ECLI:NL:RBSGR:2008:BD5982
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vonnis in incident over rookverbod in horeca en voorlopige voorziening
In deze zaak vorderden de Stichting Red de Kleine Horeca Ondernemer en enkele andere horecaondernemers (hierna: de Stichting c.s.) dat de voorzieningenrechter de Staat der Nederlanden zou veroordelen om het rookverbod, zoals vastgelegd in de Tabakswet en het Besluit Uitvoering rookvrije werkplek, niet te handhaven totdat in de hoofdzaak een vonnis zou zijn gewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de materiële belangen van partijen de gevorderde ordemaatregel niet rechtvaardigden. De Staat had ter zitting verklaard dat de handhaving van het rookverbod in de horeca door de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) beperkt zou zijn tot schriftelijke waarschuwingen, waardoor het onwaarschijnlijk was dat horecaondernemers binnen een week met boetes geconfronteerd zouden worden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende aanleiding was voor toewijzing van de gevraagde voorlopige voorziening, omdat niet aannemelijk was dat de door de Stichting c.s. bedoelde aanzienlijke schade zich al tijdens de kortgedingprocedure zou voordoen. Het vonnis in de hoofdzaak was bepaald op 9 juli 2008. De voorzieningenrechter wees de vordering af en veroordeelde de Stichting c.s. in de kosten van het incident, die op nihil werden begroot. Dit vonnis werd uitgesproken op 2 juli 2008 door mr. R.J. Paris in aanwezigheid van de griffier.