008:BC8597
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlies van Nederlandse nationaliteit door vrijwillige verkrijging van de Zwitserse nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 13 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van [verzoeker] die zijn Nederlandse nationaliteit wilde vaststellen. [verzoeker], geboren in 1947, had in 1982 de Zwitserse nationaliteit verkregen door naturalisatie. Hij verzocht de rechtbank vast te stellen dat hij zijn Nederlandse nationaliteit niet had verloren. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen, omdat volgens de Wet op het Nederlanderschap en het ingezetenschap (WNI) het Nederlanderschap verloren gaat door naturalisatie in een ander land. De rechtbank oordeelde dat [verzoeker] in 1982 zijn Nederlandse nationaliteit had verloren, ongeacht het feit dat hij in 1982 niet in Zwitserland verbleef en dat hij in latere jaren een Nederlands paspoort had gehad. De rechtbank concludeerde dat het opgewekte vertrouwen door de afgifte van een paspoort of verklaring van Nederlanderschap niet voldoende was om het verlies van de nationaliteit ongedaan te maken. De beslissing van de Minister van Buitenlandse Zaken om het bezwaar van [verzoeker] ongegrond te verklaren, werd door de rechtbank bevestigd. De rechtbank benadrukte dat de wijzen van verkrijging van de Nederlandse nationaliteit limitatief zijn opgesomd in de wet, en dat het opgewekte vertrouwen geen basis biedt voor het behoud van de nationaliteit. De rechtbank heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de advocaat van [verzoeker] en de vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, en heeft uiteindelijk het verzoek afgewezen.