ECLI:NL:RBSGR:2008:BF8777
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.W. Unger
- S. Notting
- Rechtspraak.nl
Misbruik van verzoek tot schuldsanering in faillissementsprocedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 30 januari 2008 uitspraak gedaan in een faillissementsprocedure waarbij de besloten vennootschap COTAP B.V. als verzoekster optrad. De rechtbank oordeelde dat de verweerder, die driemaal een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling had ingediend, misbruik maakte van deze bevoegdheid. Het eerste verzoek tot schuldsanering was op 7 februari 2007 ingediend, maar werd afgewezen door de rechtbank op 22 augustus 2007. Dit besluit werd op 18 december 2007 door het Hof te 's-Gravenhage bekrachtigd. Ondanks deze afwijzing diende de verweerder op 30 november 2007 een tweede verzoek in, dat niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het eerste verzoek nog aanhangig was. Op 7 januari 2008 diende de verweerder een derde verzoek in, dat door de rechtbank als misbruik werd aangemerkt, aangezien het enkel bedoeld leek om de faillissementsprocedure te frustreren.
De rechtbank stelde vast dat de verweerder in een toestand verkeerde van hebben opgehouden te betalen, wat door hem zelf werd erkend. Tijdens de zitting op 30 januari 2008 verscheen de verweerder niet, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank concludeerde dat er voldoende feiten en omstandigheden waren die aantoonden dat de verweerder niet in staat was om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank verklaarde de verweerder in staat van faillissement en benoemde mr. H.W. Unger tot rechter-commissaris en mr. J.L. Oudshoorn als curator. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S. Notting, en de behandelend juridisch medewerker, mr. M.E.M. Verhoef. Tegen deze uitspraak kan verzet worden ingesteld binnen veertien dagen na de uitspraak.