ECLI:NL:RBSGR:2008:BG8860
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rabbie
- Smelt
- Meessen
- Rechtspraak.nl
Opheffing voorlopige hechtenis na overlevering voor andere feiten
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 4 december 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, die door de Spaanse autoriteiten aan Nederland was overgeleverd. De verdachte werd oorspronkelijk verdacht van wederrechtelijke vrijheidsberoving, waarvoor de voorlopige hechtenis op 8 oktober 2008 was opgeheven. Echter, na de overlevering bevond de verdachte zich in voorlopige hechtenis op verdenking van verkrachting en mishandeling, feiten die dateren van vóór de overlevering. De rechtbank constateerde dat uit het Europees aanhoudingsbevel en de overige stukken niet bleek dat de overlevering was gevraagd of toegestaan voor deze nieuwe verdenkingen. Dit leidde tot de conclusie dat de verdachte ten onrechte in voorlopige hechtenis werd gehouden voor feiten die niet onder de overlevering vielen. De rechtbank oordeelde dat op grond van artikel 27, tweede lid, van het Kaderbesluit, het niet toegestaan is om de verdachte voor deze feiten van zijn vrijheid te beroven. De officier van justitie had zich verzet tegen de opheffing van de voorlopige hechtenis, maar de rechtbank oordeelde dat de officier vooralsnog niet-ontvankelijk was in enige vordering tot vervolging of vrijheidsberoving in verband met deze feiten. De rechtbank heeft daarom het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen.