ECLI:NL:RBSGR:2008:BG5831
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag vennootschapsbelasting en kleinschaligheidsinvesteringsaftrek na toe- en uittreding vennoten
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Besloten Vennootschap (hierna: BV) en de inspecteur van de Belastingdienst. De BV drijft een onderneming in de vorm van een vennootschap onder firma (v.o.f.) en is in geschil over de toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek na de toe- en uittreding van vennoten. Per 1 juli 2002 is een vennoot uitgetreden en een nieuwe vennoot toegetreden. De rechtbank moest beoordelen of deze veranderingen in de vennootschap hebben geleid tot de oprichting van een nieuw samenwerkingsverband, wat van invloed zou zijn op de berekening van de investeringsaftrek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vennootschapsakte bepaalt dat de v.o.f. ten opzichte van de BV is blijven bestaan, ondanks de veranderingen in de vennoten. Dit betekent dat de investeringen van de v.o.f. gedurende het jaar bij elkaar opgeteld moeten worden voor de toepassing van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. De rechtbank heeft geoordeeld dat de inspecteur ten onrechte de investeringen over het jaar heeft verdeeld, waardoor de investeringsaftrek op nihil uitkwam. De rechtbank verklaarde het beroep van de BV ongegrond, maar oordeelde dat de investeringsaftrek voor de BV correct moest worden berekend op basis van de totale investeringen van de v.o.f. in het jaar 2002.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.