ECLI:NL:RBSGR:2008:BE9866

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
4 september 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/753148-08; 09/535037-08 (tbg)
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en meervoudige diefstal met geweld door verdachte in Leiden

In de zaak van de verdachte, die op 12 mei 2007 in Leiden een vrouw heeft beroofd en verkracht, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 4 september 2008 uitspraak gedaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder beroving, verkrachting, poging tot diefstal met geweld en bedreiging, en voltooide diefstal met geweld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met een medeverdachte, het slachtoffer op gewelddadige wijze heeft benaderd, haar van haar fiets heeft getrokken en onder bedreiging van een mes heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft ook andere vrouwen in Leiden belaagd met de intentie om hen te beroven, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van € 9.644,- aan het slachtoffer van de verkrachting. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De rechtbank heeft de verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd en heeft de noodzaak van behandeling benadrukt.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummers 09/753148-08; 09/535037-08 (tbg)
's-Gravenhage, 4 september 2008
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1986,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting Haaglanden, Penitentiair Complex Scheveningen, unit 2 te 's-Gravenhage.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 29 april 2008, 20 juni 2008 en 21 augustus 2008.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.B. Baumgarten, advocaat te 's Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er hebben zich benadeelde partijen gevoegd.
De officier van justitie, mr. E.A. Wösten, heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 3 primair eerste en tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste en tweede alternatief/cumulatief, 5 en 6 primair eerste, tweede en derde alternatief/cumulatief ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, en voorts tot oplegging van een terbeschikkingstelling met voorwaarden.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [A] tot een bedrag van € 9.644,- met de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij en dat vervangende hechtenis zal worden toegepast indien geen volledige betaling of verhaal volgt.
De officier van justitie heeft voorts geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [B] tot een bedrag van € 200,- met de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij en dat vervangende hechtenis zal worden toegepast indien geen volledige betaling of verhaal volgt.
De officier van justitie heeft tot slot geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [E] tot een bedrag van € 1.576,- met de verplichting tot betaling aan de staat van voornoemd bedrag ten behoeve van de benadeelde partij en dat vervangende hechtenis zal worden toegepast indien geen volledige betaling of verhaal volgt.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting -:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2007 te Leiden
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
op of aan de openbare weg de Haven, althans op of aan een openbare weg
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets
(merk: Batavus) en/of een tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [A], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [A],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestond(en) uit het
- versperren van de weg die die [A] fietsend aflegde door voor haar fiets
te gaan staan en/of
- vasthouden en/of het meetrekken en/of meesleuren en/of optillen en/of duwen
van die [A] en/of
- (meermalen) houden van een hand tegen de mond van die [A] (zodat haar het
gillen en normaal ademen werd belet) en/of
- meermalen vragen aan die [A] of ze geld bij zich had
- die [A] meermalen althans eenmaal (dreigend) zeggen dat ze stil
moest zijn en dat ze niet moest gaan gillen en/of dat hij, verdachte, een
mes had en het zonodig zou gebruiken en/of
-(vervolgens) die [A] met een vinger althans met een voorwerp in de rug
prikken (zodat het leek of verdachte een mes had) en/of
- meermalen althans eenmaal een shawl voor het gezicht en/of om de hals van
die [A] wikkelen (waardoor deze het benauwd kreeg)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 12 mei 2007 te Leiden
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [A] heeft gedwongen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende verdachte
- de broek van die [A] naar beneden getrokken en/of
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [A] geduwd en/of
- die [A] gedwongen voorover te bukken en/of
- zijn, verdachtes, penis meermalen althans eenmaal in de vagina van die [A]
geduwd
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- de weg die die [A] fietsend aflegde heeft versperd door voor haar fiets
te gaan staan en/of
- die [A] meermalen althans eenmaal heeft vastgehouden en/of heeft
meegetrokken en/of meegesleurd en/of heeft opgetild en/of heeft geduwd en/of
- meermalen althans eenmaal zijn, verdachtes, hand tegen de mond van die
[A] heeft gehouden (zodat haar het gillen en normaal ademen werd belet)
en/of
- die [A] meermalen althans eenmaal (dreigend) heeft gezegd dat ze stil
moest zijn en dat ze niet moest gaan gillen en/of dat hij, verdachte, een
mes had en het zonodig zou gebruiken en/of(vervolgens) die [A] met een
vinger althans met een voorwerp in de rug heeft geprikt (zodat het leek of
verdachte inderdaad een mes had) en/of
- meermalen althans eenmaal een shawl voor het gezicht en/of om de hals van
die [A] heeft gedaan/gewikkeld (waardoor deze het benauwd kreeg)
en/of (aldus) voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 11 mei 2007 te Leiden ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [B] te dwingen
tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [B]
althans
tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen
- onverhoeds achter op de fiets van die [B] is gesprongen terwijl zij aan
het fietsen was en/of
- meermalen tegen die [B] heeft gezegd dat ze door moest fietsen omdat hij
haar anders zou neersteken en/of
- haar gezegd heeft een bepaalde route op de fiets af te leggen en/of
- meermalen die [B] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- zijn, verdachtes, hand tegen de mond van die [B] heeft geplaatst en/of
- die [B] tegen de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(SR 45/242/246)
en/of
hij op of omstreeks 11 mei 2007 te Leiden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om op of aan de
openbare weg (te weten de Lage Rijndijk)
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of
goederen van zijn gading, geheel of ten dele toebehorende aan [B], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of vergezellen en/of
te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [B],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mog
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- onverhoeds achter op de fiets van die [B] is gesprongen terwijl zij aan
het fietsen was en/of
- meermalen tegen die [B] heeft gezegd dat ze door moest fietsen omdat hij
haar anders zou neersteken en/of
- meermalen die [B] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- zijn, verdachtes, hand tegen de mond van die [B] heeft geplaatst en/of
- die [B] tegen de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 mei 2007 te Leiden
[B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
meermalen althans eenmaal tegen die [B] gezegd dat ze door moest fietsen omdat
hij haar anders zou neersteken en/of woorden van dergelijke strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 10 februari 2007 te Leiden
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon en/of een tas (met inhoud), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [C], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [C], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- (meermalen) rukken en/of trekken van een tas van de schouder van die
[C] (tengevolge waarvan die [C] is komen te vallen) en/of
- het rukken van een mobiele telefoon uit de handen van die [C]
(SR 312)
en/of
hij op of omstreeks 10 februari 2007 te Leiden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld (of
een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [C] te dwingen tot het ondergaan van (een)
handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [C] althans tot het plegen en/of
dulden van ontuchtige handelingen
- (de tas van) die [C] onverhoeds heeft beetgepakt (tengevolge
waarvan zij ten val is gekomen) en/of
- zijn,verdachtes, broekriem heeft losgemaakt en/of
- (meermalen) tegen die [C] heeft gezeg: 'Kom mee, kom mee'
(terwijl hij, verdachte, in een donkere hoek ging staan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
(SR 45/242/246)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 03 april 2007 te Leiderdorp
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets , in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [D], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
6.
(ter berechting gevoegd 09/535037-08)
hij op of omstreeks 19 januari 2008 te Leiden ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om op of aan de openbare weg (te weten de
Willem de Zwijgerlaan en/of de Van Riebeekhof aldaar) met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn
gading, geheel of ten dele toebehorende aan [E], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte, en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [E], te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [E] onverhoeds (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens)
- die [E] (krachtig) (met beide handen) bij de hals/nek heeft gepakt
en/of (vervolgens) naar achteren heeft getrokken en/of (vervolgens)
- die [E] heeft toegevoegd: 'Niet naar me kijken, moet je eens kijken
wat ik in mijn hand heb' en/of'Je moet je mond houden, kijk maar wat ik in
mijn hand heb', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of (vervolgens)
- die [E] (dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft getoond en/of (vervolgens)
- een hand voor de mond van die [E] heeft gehouden, kennelijk met de
bedoeling om te beletten dat zij zou gaan gillen en/of (vervolgens)
- met die [E] een steeg en/of een straat is ingelopen terwijl hij haar
intussen (stevig) vasthield en/of (vervolgens)
- met die [E] heeft gevochten en/of geworsteld en/of die [E]
tegen/naar de grond heeft getrokken en/of geduwd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(SR 45/312)
en/of
hij op of omstreeks 19 januari 2008 te Leiden op of aan de openbare weg (te
weten de Willem de Zwijgerlaan en/of de Van Riebeekhof aldaar) ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en / of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en / of bedreiging met
geweld [E] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen van
zijn gadingdie [E], in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan die [E], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte,
- die [E] onverhoeds (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens)
- die [E] (krachtig) (met beide handen) bij de hals/nek heeft gepakt
en/of (vervolgens) naar achteren heeft getrokken en/of (vervolgens)
- die [E] heeft toegevoegd: 'Niet naar me kijken, moet je eens kijken
wat ik in mijn hand heb' en/of'"Je moet je mond houden, kijk maar wat ik in
mijn hand heb', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of (vervolgens)
- die [E] (dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft getoond en/of (vervolgens)
- een hand voor de mond van die [E] heeft gehouden, kennelijk met de
bedoeling om te beletten dat zij zou gaan gillen en/of (vervolgens)
- met die [E] een steeg en/of een straat is ingelopen terwijl hij haar
intussen (stevig) vasthield en/of (vervolgens)
- met die [E] heeft gevochten en/of geworsteld en/of die [E]
tegen/naar de grond heeft getrokken en/of geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(SR 45/317)
en/of
hij op of omstreeks 19 januari 2008 te Leiden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
door geweld (of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [E] te dwingen tot het ondergaan
van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van [E] althans tot het plegen
en/of dulden van ontuchtige handelingen
- die [E] onverhoeds (van achteren) heeft benaderd en/of (vervolgens)
- die [E] (krachtig) (met beide handen) bij de hals/nek heeft gepakt
en/of (vervolgens) naar achteren heeft getrokken en/of (vervolgens)
- die [E] heeft toegevoegd: 'Niet naar me kijken, moet je eens kijken
wat ik in mijn hand heb' en/of'"Je moet je mond houden, kijk maar wat ik in
mijn hand heb', althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking
en/of (vervolgens)
- die [E] (dreigend) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
heeft getoond en/of (vervolgens)
- een hand voor de mond van die [E] heeft gehouden, kennelijk met de
bedoeling om te beletten dat zij zou gaan gillen en/of (vervolgens)
- met die [E] een steeg en/of een straat is ingelopen terwijl hij haar
intussen (stevig) vasthield en/of (vervolgens)
- met die [E] heeft gevochten en/of geworsteld en/of die [E]
tegen/naar de grond heeft getrokken en/of geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(SR 45/242/246)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair
hij op of omstreeks 19 januari 2008 te Leiden
[E] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen [E] gezegd: 'Niet naar me kijken, moet je kijken wat ik in mijn hand heb' en/of haar een mes, althans
een (scherp/puntig) voorwerp getoond en/of voorgehouden;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak.
Ten aanzien van feit 3 primair eerste alternatief/cumulatief, feit 4 tweede alternatief/cumulatief en feit 6 primair derde alternatief/cumulatief overweegt de rechtbank het volgende:
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank onvoldoende wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging verkrachting, dan wel poging aanranding van [B] (verder [B]), [C] (verder [C]) en [E] (verder [E]).
De officier van justitie stelt dat de handelingen van verdachte gericht waren op en karakteristiek zijn voor een aanranding dan wel verkrachting, zodat de pogingen tot verkrachting in alle drie gevallen kunnen worden bewezen. In alle gevallen heeft verdachte jonge vrouwen op gewelddadige wijze belaagd in de vroege ochtend in het donker. Hij heeft verdachte [B] niet gevraagd om geld, maar om een lift en heeft haar onder de bedreiging haar te zullen steken met een mes verordonneerd verder te fietsen. Als verdachte achterop de fiets zit heeft hij de kans om haar zakken te bevoelen, maar verdachte doet dit niet. Ook als zij beiden van de fiets zijn gevallen en verdachte de mogelijkheid heeft om de tas te pakken, gaat hij er niet vandoor met de tas, maar pakt hij haar weer vast om haar het gillen te beletten. Bij [C] rent verdachte niet weg als hij haar tas heeft, maar zegt verdachte dat zij mee moet komen, waarbij verdachte zelf in een donker hoekje staat. Ook in de zaak van [E] zijn de handelingen van verdachte kenmerkend voor een verkrachting dan wel aanranding volgens de officier van justitie. Verdachte heeft [E] immers meegesleept een brandpoort in onder bedreiging van een mes en laat haar in het ongewisse over wat hij van haar wil. Een belangrijke rol bij de overtuiging bij de officier van justitie is de omstandigheid dat op 12 mei 2007 daadwerkelijk tot een voltooide verkrachting is gekomen bij de Zijlpoort.
De vraag die hier beantwoord moet worden is – nu de poging van verkrachting subsidiair aanranding is ten laste gelegd - of deze hierboven beschreven handelingen kunnen worden beschouwd als een begin van uitvoering wat wil zeggen, dat de vraag moet worden beantwoord of de handelingen van verdachte naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd te zijn gericht op voltooiing van dit specifieke misdrijf.
Naar het oordeel van de rechtbank moet deze vraag in alle drie de gevallen ontkennend worden beantwoord. Op grond van de verklaringen van [B] en [E] kan worden geconstateerd, dat verdachte geweld heeft gebruikt, maar op geen enkele wijze ook maar een begin van ontuchtige handelingen heeft verricht en hen ook in zijn bewoordingen niet onzedig heeft bejegend. Alleen [C] heeft verklaard dat verdachte zijn riem heeft losgemaakt. Verdachte ontkent dit echter. Concluderend kan worden gezegd, dat verdachte de vrouwen wel op gewelddadige wijze heeft belaagd in de nachtelijke uren, maar deze handelingen niet alleen karakteristiek zijn voor verkrachting dan wel aanranding. Voor meerdere delictomschrijvingen geldt immers, dat zij worden voorafgegaan van of gepaard gaan met geweldshandelingen.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij alleen uit was op geld en nooit de bedoeling heeft gehad om [B], [C] of [E] aan te randen of te verkrachten.
Weliswaar is de manier waarop verdachte de slachtoffers heeft geprobeerd te beroven volstrekt atypisch, maar op basis van de uiterlijke verschijningvorm zoals hierboven beschreven zeer wel mogelijk nu ook berovingen voorafgegaan kunnen worden van en gepaard kunnen gaan met geweldshandelingen.
Nu niet is komen vast te staan dat voornoemde handelingen karakteristiek zijn voor verkrachting dan wel aanranding, zal de rechtbank verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank acht op grond van het onderzoek ter terechtzitting niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte bij gewijzigde dagvaarding onder feit 3 primair eerste alternatief/cumulatief, feit 4 tweede alternatief/cumulatief en feit 6 primair tweede en derde alternatief/cumulatief is ten laste gelegd, zodat hij daarvan dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank wettig bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 3 primair tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste alternatief/cumulatief, 5 en 6 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - dat:
Aan de verdachte is ten laste gelegd - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting -:
1.
hij op 12 mei 2007 te Leiden
tezamen en in vereniging met een ander,
op de openbare weg de Haven, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een fiets
merk: Batavus en een tas met inhoud, toebehorende aan [A],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [A],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
bestonden uit het
- versperren van de weg die die [A] fietsend aflegde door voor haar fiets
te gaan staan en
- vasthouden en/of het meetrekken en/of meesleuren en/of optillen en/of duwen
van die [A] en
- houden van een hand tegen de mond van die [A] (zodat haar het
gillen en normaal ademen werd belet) en
- meermalen vragen aan die [A] of ze geld bij zich had en
- die [A] meermalen dreigend zeggen dat ze stil
moest zijn en dat ze niet moest gaan gillen en dat hij, verdachte, een
mes had en het zonodig zou gebruiken en
- die [A] met een vinger in de rug
prikken zodat het leek of verdachte een mes had
2.
hij op 12 mei 2007 te Leiden
door geweld en bedreiging met geweld [A] heeft gedwongen tot het ondergaan
van handeling(en) die mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [A], hebbende verdachte
- de broek van die [A] naar beneden getrokken en
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [A] geduwd en
- die [A] gedwongen voorover te bukken en
- zijn, verdachtes, penis meermalen in de vagina van die [A]
geduwd
en bestaande dat geweld en die bedreiging
met geweld hierin dat verdachte
- de weg die die [A] fietsend aflegde heeft versperd door voor haar fiets
te gaan staan en
- die [A] meermalen althans eenmaal heeft vastgehouden en/of heeft
meegetrokken en/of meegesleurd en/of heeft opgetild en/of heeft geduwd en
- zijn, verdachtes, hand tegen de mond van die
[A] heeft gehouden zodat haar het gillen en normaal ademen werd belet
en
- die [A] dreigend heeft gezegd dat ze stil
moest zijn en dat ze niet moest gaan gillen en dat hij, verdachte, een
mes had en het zonodig zou gebruiken en die [A] met een
vinger in de rug heeft geprikt zodat het leek of
verdachte inderdaad een mes had en
- een shawl voor het gezicht en/of om de hals van
die [A] heeft gedaan
en voor die [A] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op 11 mei 2007 te Leiden
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf op de
openbare weg te weten de Lage Rijndijk
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en/of
goederen van zijn gading, toebehorende aan [B],
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en vergezellen
van geweld en bedreiging met geweld tegen die [B],
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk
te maken,
- onverhoeds achter op de fiets van die [B] is gesprongen terwijl zij aan
het fietsen was en
-meermalen tegen die [B] heeft gezegd dat ze door moest fietsen omdat hij
haar anders zou neersteken en
- die [B] heeft vastgepakt en vastgehouden en
- zijn, verdachtes, hand tegen de mond van die [B] heeft geplaatst en
- die [B] tegen de grond heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 10 februari 2007 te Leiden
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een mobiele telefoon en een tas met inhoud, toebehorende aan [C],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
tegen die [C], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld bestond uit het
- meermalen rukken en trekken van een tas van de schouder van die
[C] tengevolge waarvan die [C] is komen te vallen en
- het rukken van een mobiele telefoon uit de handen van die [C]
5.
hij op 03 april 2007 te Leiderdorp
tezamen en in vereniging met een ander, met het
oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets toebehorende aan [D]
6.
hij op 19 januari 2008 te Leiden ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om op de openbare weg te weten de
Willem de Zwijgerlaan en/of de Van Riebeekhof aldaar met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen geld en goederen van zijn
gading, toebehorende aan [E], en daarbij die voorgenomen diefstal te
doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [E], met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
- die [E] onverhoeds van achteren heeft benaderd en vervolgens
- die [E] (krachtig) (met beide handen) bij de hals/nek heeft gepakt
en/of (vervolgens) naar achteren heeft getrokken en/of (vervolgens)
- die [E] heeft toegevoegd: 'Niet naar me kijken, moet je eens kijken
wat ik in mijn hand heb' en/of'"Je moet je mond houden, kijk maar wat ik in
mijn hand heb', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en vervolgens
- die [E] dreigend een mes heeft getoond en vervolgens
- een hand voor de mond van die [E] heeft gehouden, kennelijk met de
bedoeling om te beletten dat zij zou gaan gillen en vervolgens
- met die [E] een steeg is ingelopen terwijl hij haar
intussen stevig vasthield en
- met die [E] heeft geworsteld en die [E]
tegen/naar de grond heeft getrokken en/of geduwd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de nacht van 12 mei 2007 om 5.30 uur een vrouw bij de Zijlpoort in Leiden beroofd en verkracht. In de vroege ochtend hebben verdachte en zijn medeverdachte het plan gevat om iemand te gaan beroven. Omstreeks 5.00 uur fietste een vrouw door de Zijlpoort in Leiden. Verdachte is voor de fiets gesprongen en heeft het slachtoffer van de fiets getrokken. De medeverdachte heeft de fiets met de fietstassen meegenomen en is weggefietst.
Vervolgens heeft verdachte het slachtoffer [A] meegesleurd onder bedreiging haar te zullen steken met een mes. Verdachte heeft zijn hand op haar mond geplaatst om haar het gillen te beletten. Als verdachte het slachtoffer naar een afgelegen plek heeft gebracht, is met een worsteling de broek van het slachtoffer uitgedaan en heeft hij een shawl om de nek en om het gezicht van het slachtoffer gebonden. Verdachte heeft haar gevingerd, waarbij hij nog heeft gevraagd of zij het lekker vond en vervolgens heeft verdachte het slachtoffer meermalen gepenetreerd met zijn penis in haar vagina. Tijdens de verkrachting heeft verdachte geen gebruik gemaakt van condooms, ook niet nadat het slachtoffer daarom verzocht.
Een dag eerder, op 11 mei 2007, heeft hij zich schuldig gemaakt aan een poging diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte is toen bij een vrouw achter op de fiets gesprongen en hij heeft tegen haar gezegd dat zij door moest fietsen, anders zou hij haar steken. Toen de vrouw van haar fiets is gesprongen, heeft verdachte haar vastgepakt en heeft hij zijn hand op de mond van de vrouw gelegd om haar het gillen te beletten. Door de worsteling zijn zij beiden op de grond gevallen en vervolgens is verdachte weggerend.
Op 10 februari 2007 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een voltooide diefstal met geweld. Verdachte heeft een telefoon bij een vrouw uit haar handen getrokken. Verdachte heeft getrokken aan de tas van de vrouw, als gevolg waarvan de vrouw ten val is gekomen. Door de val heeft de vrouw de grip op de tas verloren en heeft verdachte de tas kunnen meenemen.
Op 3 april 2007 heeft verdachte samen met een ander een fiets gestolen uit een fietsenrek bij een sportschool. Verdachte heeft de fiets in zijn auto geladen, om deze later te kunnen verkopen.
Als laatste heeft verdachte zich op 19 januari 2008 wederom schuldig gemaakt aan poging diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte heeft in de nachtelijke uren een vrouw onverhoeds van achteren vastgepakt en onder bedreiging van een mes meegesleurd. Ook bij deze vrouw heeft verdachte zijn hand op de mond van de vrouw geplaatst om haar het gillen te beletten. Al worstelend heeft verdachte de vrouw naar een steeg meegenomen. Wanneer verdachte met de vrouw terug loopt naar de doorgaande weg, heeft de vrouw kans gezien om zich los te rukken en is zij bij een passerende vrachtwagen ingestapt.
Door de handelwijze van verdachte heeft hij bij de slachtoffers heel veel schrik en angst veroorzaakt, maar ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving.
Als gevolg van de beroving en verkrachting heeft het slachtoffer [A] een post traumatische stress stoornis, waarvoor ze nog geruime tijd onder behandeling zal staan. Het slachtoffer ondervindt dagelijks hinder als gevolg van de gebeurtenis. [A] heeft ook overigens preventief hiv-remmers moeten innemen. Blijkens de schriftelijke slachtofferverklaring, d.d. 13 augustus 2008, heeft ze veel last gehad van bijwerkingen van de medicijnen.
Verdachte heeft zijn eigen lustgevoelens laten prevaleren boven de gevoelens en belangen van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij ernstig inbreuk heeft gemaakt op de privacy en lichamelijke integriteit van [A].
Daarnaast heeft verdachte zich niet gemeld bij de politie, toen een buurtbewoner van verdachte gedurende langere periode naar nu blijkt ten onrechte heeft vast gezeten in verband met deze beroving/verkrachting.
Ook met betrekking tot de andere zaken waarbij verdachte meerdere malen heeft gepoogd jonge vrouwen te beroven, hetgeen éénmaal is gelukt, meent de rechtbank dat dit veel onrust en gevoelens van onveiligheid in de omgeving waar deze feiten plaatsvonden teweeg heeft gebracht. Telkens weer heeft verdachte echter naar dit middel gegrepen om aan geld te komen voor zijn verslaving.
Blijkens een op naam van verdachte staand uittreksel uit het Algemeen documentatieregister is verdachte in het verleden niet eerder veroordeeld.
De rechtbank heeft kennis genomen van de gespreksaantekening van de stichting Reclassering Nederland, d.d. 22 januari 2008, het milieurapport van GGZ Reclassering Palier, d.d. 23 juli 2008, en een voorlichtingsrapport van GGZ Reclassering Palier, d.d. 21 augustus 2008.
Ten aanzien van verdachte zijn twee deskundigenrapportages opgemaakt, te weten door drs. B.E.A. van der Hoorn, psychiater en drs. J.H.A.M. Kobussen, klinisch psycholoog-psychotherapeut op respectievelijk 24 juli 2008 en 25 juli 2008.
De deskundigen Van der Hoorn en Kobussen komen beiden tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, zijnde misbruik van cocaïne en alcohol, pathologisch gokken en een stoornis in de impulscontrole. Daarnaast is er bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, zijnde zwakbegaafdheid.
Deskundige Van der Hoorn geeft aan dat verdachte gevoelig is voor de druk van de groep jongens waarmee hij omging waardoor hij het gebruik van middelen niet kon weigeren. Vanuit zijn zwakbegaafdheid is hij daarnaast niet in staat de gevolgen daarvan goed in te schatten. Daarnaast heeft het gebruik van drugs weer een negatief effect op zijn toch al gebrekkige impulscontrole. Vanuit zijn zwakbegaafdheid heeft verdachte problemen adequate gedragsalternatieven te bedenken. Het is duidelijk dat de zwakbegaafdheid en een stoornis in de impulscontrole tezamen maakte dat verdachte niet geheel vrijelijk over zijn handelen kon beslissen. Het risico op recidive hangt in sterke mate af van het drugsgebruik en de externe controle daarop. Vanuit een ambulante setting kan er onvoldoende controle op het gedrag van verdachte worden uitgeoefend. Deskundige Kobussen geeft onder meer aan dat het gebruik van verdovende middelen een faciliterende rol heeft gespeeld, maar dat verdachte zich bewust was van de gevolgen van middelengebruik op zijn gedrag. Factoren die de kans op recidive kunnen vergroten zijn de gokverslaving, zijn middelengebruik, zijn gebrekkige impulscontrole en zijn beperkte probleemoplossende vaardigheden.
De deskundigen zijn beiden van oordeel dat verdachte ten tijde van het ten laste gelegde lijdende was aan een ziekelijke stoornes, zijnde misbruik van cocaïne en alcohol, pathologisch gokken en een stoornis in de impulscontrole, niet anders omschreven. Daarnaast is er bij betrokkene sprake van een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, zijnde zwakbegaafdheid. Bij de berovingen is betrokkene gedeeltelijk planmatig en doelbewust te werk gegaan, echter de zwakbegaafdheid en de impulscontrole stoornis hebben ertoe geleid dat onderzochte niet geheel en al zijn daden kon overzien en in vrijheid zijn actie kon bepalen. Zij adviseren dan ook om de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen ten aanzien van de berovingen met geweld. Bij de verkrachtingszaak had betrokkene de intentie om het slachtoffer te beroven. Hij raakte echter seksueel opgewonden en was door zijn zwakbegaafdheid en slechte impulscontrole beperkt in staat om zijn seksuele impulsen te beheersen. Verdachte was ten tijde van het tenlastegelegde onder invloed van alcohol en cocaïne. Het gebruik van verdovende middelen heeft een faciliterende rol gespeeld maar betrokkene was zich bewust van de gevolgen van middelengebruik op zijn gedrag. Ook dat wordt geadviseerd om betrokkene licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen ten aanzien van de verkrachting. De rechtbank neemt dit oordeel over en maakt dit tot de hare.
Beiden achten de kans op recidive aanzienlijk indien verdachte zich niet laat behandelen.
Zij adviseren daarom beiden een maatregel tot terbeschikkingstelling met voorwaarden, hetgeen de verdachte de passende externe controle biedt die hij bij aanvang van de behandeling nodig zal hebben. Daarbij moet als voorwaarde worden gesteld dat verdachte meewerkt aan intramurale behandeling, in een instelling zoals Hoeve Bosschoord.
Mevrouw [F] namens GGZ Reclassering Palier heeft naar aanleiding van de adviezen van drs. Van der Hoorn en drs. Kobussen een maatregelrapport opgesteld. Blijkens dit rapport is de reclassering bereid om verdachte te begeleiden. Om de recidive sterk te verminderen is klinische behandeling nodig. De reclassering heeft algemene en bijzondere voorwaarden opgesteld waaraan verdachte zich dient te houden. Ter terechtzitting heeft verdachte zich bereid verklaard alle algemene en bijzondere voorwaarden in het rapport opgenomen en ter terechtzitting voor gehouden, te willen naleven.
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting en voornoemde stukken dient naar het oordeel van de rechtbank aan verdachte een terbeschikkingstelling met voorwaarden als bedoeld in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht te worden opgelegd. Deze terbeschikkingstelling zal echter aanvangen nadat verdachte de nader te noemen gevangenisstraf heeft uitgezeten. Naast een terbeschikkingstelling met voorwaarden kan maximaal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie jaren worden opgelegd.
De rechtbank zal bij de straftoemeting van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf aansluiten bij hetgeen door de officier van justitie is gevorderd. Hoewel de rechtbank, in tegenstelling tot de officier van justitie, verdachte van verschillende feiten op de tenlastelegging zal vrijspreken, is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van die duur passend is. Daarbij neemt de rechtbank in ogenschouw de stijgende lijn in de ernst van de delicten en geweldshandelingen.
De vordering van de benadeelde partij.
[A], wonende te [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 9.644,-.
De benadeelde partij heeft een vergoeding voor de geleden materiële schade gevorderd tot een bedrag van € 965. De verdediging heeft de vordering zover deze betrekking heeft op de materiële schadevergoeding niet betwist. Nu er rechtstreeks verband is tussen de schade en de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten en de vordering eenvoudig van aard is, acht de rechtbank dit bedrag toewijsbaar.
De benadeelde partij heeft door hetgeen haar is aangedaan immateriële schade geleden.
De benadeelde partij heeft voor het bepalen van de hoogte aansluiting gezocht bij een uitspraak uit de smartengeldgids. Voor het bepalen van de hoogte van de immateriële schade neemt de rechtbank in aanmerking dat de benadeelde partij gedurende een periode HIV-remmers heeft moeten innemen, dat de benadeelde partij zich in verband met haar ervaring onder behandeling (heeft) moet(en) stellen en dat de benadeelde partij moeite heeft haar dagelijkse bezigheden op te pakken. Naar het oordeel de rechtbank komt de uitspraak overeen met onderhavige zaak en acht de rechtbank dit bedrag toewijsbaar.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 9.644,-.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[B], wonende te [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 200.
De benadeelde partij heeft voor het bepalen van de schade aansluiting gezocht bij een uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring is vast komen te staan dat de benadeelde partij zich erg onveilig heeft gevoeld. De rechtbank acht het alleszins voorstelbaar dat het de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 primair tweede alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit rechtstreeks immateriële schade heeft geleden.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 200,-.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
[E], wonende te [adres], heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.576,-.
De benadeelde partij heeft een vergoeding voor de geleden materiële schade gevorderd tot een bedrag van € 1.076,-. De benadeelde partij heeft deze kosten met stukken onderbouwd.
De rechtbank zal de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de materiële schade, toewijzen nu aannemelijk is dat de kleding van de benadeelde partij dusdanig is beschadigd dat deze onbruikbaar is geworden als het gevolg van het onder 6 primair eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit.
De benadeelde partij heeft voor het bepalen van de immateriële schade aansluiting gezocht bij een uitspraak van de rechtbank Almelo. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring is gebleken dat de benadeelde partij blauwe plekken, schaafwonden en depressief is geweest als gevolg van het onder 6 primair eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde feit. De rechtbank acht de vordering voldoende onderbouwd.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van in totaal € 1.576,-.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1, 2, 3 primair tweede alternatief/cumulatief en 6 primair eerste alternatief/cumulatief bewezenverklaarde strafbare feiten is toegebracht en verdachte voor deze feiten zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 9.644,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A], alsmede een bedrag groot € 200,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [B] en een bedrag groot € 1.576,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [E].
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 36f, 38, 45, 57, 242, 310, 311, 312 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 3 primair eerste alternatief/cumulatief, 4 tweede alternatief/cumulatief en 6 primair tweede en derde alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij gewijzigde dagvaarding onder 1, 2, 3 primair tweede alternatief/cumulatief, 4 eerste alternatief/cumulatief, 5 en 6 primair eerste alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
feit 1:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN;
feit 2:
VERKRACHTING;
feit 3 primair tweede alternatief/cumulatief en feit 6 primair eerste alternatief/cumulatief:
POGING DIEFSTAL, WELKE DIEFSTAL WERD VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD EN BEDREIGING MET GEWELD TEGEN PERSONEN, MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN;
feit 4 eerste alternatief/cumulatief:
DIEFSTAL, VOORAFGEGAAN EN VERGEZELD VAN GEWELD TEGEN PERSONEN, MET HET OOGMERK OM DIE DIEFSTAL VOOR TE BEREIDEN EN GEMAKKELIJK TE MAKEN;
feit 5:
DIEFSTAL DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 30 (DERTIG) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
ten aanzien van parketnummer 09/535037-08 (tbg)
in verzekering gesteld op : 19 januari 2008,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 22 januari 2008,
in vrijheid gesteld op : 19 februari 2008;
ten aanzien van parketnummer 09/753148-08
in verzekering gesteld op : 19 februari 2008,
in voorlopige hechtenis gesteld op : 22 februari 2008;
gelast tevens de terbeschikkingstelling van verdachte en stelt als voorwaarden betreffende het gedrag van de ter beschikking gestelde dat:
- hij akkoord gaat met de plaatsing binnen een nader door de reclassering aan te wijzen instelling, ook als dit Hoeve Bosschoord te Zuidwest Drenthe is;
- hij zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de instelling waar hij zal verblijven, ook waar dit het vervolgtraject betreft;
- hij zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen die zijn gegeven door GGZ Reclassering Palier;
- hij zijn verblijfplaats niet zal veranderen dan na overleg met zijn behandelaren en de reclassering;
- hij zich zal onthouden van alcohol, drugs en gokken en zich niet zal onttrekken aan controles hierop;
- hij zich actief opstelt in het leren aanpakken van zijn verantwoordelijkheden t.a.v. de gepleegde delicten als wel het vormgeven van zijn toekomst;
- hij ermee akkoord gaat dat zijn financiën uit handen worden genomen en onder gebracht bij een bewindvoerder;
-hij toestemming geeft aan de reclassering tot het opvragen en uitwisselen van informatie aan alle instellingen die zij relevant achten en die van belang zijn voor een goede behandeling c.q. begeleiding in het kader van TBS met voorwaarden;
- hij toestemming geeft aan de reclassering en aan zijn behandelaren, dat in geval van ongeoorloofde afwezigheid of calamiteiten en het niet nakomen van bovengenoemde voorwaarden, deze informatie aan alle betrokken partijen gemeld wordt;
- GGZ Reclassering Palier verantwoordelijk is voor het uitbrengen van advies aan het Ministerie van Justitie betreffende de voortgang van de TBS met voorwaarden;
- hij op de hoogte is van de consequenties mocht hij zich onttrekken aan de gestelde voorwaarden;
geeft hierbij opdracht aan bovengenoemde reclasseringsinstelling krachtens het bepaalde bij artikel 38, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht;
t.a.v. feit 1 en 2:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [A], een bedrag van € 9.644,-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 9.644,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [A];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 78 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
t.a.v. feit 3 primair tweede alternatief/cumulatief:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[B], een bedrag van € 200,-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 200,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [B];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 4 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen;
t.a.v. 6 primair eerste alternatief/cumulatief:
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte voorts om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan
[E], een bedrag van € 1.576,-;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot
€ 1.576,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [E];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 31 dagen;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat gehele of gedeeltelijke voldoening van de betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Steenhuis, voorzitter,
De Ruiter en De Boer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Dekker, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 4 september 2008.
Mr. De Boer is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.