ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5741
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- K.R. van der Graaf
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatig verblijf in penitentiaire inrichtingen en schadevergoeding terbeschikkingstelling
In deze zaak vordert eiser, die ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege (TBS), een schadevergoeding van € 3.525,-- wegens onrechtmatig verblijf in penitentiaire inrichtingen. Eiser verbleef in afwachting van een plaats in een TBS-kliniek, wat wordt aangeduid als 'passantenverblijf'. De Staat verzet zich tegen de vordering en stelt dat de termijn voor plaatsing in een TBS-inrichting, zoals vastgelegd in de Beginselenwet, correct is nageleefd en beroept zich op de formele rechtskracht van de beslissingen die zijn genomen. Eiser stelt echter dat zijn verblijf onrechtmatig was op grond van artikel 5 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De rechtbank oordeelt dat, hoewel het passantenverblijf niet in strijd was met de Beginselenwet, het wel in strijd kan zijn met het EVRM. De rechtbank concludeert dat de vordering van eiser voor een deel gegrond is, aangezien de Staat niet heeft aangetoond dat het passantenverblijf na 21 augustus 2002 rechtmatig was. De rechtbank wijst de vordering tot schadevergoeding toe voor de periode van 21 augustus tot 20 december 2002, en veroordeelt de Staat tot betaling van € 2.025,--, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.