ECLI:NL:RBSGR:2008:BD1535

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
22 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
659485/07-50501
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst en billijke vergoeding in het geval van veranderingen in omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank 's-Gravenhage op 22 april 2008 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van een werknemer, hier aangeduid als [verzoeker], tegen zijn werkgever, Shell Global Solutions International B.V. [verzoeker] heeft verzocht om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2007, met een verzoek om een billijke vergoeding van € 840.000,-- bruto. Hij stelde dat er sprake was van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was. [verzoeker] voerde aan dat zijn positie binnen de organisatie van Shell sinds 2002 structureel was ondermijnd door het management, wat leidde tot een verziekte werksfeer en aantasting van zijn integriteit.

Shell heeft het verzoek tot ontbinding bestreden en stelde dat er geen veranderingen in de omstandigheden waren die een ontbinding rechtvaardigden. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er wel degelijk sprake was van veranderingen die een beëindiging van de arbeidsovereenkomst binnen afzienbare tijd noodzakelijk maakten. De kantonrechter oordeelde dat de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gepaard moest gaan met een billijke vergoeding, en stelde deze vast op € 406.000,-- bruto. De kantonrechter heeft ook bepaald dat [verzoeker] de mogelijkheid had om zijn ontbindingsverzoek in te trekken tot 14 mei 2008, en dat bij intrekking van het verzoek [verzoeker] in de proceskosten zou worden veroordeeld.

De uitspraak benadrukt het belang van een goede procesorde en de noodzaak voor werkgevers om adequaat te reageren op zorgen van werknemers. De kantonrechter heeft de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters in acht genomen bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector kanton - locatie 's-Gravenhage
JCG
Rep.nr.: 659485/07-50501.
22 april 2008.
Beschikking in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker,
gemachtigde: mr. V.E. Breedveld, jurist bij de Stichting Achmea Rechtsbijstand
te Bilthoven, gemeente De Bilt,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SHELL GLOBAL SOLUTIONS INTERNTIONAL B.V.,
gevestigde te 's-Gravenhage,
verweerster,
gemachtigde: mr. S.F. Sagel, advocaat te 's-Gravenhage.
Partijen worden verder aangeduid als '[verzoeker]' en 'Shell'.
1. Procedure
1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift ex artikel 7:685 BW van 11 april 2007, met producties;
- de nader bij brief van 1 februari 2008 door [verzoeker] overgelegde producties
waaronder een viertal aangepaste pagina's van het verzoekschrift;
- de nader bij brief van 21 maart 2008 door [verzoeker] overgelegde producties met
aanvulling van het verzoekschrift;
- het verweerschrift van 1 februari 2008, met producties;
- de nader bij brief van 4 april 2008 door Shell overgelegde productie.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft uiteindelijk plaatsgevonden op 8 april 2008. [verzoeker] is, vergezeld van zijn gemachtigde en zijn echtgenote, ter zitting in persoon verschenen. Shell is ter zitting verschenen bij gemachtigde alsmede in de personen van [A], [B], [C] alsmede een tolk Engels.
2. Feiten en standpunten van partijen
2.1
[verzoeker] die geboren is op [datum] 1951, is op [datum] 1980 bij de rechtsvoorganger
van Shell in dienst getreden. Thans is [verzoeker] bij Shell werkzaam als [functie] tegen een loon van € 8.724,-- bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag, een dertiende maand en overige emolumenten.
2.2
[verzoeker] verzoekt ontbinding per 1 oktober 2007 van de tussen hem en Shell bestaande arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding van € 840.000,-- bruto. In deze vergoeding dient, aldus [verzoeker], niet te worden meegenomen de contractueel overeengekomen financiële compensatie voor gedane uitvindingen. Tevens verzoekt [verzoeker] de veroordeling van Shell in de proceskosten aan zijn zijde.
2.3
Aan zijn verzoekschrift heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat er sprake is van zodanige veranderingen in de omstandigheden dat een beëindiging van de arbeidsovereenkomst aangewezen is. Kort samengevat meent [verzoeker] dat sinds 2002 (het jaar waarin in de ogen van [verzoeker] een cultuuromslag binnen het management heeft plaatsgevonden) zijn positie binnen de organisatie van Shell structureel is ondermijnd. Zijn eigen management heeft hem, aldus [verzoeker], onvoldoende beschermd danwel willen beschermen tegen de leugens en onwaarheden welke enkel ten doel hadden hem in diskrediet te brengen. Als gevolg van een opeenstapeling van diverse - vanuit managementgelederen geïnitieerde - beschadigende acties aan zijn adres, zijn volgens [verzoeker] zijn integriteit alsmede zijn kwaliteiten als persoon en als professional ernstig aangetast. [verzoeker] wijst onder meer op de perikelen rond het [X]-patent waarbij het verantwoordelijke management op een volkomen onbehoorlijke wijze de bepalende inbreng van [verzoeker] heeft miskend. Naar de mening van [verzoeker] is voor hem de werksfeer binnen de organisatie van Shell dusdanig verziekt, dat hem geen andere optie rest dan de arbeidsovereenkomst te doen beëindigen.
2.4
Shell bestrijdt de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Kort samengevat stelt Shell zich primair op het standpunt dat er geen veranderingen in de omstandigheden zijn welke de verzochte ontbinding rechtvaardigen. Aldus Shell heeft het management [verzoeker] niet stelselmatig gediscrediteerd danwel in zijn positie ondermijnd. Zo er toch reden is tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, dan stelt Shell zich om dezelfde redenen subsidiair op het standpunt dat [verzoeker] geen vergoeding toekomt. Uiterst subsidiair stelt Shell zich op het standpunt dat de hoogte van een eventueel toe te kennen vergoeding haar beperking vindt in de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechter. Volgens deze aanbevelingen bedragen de toe te kennen vergoedingen nimmer meer dan het inkomensverlies tot aan de pensioen-datum. Tenslotte verzet Shell zich er tegen dat de aan de vooravond van de mondelinge behandeling aan de kantonrechter en haarzelf door [verzoeker] toegefaxte 'weerlegging van het verweerschrift' wordt betrokken bij de beoordeling van het aanhangige verzoekschrift.
3. Beoordeling
3.1
De kantonrechter overweegt allereerst als volgt.
De sub 2.4 aangehaalde 'weerlegging van het verweerschrift' zal hij niet meenemen in de beoordeling van het verzoekschrift. Gelet op het moment van toefaxen van deze productie zou dit strijdig zijn met het beginsel van een goede procesorde. Immers, zoals zij ook ter zitting heeft aangegeven, heeft Shell onvoldoende de gelegenheid gehad om zich adequaat op een reactie op deze productie voor te bereiden.
3.2
De kantonrechter stelt voorts vast dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met een opzegverbod zoals bedoeld in artikel 7:685, eerste lid, BW.
3.3
Anders dan Shell is de kantonrechter van oordeel dat er in dezen wel degelijk sprake is van veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat beëindiging van de arbeids-overeenkomst binnen afzienbare tijd in de rede ligt. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting kan Shell niet volhouden dat de arbeidsrelatie tussen partijen niet is verstoord en dat deze verstoring niet, ook niet in het licht van het gebrek aan vertrouwen aan de zijde van [verzoeker], aan een vruchtbare voortzetting van de samenwerking van partijen in de weg staat. Aangezien een ontbinding per 1 november 2007 niet meer tot de mogelijkheden behoort, houdt de kantonrechter het er voor dat [verzoeker] thans een ontbinding van de arbeids-overeenkomst op de kortst mogelijke termijn beoogt.
3.4
Naar het oordeel van de kantonrechter behoort de beëindiging van de arbeidsovereenkomst gepaard te gaan met een billijke vergoeding. Niet kan worden staande gehouden dat het ontbindingsverzoek is ingegeven door redenen welke gelegen zijn binnen de risicosfeer van de werknemer. Naar de kantonrechter uit de stukken en het verhandelde ter zitting heeft kunnen opmaken, heeft Shell niet altijd op even adequate en elegante wijze gereageerd op de in de loop van de jaren door [verzoeker] geuite zorgen, verlangde openheid van zaken en/of gewenste actie. Een en ander heeft uiteindelijk geresulteerd in vorenbedoelde verstoorde arbeidsrelatie.
3.5
Met het oog op alle relevante omstandigheden van het geval komt de kantonrechter een (all-in) vergoeding van afgerond € 406.000,-- bruto billijk voor. Voor een vergoeding waarbij wordt uitgegaan van een correctiefactor welke hoger is dan C=1, heeft de kantonrechter onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden. De kantonrechter heeft hierbij mede acht geslagen op de aanbevelingen van de Kring van Kantonrechters.
3.6
Conform het bepaalde in artikel 7:685, negende lid, BW zal de kantonrechter
[verzoeker] in de gelegenheid stellen zijn ontbindingsverzoek uiterlijk op 14 mei 2008 in te trekken. Doet [verzoeker] dat niet, dan zal de arbeidsovereenkomst per 15 mei 2008 worden ontbonden.
3.7
Bij intrekking van het ontbindingsverzoek zal [verzoeker] worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Shell. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elk der partijen de eigen kosten draagt.
4. Beslissing
De kantonrechter
stelt [verzoeker] in de gelegenheid om uiterlijk 14 mei 2008 het ontbindingsverzoek in te trekken;
veroordeelt, bij intrekking van het voorwaardelijke ontbindingsverzoek, [verzoeker] in de proceskosten aan de zijde van Shell, tot op heden vastgesteld op een bedrag van € 400,-- aan gemachtigdensalaris;
ontbindt, indien het ontbindingsverzoek niet uiterlijk op 14 mei 2008 is ingetrokken, de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst per 15 mei 2008;
kent alsdan aan [verzoeker] ten laste van Shell een vergoeding toe van € 406.000,-- bruto als gekapitaliseerde suppletie op aan [verzoeker] toekomende uitkering krachtens één van de sociale verzekeringswetten en/of lager loon elders;
compenseert bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst de proceskosten in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C. Gerritse, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 april 2008.