Parketnummer 09/900647-08
De rechtbank 's-Gravenhage heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte (5)],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
adres: [adres],
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting "Midden Holland - huis van bewaring De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn.
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 19 november 2008.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. T.N.M. Kamps en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. L. van Dijk, advocaat te 's-Gravenhage, en door de verdachte naar voren is gebracht.
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 07 april 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, althans een, geldkistje(s) (bevattende enig geldbedrag) en/of meer, althans een, envelop(pen) (bevattende enig geldbedrag) en/of een portemonnee (inhoudende twee, althans een, pasje(s) en/of enig geldbedrag) en/of een mobiele telefoon (merk: Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Restaurant Bali en/of [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweldtegen [B] en/of [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- (meermalen) richten van een vuurwapen op die [B] en/of die [A] en/of
- (met kracht) drukken van (de loop van) een vuurwapen tegen het hoofd van die [B] en/of
- (meermalen) tonen van een mes aan die [B] en/of die [A] en/of
- maken van stekende bewegingen met dit mes in de richting van die [A] en/of
- vastpakken van het lichaam van die [B] en/of (vervolgens) op de grond duwen/drukken van die [B]
- (meermalen) drukken van een vuurwapen tegen de rug, althans het lichaam van die [B]
- vastbinden (met tape) van die [B] en/of die [A];
hij op of omstreeks 07 april 2008 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met [B] en/of [A] heeft gedwongen tot de afgifte van twee, althans een, geldkistje(s) (bevattende enig geldbedrag) en/of meer, althans een, envelop(pen) (bevattende enig geldbedrag) en/of een portemonnee (inhoudende twee, althans een, pasje(s) en/of enig geldbedrag) en/of een mobiele telefoon (merk: Nokia), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Restaurant Bali en/of [A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- (meermalen) richten van een vuurwapen op die [B] en/of die [A] en/of
- (met kracht) drukken van (de loop van) een vuurwapen tegen het hoofd van die [B] en/of
- (meermalen) tonen van een mes aan die [B] en/of die [A] en/of
- maken van stekende bewegingen met dit mes in de richting van die [A] en/of
- vastpakken van het lichaam van die [B] en/of (vervolgens) op de grond duwen/drukken van die [B]
- (meermalen) drukken van een vuurwapen tegen de rug, althans het lichaam van die [B]
- (meermalen) roepen dat zij geld en/of de kluissleutel wilden hebben en/of
- vastbinden (met tape) van die [B] en/of die [A];
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte met anderen een overval heeft gepleegd op restaurant Bali te 's-Gravenhage. Daarbij zou gebruik gemaakt zijn van een vuurwapen en een mes.
3.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank op grond van de voorhanden bewijsmiddelen, waaronder de uitkomsten van het hierna te bespreken DNA onderzoek, wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte het eerste alternatief/cumulatief en het tweede alternatief/cumulatief heeft begaan.
Naar aanleiding van het hierna weergegeven verweer van de raadsman van verdachte heeft de officier van justitie aangegeven dat het DNA-onderzoek heeft plaatsgevonden volgens de standaardprocedure. Conform deze procedure is geen nader onderzoek verricht naar de aangetroffen nevenprofielen. Het is dan evenmin gebruikelijk dat haren worden onderzocht. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat haar onderzoek gecompliceerd is, daar slechts de kern van de haar kan worden onderzocht en vergeleken. Bovendien is de bewijskracht veelal gering, gelet op het feit dat haren gemakkelijk overdraagbaar zijn.
Het NFI trekt volgens de officier van justitie voorzichtige conclusies, zodat de uitslagen van het DNA-onderzoek zeer sterk te noemen zijn. Verdachte heeft uiteindelijk een verklaring gegeven over de aangetroffen DNA op de bivakmuts en sigaret. De officier van justitie acht deze verklaring ongeloofwaardig gezien het late tijdstip waarop verdachte deze verklaring heeft afgelegd, het feit dat verdachte geen verklaring heeft voor het DNA op de handschoenen die ook in de auto zijn aangetroffen en het feit dat de verklaring van verdachte dat hij de bivakmuts voor [medeverdachte 1] heeft gekocht niet wordt bevestigd door bijvoorbeeld een aankoopbewijs alsmede weinig specifiek is; verdachte kan bijvoorbeeld geen prijs noemen van de bivakmuts. Tenslotte wijst de officier van justitie op de stemherkenning door [B] van de stem van verdachte.
3.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs dient te worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.
De raadsman acht de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] dat verdachte bij de overval bertokken is geweest ongeloofwaardig, nu [medeverdachte 2] eerst met deze verklaring is gekomen na zijn veroordeling. De raadsman acht het aannemelijk dat [medeverdachte 2] deze verklaring onder druk van zijn familie heeft afgelegd.
De verklaring van verdachte bij de politie, inhoudende dat hij bij de overval betrokken is geweest, is onder druk van de broers van medeverdachte [medeverdachte 2] afgelegd. Deze verklaring dient derhalve buiten beschouwing te worden gelaten.
De raadsman heeft zich voorts primair op het standpunt gesteld dat ten onrechte DNA is afgenomen bij verdachte. Nu de eigen verklaring van verdachte onder druk is afgelegd en buiten beschouwing moet worden gelaten is immers geen sprake van ernstige bezwaren tegen verdachte.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat er onvolledig DNA-onderzoek heeft plaatsgevonden. Er heeft geen onderzoek plaatsgevonden naar de nevenprofielen alsmede naar aangetroffen haren.
Van een relatie met het ten laste gelegde delict, anders dan dat de bivakmuts en handschoenen zijn aangetroffen in de vluchtauto, is niet gebleken, laat staan van een relatie tussen verdachte en de overval. De bewijswaarde van het DNA-onderzoek is daarmee gering, temeer nu er een andere verklaring mogelijk is voor de aanwezigheid van DNA-materiaal van verdachte op de sigarettenpeuk, muts en handschoenen en deze niet noodzakelijkerwijs voortvloeit uit betrokkenheid bij de overval.
3.3 De beoordeling van de tenlastelegging
3.3.1. De vaststaande feiten
Uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen en op grond van het verhandelde ter terechtzitting is het volgende gebleken(1):
In de nacht van zondag 6 april 2008 op maandag 7 april 2008 heeft er in restaurant Bali te 's-Gravenhage een gewapende overval plaatsgevonden(2).
Naar aanleiding van deze overval hebben twee medewerkers van restaurant Bali, de heer [A] en de heer [B], op maandag 7 april 2008 omstreeks 02.40 uur aangifte gedaan. Uit deze aangiftes blijkt omtrent de toedracht van de overval het volgende:
Rond 23.55 uur waren [B] en [A] nog als enige in het restaurant aanwezig(3). Als [B] de personeelsdeur heeft geopend om het alarm in te stellen, ziet hij buiten een schim staan aan zijn rechterkant. Het volgende moment ziet [B] een persoon (1) voor hem staan in het zwart gekleed en met een bivakmuts op. Direct achter de deur ziet hij nog twee personen op hun hurken zitten. Persoon 1 staat voor hem en schreeuwt op dreigende toon: "ga naar binnen, het is een overval".
Er wordt een vuurwapen op [B] gericht en de loop van het vuurwapen wordt tegen het voorhoofd van [B] gedrukt.
[B] wordt naar binnen geduwd en de twee andere personen, ook met bivakmutsen,lopen achter persoon 1 aan. Hij ziet dat persoon 2 een mes, met een lemmet van ongeveer 20 centimeter, vasthoudt. Persoon 3 heeft een rolletje (geel) tape in zijn hand(4). [B] voelt dat persoon 1 het vuurwapen tegen de linkerzijde van zijn slaap drukt en hem vasthoudt bij zijn hand. Hij wordt door persoon 1 en persoon 2 met kracht op de grond gewerkt, alwaar persoon 1 een vuurwapen op hem richt en persoon 2 een mes(5). [A] wordt gekneveld met tape om zijn armen, bovenlichaam en benen. Tijdens dit gebeuren ziet [A] dat één van deze mannen een groot mes in een van zijn handen heeft en daarmee stekende bewegingen in zijn richting maakt(6). Beiden horen dat er steeds wordt geroepen om geld en sleutels(7). Persoon 3 is ondertussen bezig om [A] in te tapen.
[B] voelt dat de loop van het vuurwapen op zijn rug wordt gezet. Hij opent de deur van het kantoor en ziet dat de personen gelijk naar de kluis lopen. [B] leidt hieruit af dat de overvallers ter plaatse bekend moeten zijn, omdat de kluis zodanig is gesitueerd, dat deze bij binnenkomst in het kantoor niet zichtbaar is. Onder bedreiging van een vuurwapen opent [B] de kluis en overhandigt een geldkistje. [B] wordt vervolgens weer naar de grond gewerkt(8). [B] ziet dat persoon 2 de kluisdeur opent en het tweede geldkistje en de diversen enveloppen met geld pakt(9). Ook halen zij geld uit de kluis(10). Onder bedreiging van het vuurwapen door persoon 1 wordt [B] door persoon 3 vastgetapet met gele tape rondom zijn lijf en wordt hij naast [A] op de grond gelegd. Uit de zakken van [A] wordt een portemonnee en een telefoon weggenomen(11). Alle drie schreeuwen dat zij niet naar buiten mogen en dat ze moeten blijven liggen(12).
Op 7 april 2008 omstreeks 00.15 uur hoort verbalisant [E] via de mobilofoon een melding betreffende een gewapende overval, gepleegd bij restaurant Bali te 's-Gravenhage. De mogelijke daders zouden van vermoedelijk Marokkaanse afkomst zijn en weggelopen zijn via de Badhuisweg. Het zou gaan om drie mannen, gekleed in donkere kleding. Ook zou er gebruik zijn gemaakt van bivakmutsen. De verbalisant ziet vanaf de Bankastaat vervolgens een zwarte Volkswagen Bora rijden, met daarin drie mannen, vermoedelijk van Marokkaanse afkomst(13). Gelet op de verstreken tijd sinds de melding, de afstand vanaf de Burgemeester Patijnlaan naar de Badhuisweg, en het feit dat er drie vermoedelijk Marokkaanse mannen in de genoemde auto zaten, had de verbalisant het vermoeden dat deze Volkswagen mogelijk iets met de genoemde overval te maken zou kunnen hebben. Hij volgt de Volkswagen en gaat bij een stoplicht naast deze auto staan. Hij ziet dan dat in de Volkswagen drie vermoedelijk Marokkaanse mannen zitten met donkere kleding. De verbalisant blijft de Volkswagen Bora daarop volgen en op een bepaald moment ziet hij dat deze plotseling snelheid vermeerdert. De rit eindigt op het Frederik Hendrikplein, waar de Volkswagen tot stilstand komt tegen een geparkeerde personenauto. De verbalisant ziet de drie inzittenden er rennend vandoor gaan. In de Volkswagen ziet de verbalisant op de vloer, bij de passagiersstoel, rechts voorin, een vuistvuurwapen liggen. Op dezelfde plek in de auto ziet hij een zwarte wollen bivakmuts. Ook worden er twee zwarte handschoenen in de auto aangetroffen(14).
Inmiddels heeft verbalisant [F] zich gevoegd bij de verbalisant [E]. Het is dan ongeveer 40 minuten na de eerste melding van de overval. In de bosjes, op het Frederik Hendrikplein, ter hoogte van een speelterreintje, treffen de verbalisanten een vermoedelijk Marokkaanse jongeman aan. De verbalisanten sommeren hem zijn handen te laten zien en op te staan, vanwege de dichte bosschages. Verbalisan [E] herkent de man - naar later blijkt: de medeverdachte [medeverdachte 1] - hierop als een van de inzittenden van de genoemde Volkswagen Bora, waarna deze wordt aangehouden(15).
Verbalisant [verbalisant G] hoort eveneens op 7 april 2008 omstreeks 00.20 uur dat er een overval is geweest in restaurant Bali en dat er na de overval drie mannen, vermoedelijk van Marokkaanse afkomst, zijn weggelopen. Ze zouden via de Badhuisweg zijn weggelopen en zich begeven naar de buurt van de Frederik Hendriklaan te Den Haag.
Aangekomen bij de kruising Frederik Hendriklaan met de Bentinckstaat te Den Haag ziet de verbalisant een man van vermoedelijk Marokkaanse afkomst met versnelde pas lopen.
De verbalisant houdt de man staande en vraagt om zijn legitimatiebewijs. Hieruit blijkt de man te zijn genaamd, [medeverdachte Y]. Na controle van de persoonsgegevens heeft de verbalisant [medeverdachte Y] zijn weg laten vervolgen16. Op grond van latere bevindingen is [medeverdachte Y] (alsnog) als (mede)verdachte aangemerkt en aangehouden.
3.3.2. Technisch onderzoek
Uit technisch onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] een sms-bericht heeft gekregen van [medeverdachte 2] met de tekst: "êm wolah we gaan iets doen morgen we moete geld hebe ik flip kapot uzen 500 gram goud is Ikkr man je weet zelf Bali zeker ik spreek je morgen niet laat uit slaap"(17). Ook is er een sms-bericht in de telefoon van [medeverdachte 1] aangetroffen met de tekst: "Ëwa zeha waarben je dan kom we gaan die huis doen van Scheveningen. Bel me"(18).
Op 7 april 2008 worden in de auto, Volkswagen Bora, diverse goederen aangetroffen, onder andere een vuurwapen, twee zwarte handschoenen, twee zwarte bivakmutsen en een stuk zwart/grijs stof met daarin twee beschadigingen, vermoedelijk als bivakmuts gebruikt. Daarnaast werd in de auto doorzichtige tape, latex onderzoekshandschoenen, messen, een peuk van een filtersigaret, een plastic tas en een taperolhouder aangetroffen(19).
3.3.3. Onderzoek celmateriaal Nederlands Forensisch instituut
Door het Nederlands Forensisch Instituut (verder NFI) zijn de bivakmutsen en de zelfgemaakte bivakmuts onderzocht. Uit de rapportage van het NFI d.d. 19 augustus 2008 komt naar voren dat op de ene bivakmuts DNA is aangetroffen afkomstig van [medeverdachte 2]. Op de zelfgemaakte bivakmuts is DNA aangetroffen afkomstig van [medeverdachte 1](20). Op de derde in de auto aangetroffen bivakmuts wordt het DNA gevonden van een, ten tijde van de rapportage d.d. 19 augustus 2008, onbekend gebleven persoon.
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] zijn beiden op 4 september 2008 veroordeeld met betrekking tot de overval op restaurant Bali tot een gevangenisstraf van 42 maanden.
Op 23 april 2008 heeft [B] een aanvullende verklaring afgelegd. [B] meende tijdens de overval een stem te herkennen van een ex-werknemer van Bali, te weten de stem van verdachte. [B] heeft sterk het vermoeden dat verdachte die avond ook bij de daders was(21). Verdachte heeft later verklaard inderdaad bij Bali te hebben gewerkt(22).
Op 5 september 2008 is verdachte op het politiebureau verschenen(23). Verdachte was onder dwang van [broer 1] en [broer 2], twee boers van medeverdachte [medeverdachte 2], meegenomen naar het politiebureau(24). Verdachte heeft toen tegenover de politie verklaard dat hij had meegedaan met de overval op restaurant Bali (25), hetgeen hij heeft herhaald tijdens zijn verhoor ter inverzekeringstelling(26). Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij zich verplicht moest gaan melden van de broers van [medeverdachte 2], maar dat hij niet bij de overval betrokken was(27).
[broer 1] heeft verklaard dat hij via zijn broertje, medeverdachte [medeverdachte 2], en door geruchten in de wijk had vernomen dat verdachte bij de overval betrokken was(28). Verdachte had hem desgevraagd verteld dat hij twee kinderen, te weten het broertje van [broer 1] en [medeverdachte 1], had overgehaald om mee te doen aan de overval(29).
[broer 2] heeft verklaard dat hij na diens veroordeling van zijn broertje, medeverdachte [medeverdachte 2], hoorde hoe de overval in zijn werk was gegaan. Zijn broertje was overgehaald door verdachte(30).
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en een jongen die hij niet kent de overval op restaurant Bali heeft gepleegd. Volgens [medeverdachte 2] heeft verdachte alles verzonnen en moest hij van verdachte op de uitkijk staan. [medeverdachte 2] geeft verder aan dat hij werd bedreigd door verdachte(31).
3.3.4. Nader onderzoek celmateriaal Nederlands Forensisch instituut
Op 12 september 2008 is ter onderzoek, zonder zijn toestemming, op bevel van de officier van justitie(32), wangslijmvlies van verdachte afgenomen(33). Verdachte heeft bij de politie verklaard dat er geen DNA van hem op de veiliggestelde sporen kan zitten(34).
Door het NFI is nader DNA-onderzoek verricht. Uit dit onderzoek komt naar voren dat op een bivakmuts, twee handschoenen en een sigarettenpeuk, welke afkomstig zijn uit de eerdergenoemde Volkswagen Bora, DNA is aangetroffen afkomstig van verdachte(35).
Verdachte, geconfronteerd met de uitslagen van het DNA-onderzoek, heeft bij de politie verklaard dat hij niet snapt hoe het komt dat zijn DNA is aangetroffen(36). Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij twee dagen voor de overval in een auto bij [medeverdachte 1] heeft gezeten. Op verzoek van [medeverdachte 1] heeft verdachte toen een bivakmuts gekocht. In de winkel heeft hij de bivakmuts gepast, aangezien er verschillende maten en types bivakmutsen werden verkocht. Verdachte heeft voorts in de auto een sigaret gerookt. Verdachte weet echter niet hoe zijn DNA op de handschoenen terecht is gekomen.
3.3.5. Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat er ernstige bezwaren tegen verdachte bestonden toen het DNA-onderzoek werd uitgevoerd. Voordat verdachte in beeld was bij de politie, heeft [B] reeds verklaard dat hij een stem van één van de daders van de overval meende te herkennen als zijnde de stem van verdachte. Bovendien was er sprake van een concrete beschuldiging met betrekking tot verdachte afkomstig van medeverdachte [medeverdachte 2] en verwoord door de broers van medeverdachte [medeverdachte 2]. Gelet op de betrokkenheid van medeverdachte [medeverdachte 2] bij de overval en de inhoud van de verklaringen van de broers van [medeverdachte 2] alsmede gelet op het feit dat uit het NFI-rapport d.d. 19 augustus 2008 is gebleken dat naast DNA materiaal van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] materiaal is aangetroffen van een onbekend gebleven derde man, is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [medeverdachte 2] niet op voorhand als ongeloofwaardig terzijde kon worden geschoven. Verdachte heeft deze beschuldiging in eerste instantie ook bevestigd. Gelet op het vorenstaande verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman en acht zij de afname van DNA materiaal bij verdachte rechtmatig.
De rechtbank verwerpt voorts het verweer van de raadsman dat het DNA-onderzoek onvolledig is geweest. Het onderzoek heeft plaatsgevonden volgens de standaardprocedure. Niet is gebleken dat in de onderhavige zaak van deze standaardprocedure had moeten worden afgeweken, dan wel dat het onderzoek anderszins onjuist of onvolledig is geweest.
In de Volkswagen Bora zijn drie (bivak)mutsen, handschoenen, een wapen, een mes en tape aangetroffen; het materiaal dat bij de overval is gebruikt volgens de aangiftes van [A] en [B]. Bij onderzoek is DNA van verdachte aangetroffen op een in de voornoemde auto gevonden bivakmuts, handschoenen en sigaret. Verdachte heeft niet willen meewerken aan de afgifte van wangslijmvlies ten behoeve van het DNA-onderzoek. Tevens heeft verdachte in de eerste instantie aangegeven dat geen DNA van hem kan worden aangetroffen. Bij confrontatie van de uitslagen van het DNA-onderzoek heeft verdachte voorts aangegeven niet te snappen hoe zijn DNA op de voornoemde goederen terecht is gekomen. Pas ter terechtzitting heeft verdachte een verklaring gegeven hoe zijn DNA op de bivakmuts en sigaret terecht heeft kunnen komen. Verdachte heeft geen verklaring gegeven over zijn DNA op de handschoenen.
De rechtbank is van oordeel dat de vermeende stemherkenning, de beschuldigende verklaringen met betrekking tot verdachte van medeverdachte [medeverdachte 2], [broer 1] en [broer 2], het feit dat de daders van de overval wisten waar de kluis stond en verdachte bij restaurant[restaurant] heeft gewerkt alsmede de uitslagen van het DNA-onderzoek en het feit dat verdachte geen verklaring heeft gegeven hoe zijn DNA op, in ieder geval, de handschoenen terecht is gekomen, in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd. Gelet op de connexiteit hiertussen, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte de onder het eerste en tweede alternatief/cumulatief ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Naar het oordeel van de rechtbank is derhalve wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in restaurant[restaurant] is geweest en zich samen met twee andere personen, te weten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1], schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld en bedreiging met geweld alsmede afpersing van [B] en [A]. De omstandigheid dat onduidelijk is wie welke handelingen heeft verricht tijdens de overval maakt dit oordeel niet anders. Uit de door de aangevers [A] en [B] beschreven handelingen van de van de door hen genoemde personen 1, 2 en 3 - in onderling verband en samenhang bezien - blijkt immers van een dusdanige bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en diens medeverdachten, dat sprake is van medeplegen van de ten laste gelegde overval door verdachte.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, in dier voege dat
hij op 07 april 2008 te 's-Gravenhage tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldkistje (bevattende enig geldbedrag) en enveloppen (bevattende enig geldbedrag) en een portemonnee (inhoudende twee pasjes en enig geldbedrag) en een mobiele telefoon (merk: Nokia), toebehorende aan Restaurant Bali en/of [A], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweldtegen [B] en [A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- meermalen richten van een vuurwapen op die [B] en die [A] en
- met kracht drukken van de loop van een vuurwapen tegen het hoofd van die [B] en
- meermalen tonen van een mes aan die [B] en die [A] en
- maken van stekende bewegingen met dit mes in de richting van die [A] en
- vastpakken van het lichaam van die [B] en vervolgens op de grond duwen van die [B]
- meermalen drukken van een vuurwapen tegen de rug van die [B]
- vastbinden met tape van die [B] en die [A];
hij op 07 april 2008 te 's-Gravenhage met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met [B] en [A] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldkistje (bevattende enig geldbedrag), toebehorende aan Restaurant Bali, welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- meermalen richten van een vuurwapen op die [B] en die [A] en
- met kracht drukken van de loop van een vuurwapen tegen het hoofd van die [B] en
- meermalen tonen van een mes aan die [B] en die [A] en
- maken van stekende bewegingen met dit mes in de richting van die [A] en
- vastpakken van het lichaam van die [B] en vervolgens op de grond duwen van die [B]
- meermalen drukken van een vuurwapen tegen de rug van die [B]
- roepen dat zij geld en/of de kluissleutel wilden hebben en
- vastbinden met tape van die [B] en die [A]
4. De strafbaarheid van de feiten
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
5. De strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is eveneens strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.
6.1. De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder de eerste en tweede alternatief/alternatief ten laste gelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden.
De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van diefstal met geweld en bedreiging met geweld en de afpersing, met name gelet op het toegepaste geweld en de redelijk voorbereide actie, en voorts wegens de proceshouding van verdachte.
6.2. Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de ten laste gelegde feiten bepleit.
6.3. Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan een gewapende overval. Bij deze overval zijn de slachtoffers meerdere malen bedreigd met een vuurwapen en een mes, en met kracht tegen de grond gewerkt. De overvallers hebben de slachtoffers vastgetapet.
Verdachte heeft door zijn handelen enorme angst bij de slachtoffers teweeggebracht. Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dit soort misdrijven gedurende lange tijd de psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Blijkens informatie van de officier van justitie ondervinden zij nog steeds angst en slapen zij slecht. Gebeurtenissen als de bovenvermelde behoren tot een categorie strafbare feiten die een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde en gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving veroorzaken.
De rechtbank acht een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden, mede gelet op de tamelijk voorbereide manier waarop te werk is gegaan. Er is vooraf telefonisch contact geweest tussen de verdachten en zij hebben zich vooraf van materialen voorzien, zoals het wapen, bivakmutsen, handschoenen en tape. Daarnaast heeft verdachte klaarblijkelijk gebruik gemaakt van de kennis die hij heeft opgedaan tijdens zijn werkzaamheden voor restaurant[restaurant]. Uit de handelwijze van de overvallers blijkt immers dat zij bekend waren met het restaurant en dat zij precies wisten waar de kluis was. Meer in het bijzonder is de door de verdachten gebruikte grove mate van geweld meegewogen.
Blijkens een op naam van verdachte staand uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 8 september 2008 is verdachte meermalen veroordeeld wegens vermogensdelicten. Verdachte is daarvoor - onder andere - veroordeeld voor onvoorwaardelijke en voorwaardelijke jeugddetentie. Verdachte heeft daar kennelijk geen lering uit getrokken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het over verdachte opgemaakte voorlichtingsrapport van reclasseringswer[reclasseringswerker] van 11 november 2008, waaruit het volgende blijkt.
Verdachte staat als 'zeer actieve veelpleger' geregistreerd. Hij staat vermeld op de Top 500 veelplegerslijst Haaglanden.
Vanuit de informatie van verdachte zelf, schat [reclasseringswerker] de kans op recidive van contact met justitie hoog in.
Verdachte geeft een beeld van iemand die in het criminele circuit zit. Betwijfeld wordt of verdachte gemotiveerd is om uit dat circuit te stappen.
De rechtbank heeft tot slot rekening gehouden met de straffen welke [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opgelegd hebben gekregen.
Gelet op het vorenstaande, is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
7. De toepasselijke wetsartikelen
De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 47, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding onder eerste alternatief/cumulatief en tweed alternatief/cumulatief tenlastegelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van het eerste cumulatief/alternatief:
diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging van geweld tegen personen met het oogmerk die diefstel voor te bereiden, makkelijker te maken en om de vlucht mogelijk te maken;
ten aanzien van het tweede cumulatief/alternatief:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 (tweeënveertig) maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
in verzekering gesteld op: 5 september 2008,
in voorlopige hechtenis gesteld op: 8 september 2008.
Dit vonnis is gewezen door
mrs. Van Engelen, voorzitter,
Van Dorp en Bouwman, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Landman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 december 2008.
1 Waarna hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar dossierpagina's betreft dit de pagina's van het doorgenummerde proces-verbaal pagina 1 tot en met 664, met het nummer 1522/2008/12362, politie Haaglanden, bureau Scheveningen, met bijlagen.
2 Proces-verbaal van relaas, pagina 4.
3 Proces-verbaal van aangifte [B], pagina 38.
4 Proces-verbaal van aangifte [B], pagina 38 en proces-verbaal van aangifte [A], pagina's 41 en 42.
5 Proces-verbaal van aangifte [B], pagina 38.
6 Proces-verbaal van aangifte [A], pagina 42.
7 Proces-verbaal van aangifte [A], pagina 42 en proces-verbaal van aangifte [A], pagina 42.
8 Proces-verbaal van aangifte [B], pagina 38.
9 Proces-verbaal van aangifte [B], pagina's 38/39.
10 Proces-verbaal van aangifte [A], pagina 42.
11 Proces-verbaal van aangifte [A], pagina 43.
12 Proces-verbaal van aangifte [B], pagina 39.
13 Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1], pagina 28.
14 Proces-verbaal forensisch technisch onderzoek (losse bijlage), d.d. 22 april 2008.
15 Proces-verbaal van aanhouding [medeverdachte 1], pagina's 28 en 29.
16 Proces-verbaal van bevindingen, pagina 92.
17 Proces-verbaal, pagina 101 en proces-verbaal [medeverdachte 2], pagina 482.
18 Proces-verbaal, pagina 104 en proces-verbaal [medeverdachte 1], pagina 98.
19 Proces-verbaal forensisch technisch onderzoek (losse bijlage), d.d. 22 april 2008.
20 Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakt door dr. I.E.P.M. Blom, d.d. 19 augustus 2008.
21 Proces-verbaal [B], pagina 142.
22 Proces-verbaal verdachte, pagina 622.
23 Proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina 605.
24 Proces-verbaal, pagina 613 en proces-verbaal [broer 1], pagina 616.
25 Proces-verbaal van aanhouding verdachte, pagina 605 en proces-verbaal, pagina 613.
26 Proces-verbaal inverzekeringstelling, pagina 609.
27 Proces-verbaal van verhoor van de verdachte (inbewaringstelling), op 8 september 2008 opgemaakt en ondertekend door de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank en de griffier.
28 Proces-verbaal [broer 1], pagina 615.
29 Proces-verbaal [broer 1], pagina 616.
30 Proces-verbaal [broer 2], pagina 618.
31 Proces-verbaal [medeverdachte 2], pagina's 632-633.
32 Bevel tot DNA-onderzoek, pagina 645.
33 Proces-verbaal, pagina's 647-648.
34 Proces-verbaal verdachte, pagina 630.
35 Rapport van het Nederlands Forensisch Instituut opgemaakt door drs. Ing. T.J.P. de Blaeij, d.d. 8 oktober 2008.
36 Proces-verbaal verdachte, pagina 655.