ECLI:NL:RBSGR:2008:BD9891
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Aanbesteding en K-verklaring: Niet ontvankelijkheid van Van der Lee in kort geding
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een aanbesteding, heeft de vennootschap onder firma Fa. Gebr. Van der Lee v.o.f. (hierna: Van der Lee) een kort geding aangespannen tegen Rijkswaterstaat (RWS) en de combinatie van aannemers bestaande uit Aannemingsbedrijf De Jong en Zoon Beesd B.V., W. van den Heuvel & Zn. B.V. en Jos Scholman B.V. Van der Lee vorderde dat RWS de opdracht aan haar zou gunnen als laagste inschrijver, en dat een eventuele gunning aan De Jong ongedaan zou worden gemaakt. De aanleiding voor het geschil was de vraag of Van der Lee voldaan had aan de vereisten van de K-verklaring, die bij de inschrijving moest worden overgelegd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat Van der Lee bij haar inschrijving een K-verklaring had ingediend, maar dat deze niet rechtsgeldig was ondertekend. RWS had aangevoerd dat de K-verklaring ondertekend moest worden door alle vennoten van de vennootschap, aangezien zij statutair slechts gezamenlijk bevoegd zijn. De voorzieningenrechter oordeelde dat de K-verklaring verplicht was gesteld naar aanleiding van de Parlementaire Enquêtecommissie Bouwfraude, en dat het doel van deze verklaring is om het hoogste management van de inschrijver verantwoordelijk te houden voor de rechtmatigheid van de inschrijving.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter Van der Lee niet ontvankelijk verklaard in haar vordering, en haar veroordeeld in de proceskosten. De rechter oordeelde dat de K-verklaring niet voldeed aan de wettelijke eisen, en dat Van der Lee, als de in het ongelijk gestelde partij, de kosten van het geding aan RWS moest vergoeden. Dit vonnis benadrukt het belang van de juiste naleving van aanbestedingsprocedures en de verantwoordelijkheden van het management in dit proces.