ECLI:NL:RBSGR:2008:BD2538
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omzetbelasting en vergrijpboete bij managementdiensten: rechtsgeldigheid naheffingsaanslag
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 17 april 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X.] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst. Eiseres, [X.] B.V., had in 2001 managementdiensten verleend aan [bedrijf A.] BV, maar had de in rekening gebrachte omzetbelasting niet op aangifte voldaan. De afnemer kon de vergoeding niet betalen, waardoor eiseres een creditnota zonder vermelding van omzetbelasting heeft uitgereikt. De inspecteur legde eiseres een naheffingsaanslag en een vergrijpboete op, waarop eiseres bezwaar maakte.
De rechtbank oordeelde dat eiseres de omzetbelasting in 2001 verschuldigd was en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd. De rechtbank stelde vast dat de Wet op de omzetbelasting 1968 niet voorziet in de mogelijkheid om de voldoening van belasting achterwege te laten, zelfs niet als er een kans is op teruggaaf. Het betoog van eiseres dat de wettelijke bepalingen in strijd zijn met haar materiële belangen werd verworpen. De rechtbank benadrukte dat belastingplichtigen zich aan de wet moeten houden en niet eigenmachtig van de wet mogen afwijken.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, en verminderde de belastingaanslag tot € 19.052 en de boete tot € 4.763. Tevens werd verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres ter hoogte van € 644 en werd het door eiseres betaalde griffierecht van € 285 vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage.