ECLI:NL:RBSGR:2008:BD4871

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
10 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
291274 / HA RK 07-801
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.C. Punt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van het vaderschap en verkrijging van de Nederlandse nationaliteit

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 10 juni 2008 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van een vader die de gerechtelijke vaststelling van zijn vaderschap van zijn minderjarige kind wilde aanvragen. Het verzoek werd ingediend op 13 juli 2007, met als doel vast te stellen dat hij de verwekker is van het kind en dat het kind de Nederlandse nationaliteit bezit. De Staat der Nederlanden heeft in een brief van 17 april 2008 zijn standpunt kenbaar gemaakt, waarin werd gesteld dat indien de rechtbank het vaderschap zou vaststellen, het kind mogelijk de Nederlandse nationaliteit zou verkrijgen door postnatale erkenning in combinatie met gerechtelijk bewijs van verwekkerschap.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het kind, geboren op [datum] 2003 in Frankrijk, erkend is door de verzoeker op 18 augustus 2003. De rechtbank heeft ook een DNA-analyserapport van Sanquin Diagnostiek in overweging genomen, waaruit blijkt dat de verzoeker met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van het kind. Op basis van artikel 4, lid 1, van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) kan het kind de Nederlandse nationaliteit verkrijgen indien het vaderschap gerechtelijk wordt vastgesteld.

De rechtbank concludeert dat de verzoeker zijn biologisch vaderschap voldoende heeft aangetoond en dat er sprake is van een postnatale erkenning in combinatie met gerechtelijk bewijs van verwekkerschap. Dit betekent dat het kind, drie maanden na de uitspraak, het Nederlanderschap verkrijgt. Echter, het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap wordt afgewezen, omdat dit verzoek niet op de wet is gegrond. De rechtbank verklaart de verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot vaststelling van het vaderschap, aangezien dit verzoek door de moeder of het kind zelf gedaan dient te worden, tenzij het kind zestien jaar of ouder is.

De beschikking eindigt met de vaststelling dat het kind op de eerste dag na een periode van drie maanden, te rekenen vanaf de uitspraak, in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit, en wijst het meer of anders verzochte af.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht
JKL
zaaknummer / rekestnummer: 291274 / HA RK 07-801
Beschikking van 10 juni 2008
in de zaak van:
[verzoeker],
vader en wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [minderjarige] (verder te noemen: [minderjarige]),
verzoeker,
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. J.S. Maas,
t e g e n:
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelende te 's-Gravenhage,
belanghebbende,
vertegenwoordigd door mw. mr. [...].
1. Het procesverloop:
1.1 Verzoeker heeft op 13 juli 2007 een verzoekschrift ingediend waarin hij de rechtbank verzoekt vast te stellen dat hij de verwekker is van [minderjarige] en dat [minderjarige] in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit.
1.2 De Staat heeft bij brief van 17 april 2008 zijn standpunt met betrekking tot het verzoek kenbaar gemaakt. Hij concludeert dat, indien de rechtbank tot het oordeel komt dat verzoeker zijn biologische vaderschap van [minderjarige] voldoende heeft aangetoond, er sprake is van een postnatale erkenning in combinatie met gerechtelijk bewijs van verwekkerschap, hetgeen voor [minderjarige] kan leiden tot verkrijging van het Nederlanderschap.
1.3 Mr. Maas en de officier van justitie hebben beiden schriftelijk te kennen gegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling van het verzoekschrift.
2. De beoordeling:
2.1 [minderjarige] is op [datum] 2003 te [plaats] (Frankrijk) geboren als natuurlijk kind van verzoeker, van Nederlandse nationaliteit, en [A], met de nationaliteit van Brits Guyana. [minderjarige] is op 18 augustus 2003 erkend door verzoeker.
2.2 Op grond van artikel 4, lid 1, Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) kan [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit verkrijgen indien het vaderschap van verzoeker gerechtelijk wordt vastgesteld. Bij uitspraak van 26 januari 2007 (NJ 2007,73) heeft de Hoge Raad bepaald dat postnatale erkenning in combinatie met gerechtelijk bewijs van verwekkerschap met het oog op toepassing van artikel 4 RWN gelijkgesteld kan worden met de hiervoor bedoelde gerechtelijke vaststelling van het vaderschap. Ouders kunnen als gevolg daarvan toegelaten worden te bewijzen dat de vader de verwekker van het kind is. Indien dit komt vast te staan verkrijgt het kind met ingang van de in artikel 4 RWN bedoelde datum het Nederlanderschap.
2.3 Verzoekers hebben een DNA analyserapport van Sanquin Diagnostiek, afdeling Vaderschapsonderzoek, te Amsterdam, gedateerd 16 oktober 2007, overgelegd. De conclusie in dat rapport luidt dat verzoeker met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de biologische vader is van [minderjarige].
2.4 Gelet op het vorenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat verzoeker zijn biologisch vaderschap van [minderjarige] voldoende heeft aangetoond. Er is dus sprake van een postnatale erkenning in combinatie met gerechtelijk bewijs van verwekkerschap. Dit heeft tot gevolg dat [minderjarige] op grond van het bepaalde in artikel 4, lid 1, RWN drie maanden ná deze uitspraak (behoudens eventueel ingesteld beroep in cassatie) het Nederlanderschap verkrijgt.
2.5 Het onderhavige verzoek tot vaststelling van de Nederlandse nationaliteit is gebaseerd op artikel 17 RWN. Het verzoek vast te stellen dat verzoeker de verwekker is van [minderjarige], is niet op de wet gegrond en zal worden afgewezen. Mocht bedoeld zijn een verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap ex artikel 1:207 BW in te dienen, dan dient verzoeker daarin niet-ontvankelijk te worden verklaard aangezien een dergelijk verzoek gelet op het bepaalde in artikel 1:207, lid 1, BW gedaan dient te worden door de moeder, tenzij het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, of door het kind.
BESLISSING:
De rechtbank:
- stelt vast dat [minderjarige], geboren op [datum] 2003 te [plaats] (Frankrijk), op de eerste dag na een periode van drie maanden, te rekenen van de dag van deze uitspraak, in het bezit is van de Nederlandse nationaliteit;
- wijst het meer of anders verzochte af c.q. verklaart verzoeker hierin niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.C. Punt en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.