ECLI:NL:RBSGR:2008:BC9839
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Weiss
- A. Vriezen
- J. van der Veen
- Rechtspraak.nl
Vast recht en uitroeping in kort geding
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 10 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil over de heffing van vast recht in een kort geding. De zaak betreft een verzoekschrift van [verzoeker] waarin hij verzoekt te verklaren dat er geen griffierecht verschuldigd is in de zaak [A] tegen de Staat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staat door [A] in kort geding was gedagvaard en dat er verschillende verzoeken om aanhouding zijn gedaan. De kern van het geschil draait om de vraag of de zaak al dan niet is uitgeroepen voordat deze werd ingetrokken. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 2 lid 1 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) vast recht geheven wordt na de eerste uitroeping van de zaak. De rechtbank concludeert dat de zaak op 26 februari 2007, de datum van de rolzitting, als uitgeroepen moet worden beschouwd, ondanks dat de inhoud van de beslissing tot aanhouding eerder aan partijen was meegedeeld. Hierdoor was [A] op het moment van intrekking van de zaak op 9 maart 2007 al vast recht verschuldigd. De griffier had het verschuldigde bedrag van € 251,-- correct vastgesteld en de rechtbank verklaart het verzet van [verzoeker] ongegrond.