ECLI:NL:RBSGR:2008:BG7879
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. Poustochkine
- A. Dragtsma
- J. Meijers
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende handgranaat met DNA-bewijs
In de zaak van de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben en overdragen van een handgranaat, heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 19 december 2008 uitspraak gedaan. De verdachte werd vrijgesproken omdat het DNA van de verdachte was aangetroffen op de beugel van de handgranaat die bij café het Bliekkie was gegooid en ontploft. Het NFI-rapport benadrukte dat het aangetroffen DNA een biologisch contactspoor betrof, wat kan ontstaan door zowel direct als indirect contact. De rechtbank kon niet vaststellen hoe en wanneer het DNA op de handgranaat was terechtgekomen, waardoor er twijfels bestonden over de betrokkenheid van de verdachte.
Tijdens de zitting op 9 december 2008 heeft de verdediging verschillende scenario's gepresenteerd waarin het DNA van de verdachte via een ander op de handgranaat zou kunnen zijn terechtgekomen. De rechtbank oordeelde dat deze scenario's niet zonder meer uitgesloten konden worden, wat leidde tot de conclusie dat het feit niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De officier van justitie had een vordering tot tenuitvoerlegging ingediend, maar deze werd afgewezen omdat niet kon worden vastgesteld of de verdachte het tenlastegelegde feit had gepleegd na het onherroepelijk worden van een eerder vonnis.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren en sprak hem vrij van de tenlastelegging. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.