ECLI:NL:RBSGR:2008:BD4910

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
19 juni 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/753864-07
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van verdachte die Misoprost heeft aangeschaft met betrekking tot zwangerschap

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 19 juni 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk toedienen van het medicijn Misoprost aan een zwangere vrouw, met als doel haar zwangerschap te beëindigen. De verdachte had het medicijn via internet aangeschaft en het was niet bewezen dat hij dit had gedaan om de vrouw een behandeling te geven die haar zwangerschap zonder haar toestemming zou beëindigen. De officier van justitie vorderde vrijspraak van de meeste ten laste gelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld of de verdachte daadwerkelijk het medicijn aan de vrouw had toegediend. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De verklaringen van de verdachte en de zwangere vrouw stonden lijnrecht tegenover elkaar, en er was geen causaal verband aangetoond tussen het gebruik van Misoprost en de miskramen of vroeggeboorte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten moest worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de beschuldigingen. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
MEERVOUDIGE STRAFKAMER
Tegenspraak
Parketnummer: 09/753864-07
Datum uitspraak: 19 juni 2008
VONNIS (1)
De rechtbank ’s-Gravenhage heeft op grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1972,
adres: [adres],
ten tijde van de terechtzitting gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, Penitentiair Complex Scheveningen, Huis van Bewaring (unit 1) te ’s-Gravenhage.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 5 juni 2008.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie, mr. A.F. Baas, en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. M.L. Groen, advocaat te Waddinxveen, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 17 april 2007 te
[P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk een ongeboren kind (later genaamd [A]), tijdens een
zwangerschap van ongeveer 30 weken, zijnde een vrucht die naar redelijkerwijs
verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven
(in de zin van artikel 82a van het Wetboek van Strafrecht) van het leven te
beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet
[B], zwanger van voornoemd ongeboren kind, een medicijn Misoprost heeft
toegediend en/of laten innemen (terwijl op de verpakking en/of bijsluiter van
en/of op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn is aangegeven dat
gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk geval verdachte
en/of zijn mededader wist dat dit medicijn kon leiden tot een miskraam en/of
niet gebruikt mag worden tijdens zwangerschap) (waardoor een vroeggeboorte is
ontstaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[B] in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 17 april
2007 te [P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met
voorbedachten rade een ongeboren kind (later genaamd [A]), tijdens een
zwangerschap van ongeveer 30 weken, zijnde een vrucht die naar redelijkerwijs
verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven)
van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
tijdens haar zwangerschap welke reeds ongeveer 30 weken duurde een medicijn
Misoprost heeft ingenomen (terwijl op de verpakking en/of bijsluiter van en/of
op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn was aangegeven dat
gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk geval die [B]
wist dat dit medicijn kon leiden tot een miskraam en/of niet gebruikt mag
worden tijdens zwangerschap) (waardoor een vroeggeboorte is ontstaan), terwijl
de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 november 2005 tot en met 17 april 2007 te [P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door
opzettelijk voornoemd medicijn Misoprost (via Internet) te bestellen en/of
vervolgens aan die [B] ter beschikking te stellen en/of haar dat medicijn
te laten innemen;
art 289 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 17 april 2007 te
[P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade,
althans opzettelijk een ongeboren kind (later genaamd [A]), tijdens een
zwangerschap van ongeveer 30 weken, zijnde een vrucht die naar redelijkerwijs
verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven
(in de zin van artikel 82a van het Wetboek van Strafrecht) zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met
dat opzet [B], zwanger van voornoemd ongeboren kind, een medicijn
Misoprost heeft toegediend en/of laten innemen (terwijl op de verpakking en/of
bijsluiter van en/of op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn is
aangegeven dat gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk
geval verdachte en/of zijn mededader wist dat dit medicijn kon leiden tot een
miskraam en/of niet gebruikt mag worden tijdens zwangerschap) (waardoor een
vroeggeboorte is ontstaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf
niet is voltooid;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[B] in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 17 april
2007 te [P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, ter
uitvoering van het door haar voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met
voorbedachten rade een ongeboren kind (later genaamd [A]), tijdens een
zwangerschap van ongeveer 30 weken, zijnde een vrucht die naar redelijkerwijs
verwacht mag worden in staat is buiten het moederlichaam in leven te blijven)
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en
rustig overleg, tijdens haar zwangerschap welke reeds ongeveer 30 weken duurde
een medicijn Misoprost heeft ingenomen (terwijl op de verpakking en/of
bijsluiter van en/of op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn
was aangegeven dat gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in
elk geval die [B] wist dat dit medicijn kon leiden tot een miskraam en/of
niet gebruikt mag worden tijdens zwangerschap) (waardoor een vroeggeboorte is
ontstaan), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 1 november 2005 tot en met 17 april 2007 te [P] en/of te [Q],
in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of
opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft door
opzettelijk voornoemd medicijn Misoprost (via Internet) te bestellen en/of
vervolgens aan die [B] ter beschikking te stellen en/of haar dat medicijn
te laten innemen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
nog meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring
en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 17 april 2007 te
[P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen, ter voorbereiding van een te plegen
misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8
jaren of meer is gesteld, te weten moord en/of doodslag en/of zware
mishandeling al dan niet met voorbedachte rade (ten aanzien van een ongeboren
kind, later genaamd [A]), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, opzettelijk
een medicijn (te weten Misoprost (terwijl op de verpakking en/of bijsluiter
van en/of op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn is aangegeven
dat gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk geval
verdachte en/of zijn mededader wist dat dit medicijn kon leiden tot een
miskraam en/of niet gebruikt mag worden tijdens zwangerschap)) kennelijk
bestemd tot het begaan van voornoemd misdrijf, heeft verworven en/of
voorhanden heeft gehad;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2005
tot en met 17 april 2007 te [P] en/of te [Q], in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal aan een persoon (te weten [B]),
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel (te weten de afrdrijving of dood van de vrucht van die (zwangere)
[B]), heeft toegebracht, door deze (telkens) opzettelijk, na kalm beraad en
rustig overleg, althans opzettelijk (buiten medeweten van die [B]) een
medicijn Misoprost toe te dienen en/of te laten innemen (terwijl op de
verpakking en/of bijsluiter van en/of op Internet aangegeven informatie
omtrent dat medicijn is aangegeven dat gebruik van dit medicijn kan leiden tot
een miskraam, in elk geval verdachte wist dat dit medicijn kon leiden tot een
miskraam en/of niet gebruikt mag worden tijdens zwangerschap), waardoor
meermalen, althans eenmaal een afbreking van de zwangerschap (abortus) is
opgetreden;
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2005
tot en met 17 april 2007 te [P] en/of te [Q], in elk geval in
Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
meermalen, althans eenmaal aan een persoon (te weten [B]), opzettelijk en
met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel (te
weten de afdrijving of dood van de vrucht van die (zwangere) [B]), toe te
brengen, deze (telkens) opzettelijk, na kalm beraad en rustig overleg, althans
opzettelijk (buiten medeweten van die [B]) een medicijn Misoprost heeft
toegediend en/of laten innemen (terwijl op de verpakking en/of bijsluiter van
en/of op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn is aangegeven dat
gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk geval verdachte
wist dat dit medicijn kon leiden tot een miskraam en/of niet gebruikt mag
worden tijdens zwangerschap), terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2005
tot en met 17 april 2007 te [P] en/of te [Q], in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal een persoon (te weten [B]), zonder
toestemming van die persoon (die [B]), in elk geval aan die persoon (die
[B]) een behandeling heeft gegeven, terwijl hij wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat daardoor de zwangerschap van die [B] kon worden
afgebroken, daaruit bestaande dat verdachte die [B] een medicijn Misoprost
heeft toegediend en/of heeft laten innemen (terwijl op de verpakking en/of
bijsluiter van en/of op Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn is
aangegeven dat gebruik van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk
geval verdachte wist dat dit medicijn kon leiden tot een miskraam en/of niet
gebruikt mag worden tijdens zwangerschap) (waardoor meermalen, althans eenmaal
een afbreking van de zwangerschap (abortus) is opgetreden);
art 287 Wetboek van Strafrecht
meest subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2005 tot en met 17 april 2007 te
[P] en/of te [Q], in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander, althans alleen, ter voorbereiding van een te plegen
misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 8
jaren of meer is gesteld, te weten zware mishandeling al dan niet met
voorbedachte rade en/of een vrouw een behandeling geven waardoor haar
zwangerschap kan worden afgebroken zonder toestemming van die vrouw (gepleegd
tegen [B]), althans een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving
een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld, opzettelijk een medicijn
(te weten Misoprost (terwijl op de verpakking en/of bijsluiter van en/of op
Internet aangegeven informatie omtrent dat medicijn is aangegeven dat gebruik
van dit medicijn kan leiden tot een miskraam, in elk geval verdachte en/of
zijn mededader wist dat dit medicijn kon leiden tot een miskraam en/of niet
gebruikt mag worden tijdens zwangerschap)) kennelijk bestemd tot het begaan
van voornoemd misdrijf, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. De dagvaarding, de bevoegdheid van de rechtbank, de ontvankelijkheid van de officier van justitie en schorsing van de vervolging
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte van de onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 1 meest subsidiair, 1 nog meer subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken, nu niet kan worden vastgesteld of verdachte daadwerkelijk het medicijn, genaamd Misoprost (verder Misoprost), aan [B] (verder [B]) heeft toegediend.
De officier van justitie acht het onder 2 meest subsidiair ten laste gelegde feit wel bewezen. De officier van justitie baseert zich hierbij op de verklaring van verdachte, die heeft verklaard Misoprost te hebben aangeschaft (2) en de verklaring van [B], die heeft verklaard dat verdachte Misoprost niet op haar verzoek heeft besteld (3) en concludeert dat verdachte Misoprost heeft aangeschaft om een vrucht te doden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte stelt zich op het standpunt dat verdachte bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken van alle hem tenlastegelegde feiten.
De raadsman heeft ten aanzien van het 2 meest subsidiair ten laste gelegde aangevoerd dat verdachte heeft verklaard dat hij Misoprost heeft aangeschaft met medeweten van [B] (4). Als verdachte Misoprost heeft aangeschaft om een vrucht te doden, dan is dat in samenspraak met [B] geschied. De raadsman wijst erop dat aan de ten laste gelegde beoogde mishandeling door de instemming van [B] de wederrechtelijkheid is komen te ontvallen, terwijl op afbreking van de zwangerschap met instemming van de vrouw een gevangenisstraf van “slechts” 4 jaar en 6 maanden is gesteld.
De verdedeging verbindt hier aan de conclusie dat vrijspraak, dan wel ontslag van rechtsvervolging ten aanzien van dit deel van de tenlastelegging dient te volgen.
Het oordeel van de rechtbank
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de onder 1 primair, 1 subsidiair, 1 meer subsidiair, 1 meest subsidiair, 1 nog meer subsidiair, 2 primair, 2 subsidiair en 2 meer subsidiair ten laste gelegde feiten. Ook de rechtbank acht deze feiten niet bewezen en zal verdachte dan ook van deze feiten vrijspreken. Daarbij speelt een doorslaggevende rol – zoals ook door de officier van justitie aangegeven – dat het oorzakelijk verband tussen het gestelde gebruik van Misoprost en de 2 miskramen en een vroeggeboorte niet is vastgesteld.
Met betrekking tot het onder feit 2 meest subsidiair ten laste gelegde staat het volgende vast.
In december 2005 is door verdachte de creditcard van zijn vrouw, [C], gebruikt voor het doen van een betaling voor de aankoop van Misoprost bij [bedrijf] te [R] (5). Op zijn adres is deze bestelling ook daadwerkelijk bezorgd.(6)
Voor de vraag of dit feit bewezen kan worden geacht is bepalend of dient te worden afgegaan op de lezing van [B] dan wel de lezing van verdachte. Beide verklaringen staan immers lijnrecht tegenover elkaar op het punt van de achtergrond van de bestelling van de misoprost. De beide scenario’s zijn (naast andere scenario’s) mogelijk en denkbaar. Indien er een verband zou zijn aangetoond tussen – in het bijzonder – de toediening van misoprost en de vroeggeboorte van [A], zou meer geloof kunnen en moeten worden gehecht aan de verklaring van [B]. De rechtbank houdt het namelijk voor zeer onwaarschijnlijk dat een zwangere vrouw welbewust de vroeggeboorte van een levensvatbaar kind opwekt met alle risico’s (ook voor de vrouw zelf) van dien. Genoemd verband is evenwel niet aangetoond.
Bij die stand van zaken is er onvoldoende grondslag de lezing van verdachte te verwerpen en het feit op basis van de verklaring van [B] bewezen te achten. Daarbij speelt een rol dat de raadsman er terecht op gewezen heeft dat de verklaring(en) van [B] mede gekleurd zouden kunnen zijn door de – naar het oordeel van de rechtbank – schandelijke wijze, waarop zij door verdachte in relationeel opzicht is belogen en bedrogen.
Één en ander brengt met zich mee dat verdachte ook van het hem onder 2 meest subsidiair ten laste gelegde feit dient te worden vrijgesproken.
5. De beslissing
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Bakker, voorzitter,
Pabbruwe en Mantel, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Dekker, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 19 juni 2008.
mr. Mantel is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
(1) Promis vonnis
(2) Het ambtsedig proces-verbaal van politie Hollands Midden, district [district], nummer PL1644/07-186982 d.d. 26 februari 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [D], hoofdagent van politie Hollands Midden, en [E], aspirant van politie Hollands Midden, inhoudende de verklaring van verdachte, pagina 68 tot en met 79.
(3) Het ambtsedig proces-verbaal van politie Hollands Midden, district [district], nummer PL1644/07-186982 d.d. 5 maart 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [F], hoofdagent van politie Hollands Midden, inhoudende de verklaring van [B], pagina 125.
(4) Zie onder noot 2.
(5) Het ambtsedig proces-verbaal van de politie Hollands Midden, nummer FER/08-0342, d.d. 2 april 2008 in de wettelijke vorm opgemaakt door [G], inspecteur van politie en als financieel rechercheur werkzaam bij de afdeling Financieel Economische Recherche van de Korpsrecherche van Hollands Midden, pagina 590 en 591.
(6) Zie onder noot 2, blz 77