ECLI:NL:RBSGR:2008:BG9087
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Koppen
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige hinder door pluis van populieren langs Rijksweg
In deze zaak vordert eiser, een kwekerijhouder, dat de Staat der Nederlanden onrechtmatig heeft gehandeld door vrouwelijke populieren te planten langs de rijkswegen A16 en A15, wat leidt tot hinder door pluisvorming. Eiser stelt dat deze hinder schadelijk is voor zijn kwekerij, die sinds 1983 groentezaden teelt. De procedure begon met een dagvaarding op 11 maart 2008, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een comparitie van partijen werd gelast. Tijdens de comparitie op 6 juni 2008 werd de situatie ter plaatse bekeken.
Eiser vordert onder andere een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld, een schadevergoeding en vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Hij stelt dat de keuze voor vrouwelijke populieren onnodig gevaarzettend was, omdat de Staat op de hoogte was van de schadelijke effecten van het pluis. Subsidiair stelt hij dat de Staat aansprakelijk is op grond van het beginsel van gelijkheid voor publieke lasten, omdat hij geen financiële compensatie biedt voor de schade die eiser lijdt door de pluisvorming.
De rechtbank oordeelt dat het planten van populieren op zich geen gevaarlijke gedraging is, maar dat de Staat mogelijk onrechtmatige hinder toebrengt. Eiser heeft aannemelijk gemaakt dat hij hinder ondervindt van het pluis, maar de rechtbank concludeert dat hij meer inzicht moet geven in de vermogensschade die hij stelt te lijden. De zaak wordt verwezen naar de rol voor uitlating bij akte aan de zijde van eiser, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.