ECLI:NL:RBSGR:2008:BG2125
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Leijenhorst
- P.C. Stroebel
- Rechtspraak.nl
Waarde onroerende zaak in nieuwbouwwijk en invloed van tijdelijke omstandigheden op WOZ-waarde
In deze zaak, uitgesproken op 18 september 2008 door de Rechtbank 's-Gravenhage, staat de waarde van een onroerende zaak centraal. Eiser, wonende te [Z.], heeft bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente [P.] vastgestelde WOZ-waarde van zijn woning, die op 1 januari 2005 op € 241.400 is vastgesteld. Eiser betoogt dat de waarde verlaagd moet worden vanwege de overlast van bouwwerkzaamheden in de nieuwbouwwijk waar zijn woning zich bevindt. Hij wijst op lawaai, stof, zwerfvuil en de slechte staat van de wegen en groenvoorzieningen. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden van voorbijgaande aard zijn en niet van invloed zijn op de waarde in het economische verkeer van de woning.
De rechtbank overweegt dat de waarde van de woning moet worden bepaald op basis van de prijs die bij aanbieding ten verkoop zou zijn betaald, na de beste voorbereiding door de meest biedende gegadigde. De heffingsambtenaar heeft een taxatierapport overgelegd waaruit blijkt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar zijn stelling heeft onderbouwd met vergelijkingsobjecten en dat de waarde van de woning op een juiste manier is vastgesteld. Eiser heeft zelf de woning gekocht voor € 275.000, wat ook een indicatie geeft van de waarde.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage, waar partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep kunnen instellen. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.