ECLI:NL:RBSGR:2008:BN4159

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
30 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/755161-06
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omkoping en oplichting binnen het Ministerie van Defensie door ambtenaar

In deze zaak heeft de rechtbank 's-Gravenhage op 30 december 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een ambtenaar van het Ministerie van Defensie. De verdachte werd beschuldigd van omkoping en oplichting, waarbij hij betrokken was bij het gunnen van opdrachten voor de levering van laptops en onderhoudscontracten aan een bedrijf van bekenden. De verdachte heeft zich laten omkopen en heeft op deze wijze grote geldbedragen van Defensie afhandig gemaakt. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door valse documenten op te stellen en te gebruiken om de oplichting te faciliteren en de sporen van de omkoping te verdoezelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in zijn functie als hoofd verwerving bij het Personeelscommando van de Koninklijke Landmacht, opzettelijk heeft gehandeld door facturen op te stellen voor laptops die niet geleverd waren en voor onderhoudscontracten die niet nodig waren. De verdachte heeft hierdoor het vertrouwen dat in hem als ambtenaar werd gesteld, beschaamd. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, maar de rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft ook een bevel tot gevangenneming van de verdachte afgegeven en de teruggave van inbeslaggenomen goederen aan het Ministerie van Defensie gelast.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal in vereniging van laptops. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en het misbruik van de positie van de verdachte als ambtenaar, wat heeft geleid tot een aanzienlijke schade voor de overheid.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/755161-06
Datum uitspraak: 30 december 2008
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1955,
[adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 14 maart 2008, 15 december 2008 en
16 december 2008.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr E.J.P. Nolet, advocaat te 's Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr J.J. Beliën heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1, 2, 3, 4 primair, 5 en 6 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie daarnaast gevorderd dat tegen de verdachte een bevel tot gevangenneming zal worden verleend.
De officier van justitie heeft voorts met betrekking tot de onder de verdachte inbeslaggenomen goederen gevorderd dat:
- de bij de verdachte in zijn woning inbeslaggenomen laptop van het merk Asus wordt teruggegeven aan het Ministerie van Defensie en de overige aldaar inbeslaggenomen goederen, te weten laptops en administratie, worden teruggegeven aan de verdachte;
- de in het bedrijf [bedrijf 1] inbeslaggenomen laptops van het merk Asus worden teruggegeven aan het Ministerie van Defensie en de aldaar inbeslaggenomen administratie wordt teruggeven aan de verdachte;
- de onder [A] inbeslaggenomen administratie wordt teruggegeven aan [A], en
- de in het bedrijf [bedrijf 2] inbeslaggenomen administratie wordt teruggegeven aan de verdachte.
De officier van justitie heeft tevens medegedeeld dat hij voornemens is te gelegener tijd een ontnemingsvordering als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig te maken.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting -, dat:
1.
(zaaksdossier 1)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004
te Zoetermeer en/of Den Haag en/of Woerden en/of Utrecht, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans
alleen, (telkens) met het oogmerk om zichzelf en/of zijn mededader(s)
wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse
identiteit en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgre(e)p(en) en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het Ministerie
van Defensie heeft/hebben bewogen tot afgifte van (een) geldbedrag(en),
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens)
met vorenomschreven oogmerk (telkens) opzettelijk valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid,
- facturen opgesteld en/of laten opstellen voor te leveren en/of geleverde
laptops terwijl een of meer van de gefactureerde laptops niet werden en/ofzijn geleverd en/of
- facturen opgesteld en/of laten opstellen voor onderhoudscontracten voor
laptops terwijl een of meer van bedoelde laptops niet in het bezit van het
Ministerie van Defensie was/waren en/of terwijl voor een of meer van de
bedoelde laptops reeds onderhoudscontracten was/waren afgesloten en/of
waarvoor reeds fabrieksgarantie was afgegeven en/of
- facturen opgesteld en/of laten opstellen voor het in service nemen van
laptops geleverd door derden terwijl het Ministerie van Defensie geen laptops
geleverd door derden, zoals omschreven in de facturen, in bezit had
waardoor het Ministerie van Defensie werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
art 326 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
(zaaksdossier 2)
hij op of omstreeks 8 februari 2004, te Utrecht, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen,
althans eenmaal (telkens) een of meer geschrift(en), te weten
- vier facturen met de factuurnummers [nummer 1] en/of [nummer 2] en/of [nummer 3] en/of
[nummer 4] (d.d. 8 februari 2004)
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te
dienen-, (telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of vervalst en/of
valselijk heeft/hebben doen opmaken en/of heeft/hebben doen vervalsen, immers
heeft/hebben verdachte, en/of zijn mededader(s), toen en daar (telkens)
valselijk -immers opzettelijk in strijd met de waarheid- in/op voornoemd(e)
factu(u)r(en) werkzaamheden vermeld en/of doen vermelden -zakelijk
weergegeven-, dat verdachte, en/of zijn mededader(s),
- laptop systemen geleverd door derde in service heeft genomen (te weten in
totaal 325 stuks)
en/of heeft/hebben verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) dat/die
factu(u)r(en) uit naam van het bedrijf [bedrijf 3] opgemaakt
en/of doen opmaken, zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken en/of
heeft/hebben hij, verdachte en/of die ander dat/die factu(u)r(en) vervolgens
ingeleverd/doen inleveren bij het Ministerie van Defensie;
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
(zaaksdossier 3)
hij, op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) een of meer geschrift(en), te weten
- een factuur van 23.800,- euro, met de factuurdatum 23-12-2003, van het bedrijf [bedrijf 4] gericht aan [bedrijf 2] en/of
- een bewijs van kasbetaling aan [bedrijf 5] van 29.750,- euro over het 3e kwartaal van 2003 en/of
- een bewijs van kasbetaling aan [bedrijf 5] van 15.000,- euro over het 2e kwartaal (van 2003)
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen-, (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of valselijk heeft doen opmaken en/of heeft doen vervalsen, immers heeft hij, verdachte, toen en daar (telkens) valselijk -immers opzettelijk in strijd met de waarheid- in/op voornoemd(e) document(en) vermeld en/of doen vermelden -zakelijk weergegeven-, dat hij, verdachte, in de periode(n) en/of in (een) de(e)l(en) waarop dat/die document(en) betrekking had(den)
- (op de factuur d.d. 23-12-2003) juridische – bedrijfseconomische en accountancy bijstand heeft ontvangen en/of uitleg en advies inzake fiscale aangelegenheden en/of het te betalen bedrag van 23.800,- euro inclusief BTW en/of
- (op het bewijs kasbetaling 3e kwartaal 2003) dat er 29.750,- euro per kas is betaald voor Advies en Bijstandskosten en/of een BTW nummer ([nummer 1]) en/of een verwijzing naar facturen in een map en/of
- (op het bewijs kasbetaling 2e kwartaal (2003)) dat er 15.000,- euro per kas is betaald voor Advies en Bijstand en/of een BTW nummer ([nummer 1]) en/of een verwijzing naar facturen in een map
en/of heeft hij, verdachte, (telkens) dat/die geschrift(en) met zijn naam en/of handtekening ondertekend, zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud en/of betaling van de/het op die/dat geschrift(en) vermelde bedrag(en), zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken en/of heeft hij, verdachte dat/die geschrift(en) en/of factuur vervolgens verwerkt en/of doen verwerken in het boekingsverslag van [bedrijf 2];
art 225 lid 2 Wetboek van Strafrecht
4.
(zaaksdossier 4)
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 1 maart 2007 te
Zoetermeer en/of Mijdrecht en/of Utrecht en/of Woerden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
opzettelijk 117 laptops (van het merk Asus), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren)
verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten door het
afsluiten van een koopovereenkomst tussen het Ministerie van Defensie en [bedrijf 3] onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft
toegeëigend;
Art. 321 Wetboek van Strafrecht
Art. 47 lid 1 sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 321 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 1 september 2003 tot en met 1 maart 2007
te Zoetermeer en/of Mijdrecht en/of Utrecht en/of Woerden, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft/hebben
weggenomen 117 laptops (van het merk Asus), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan het Ministerie van Defensie, in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
5.
(zaaksdossier 7)
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004
te Zoetermeer en/of Den Haag en/of Utrecht en/of Woerden, in elk geval in
Nederland, als ambtenaar, te weten als hoofd verwerving bij het
Personeelscommando van de Koninklijke Landmacht
(een) belofte(n) en/of (een) gift(en), te weten
een (geldelijke) tegemoetkoming ter hoogte van ongeveer 785.000,- euro, in elk
geval een (groot) geldbedrag,
heeft aangenomen van [bedrijf 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], in elk geval van een bedrijf en/of een of meerdere perso(o)n(en),
wetende, althans redelijkerwijs vermoedende, dat deze hem, verdachte, werd(en)
gedaan, verleend of werd(en) aangeboden teneinde hem te bewegen om, in strijd
met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten,
bestaande uit,
de/het bedrij(f)(ven) [bedrijf 3] en/of [bedrijf 6] (om andere dan
zakelijke redenen) te begunstigen ten opzichte van (een) ander(e)
bedrij(f)(ven), en/of (meer in het bijzonder) voornoemd(e) bedrij(f)(ven) de
opdracht te geven tot het leveren van een of meerdere laptops en/of (een)
onderhoudscontract(en) ten behoeve van die en/of (een) andere laptop(s)
en/of
het (tegen meer kosten dan noodzakelijk) geven van (een) opdracht(en) aan [bedrijf 3] en/of [bedrijf 6] tot het leveren van een of meerdere
laptops en/of (een) onderhoudscontract(en) ten behoeve van die en/of (een)
andere laptop(s);
art 363 lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht
6.
(zaaksdossier 9)
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 2 mei 2007, te Zoetermeer, in elk geval in Nederland, opzettelijk (een) geldbedrag(en), te weten (in totaal) 106.617,92 euro, heeft overgeboekt vanaf (bank)rekening (met het nummer [nummer]) te name van [rechtspraktijk] Rechtspraktijk, waarop door officier van justitie (met machtiging van de rechter-commissaris) op grond van artikel 94a juncto artikel 103 Wetboek van Strafvordering, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken;
art 198 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak.
Ten aanzien van het onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde overweegt de rechtbank het navolgende.
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat uit het verhandelde ter terechtzitting en de stukken van het dossier niet is komen vast te staan dat de verdachte zich, al dan niet samen met anderen, de in totaal 100 laptops die zijn aangetroffen in een zeecontainer bij het bedrijf [bedrijf 6]. (verder [bedrijf 6]) en bij het bedrijf [bedrijf 7] te Amsterdam wederrechtelijk heeft toegeëigend, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van de laptop die bij de verdachte thuis en de 2 laptops die bij het bedrijf [bedrijf 1] zijn aangetroffen kan naar het oordeel van de rechtbank evenmin worden vastgesteld dat de verdachte zich deze wederrechtelijk heeft toegeëigend. Niet is komen vast te staan dat verdachte ervan op de hoogte was dat de 3 laptops die hij van [medeverdachte 2], directeur van het bedrijf [bedrijf 3]. (verder [bedrijf 3]) had gekregen afkomstig waren uit de partij laptops, die voor het Ministerie van Defensie (verder Defensie) bestemd waren.
De officier van justitie heeft subsidiair tenlastegelegd dat verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan diefstal in vereniging van de laptops. Nu uit het dossier niet blijkt van enige handeling van verdachte waarbij hij - tezamen en in vereniging met anderen - de laptops zou hebben weggenomen, zal verdachte ook van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Het vorenstaande in aanmerking genomen kan niet wettig en overtuigend bewezen worden hetgeen aan de verdachte onder 4 primair en subsidiair is tenlastegelegd.
Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Op 27 maart 2007 is middels een faxbericht aan de Rabobank conservatoir beslag gelegd op de bankrekening met nummer [nummer] ten name van [rechtspraktijk] Rechtspraktijk BV en op de bankrekening met nummer [nummer 2] ten name van [bedrijf 2]. Ingevolge artikel 94b van het Wetboek van Strafvordering is dat beslag hierdoor rechtsgeldig gelegd. De verdachte was ook op de hoogte van het beslag omdat hem in zijn verhoor van 1 april 2007 door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee is medegedeeld dat er beslag was gelegd op de rekeningen ten name van [bedrijf 2] en [rechtspraktijk] Rechtspraktijk. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij, nadat hij was vrijgekomen, naar de Rabobank is gegaan om te vragen op welke rekeningen precies beslag was gelegd en dat hem is verteld dat er geen beslag was gelegd op de rekening ten name van [rechtspraktijk] Rechtspraktijk. Hij was ook in staat vrijelijk over het geld dat op die rekening stond te beschikken, hetgeen hem steunde in de overtuiging dat op deze rekening geen beslag was gelegd. De rechtbank is van oordeel dat gelet hierop het opzet op het onttrekken aan het beslag niet bewezen kan worden, zodat de verdachte van hetgeen hem onder 6 is ten laste gelegd dient te worden vrijgesproken.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Overweging ten aanzien van de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen die door de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de Koninklijke Marechaussee zijn afgelegd kunnen worden gebruikt voor het bewijs. Uit de processen-verbaal van verhoor van de medeverdachten, met name gelezen in verband en samenhang met het nader opgemaakt proces-verbaal van de Koninklijke Marechaussee ten aanzien van [medeverdachte 2] met [nummer] blijkt niet dat sprake was van een ongeoorloofde sturende wijze van ondervragen of dat de medeverdachten dermate onder druk zijn gezet dat zij niet meer in vrijheid konden verklaren. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft zijn verklaring bovendien bij de rechter-commissaris bevestigd. De verklaringen van de medeverdachten vinden ook steun in de overige door de rechtbank gebezigde bewijsmiddelen.
Overwegingen ten aanzien van feit 1
Ter terechtzitting heeft de raadsman het verweer gevoerd dat vrijspraak moet volgen voor het onder 1 tenlastegelegde nu er geen sprake is van (medeplegen van) oplichting van het Ministerie van Defensie. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd:
De verdachte heeft conform de opdracht van hogerhand gehandeld. Dat diverse getuigen daar anders over verklaren is volgens de raadsman “een verdoezelingsactie”. Aan de verdachte is gevraagd te regelen dat er laptops voor opleidingen zouden komen en hij heeft daartoe offertes aangevraagd. [bedrijf 3] kwam als goedkoopste uit de bus en daarom heeft hij met dat bedrijf gecontracteerd. De onderhoudscontracten ten behoeve van die en andere laptops werden op de gebruikelijke wijze afgesloten en het is normaal om naast de bestaande fabrieksgarantie extra service in te kopen. Ook hebben diverse disciplines binnen Defensie zich bemoeid met de financiële afwikkeling en werd de verdachte gecontroleerd.
De rechtbank overweegt hiertoe ten eerste:
Uit het dossier blijkt dat het de verdachte is geweest die het initiatief heeft genomen om laptops voor de opleidingen aan te schaffen (p. 129, 133, 137, 2866 e.v.). Niet eerder werden er laptops of computers ten behoeve van opleidingen aangekocht. Verdachte heeft contact opgenomen met de hem bekende [medeverdachte 1] van [bedrijf 6] (in die tijd tevens mededirecteur van [bedrijf 3]), die hem in contact heeft gebracht met directeur [medeverdachte 2] van [bedrijf 3], een bedrijf dat tot die tijd geen enkele ervaring had met het leveren van computerapparatuur. Voorts is gebleken dat verdachte eerst nadat hij de opdracht tot het leveren van laptops aan [bedrijf 3] had gegeven, aan een ander bedrijf, te weten [bedrijf 8] ([bedrijf 8]), gevraagd heeft een offerte uit te brengen (p. 140). Uit de verklaring van [B], het hoofd van [bedrijf 8], blijkt dat de door [bedrijf 8] geleverde laptops goedkoper waren dan die van [bedrijf 3] (p. 2675 e.v.). Desondanks is door verdachte de opdracht tot levering aan [bedrijf 3] gegund. Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] blijkt bovendien dat het de verdachte is geweest die een prijsindicatie voor de laptops aan [bedrijf 3] heeft gegeven. Tevens blijkt dat alle communicatie tussen Defensie en [bedrijf 3] via de verdachte is gelopen. Het is de rechtbank niet gebleken dat anderen bij Defensie het handelen van de verdachte hebben gestuurd. Op geen enkele wijze is aannemelijk geworden dat Defensie de verantwoordelijkheid van het aankopen van te dure computerapparatuur en bijbehorende onderhoudscontracten bij verdachte wilde neerleggen en derhalve de verdachte op deze wijze in diskrediet wilde brengen.
De rechtbank overweegt voorts het navolgende:
De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte en zijn mededaders wederrechtelijk voordeel hebben genoten van het eerste onder feit 1 tenlastegelegde gedachtestreepje. Voorts acht de rechtbank het aannemelijk dat het in het bedrijfsleven gebruikelijk is om naast fabrieksgarantie extra servicegarantie ten behoeve van onderhoud in te kopen.
Uit het dossier leidt de rechtbank daarnaast het volgende af:
Tussen Defensie en [bedrijf 3] is op 26 september 2003 een raamovereenkomst afgesloten voor het leveren van laptops voor opleidingen door [bedrijf 3] aan Defensie (p. 145 e.v.). [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren beiden directeur van [bedrijf 3]. [medeverdachte 1] heeft zich eerst als directeur (tot 1 oktober 2003) en later als aandeelhouder inhoudelijk beziggehouden met de onderhandelingen over de levering van laptops aan Defensie door [bedrijf 3]. In een later stadium is [medeverdachte 2] op de hoogte gebracht. Hij heeft bovenvermelde raamovereenkomst ondertekend namens [bedrijf 3]. [verdachte] heeft de overeenkomst getekend namens Defensie (o.a. p. 1175, 1236, 1258 e.v.). In deze raamovereenkomst is mede opgenomen dat de helpdesk- en servicediensten door onderaannemer [bedrijf 6]. (verder [bedrijf 6]) zullen worden uitgevoerd. [medeverdachte 1] was als directeur en aandeelhouder van [bedrijf 6] direct betrokken bij de levering van onderhoudscontracten. [medeverdachte 2] heeft de facturen namens [bedrijf 3] opgemaakt.
In totaal zijn er 866 laptops en voorts 2073 onderhoudscontracten à € 249,-- door [bedrijf 3] aan Defensie gefactureerd (p. 184 en 336). Bij [bedrijf 6] zijn door [bedrijf 3] evenwel maar 1094 onderhoudscontracten ingekocht voor € 20,-- per stuk (p. 276 en 341).
Aan Defensie zijn in totaal 748 laptops geleverd (p. 188). In een zeecontainer bij [bedrijf 6] en in een loods van [bedrijf 7] te Amsterdam stonden nog 100 laptops opgeslagen die bestemd waren voor Defensie (p. 2537, 2587 e.v.). De verdachte heeft middels een brief aan [bedrijf 3] laten weten dat deze laptops opgeslagen moesten blijven (p. 1263). Voor deze opgeslagen laptops zijn door [bedrijf 3] onderhoudscontracten afgesloten en aan Defensie gefactureerd voor de duur van twee jaar (p. 217, 278 en 308). Deze onderhoudscontracten zijn dus afgesloten en betaald door Defensie voor laptops die Defensie (nog) niet in bezit had.
In mei 2004 zijn er voorts facturen opgesteld en verzonden aan Defensie voor verlengingen van onderhoudscontracten à € 249,-- voor laptops voor de duur van één jaar (p. 311 e.v.). De verdachte heeft namens Defensie aan [bedrijf 3] brieven (overigens van latere datum) verzonden met de bestelling voor deze verlengingen (p. 312 e.v.). In 2003 waren voor de door [bedrijf 3] aan Defensie in rekening gebrachte laptops echter al onderhoudscontracten afgesloten voor de duur van twee jaar. Deze contracten waren derhalve nog lang niet verlopen toen er nieuwe contracten werden gefactureerd aan Defensie.
In het dossier zijn tevens vier facturen aanwezig van [bedrijf 3] aan Defensie inhoudende kosten voor onderhoudscontracten voor laptops geleverd door derden (p. 323 e.v. en 383). Ook voor deze bestellingen zijn door de verdachte namens Defensie brieven geschreven (p. 324 e.v. en 384). In totaal zijn er 325 contracten door [bedrijf 3] gefactureerd. Uit het dossier blijkt dat er slechts 74 door derden geleverde laptops bij de regionale opleidingscentra aanwezig waren (p. 332 e.v.). De overige contracten zijn dus afgesloten voor laptops die niet in het bezit waren van Defensie.
Uit het bovenstaande volgt dat er door de verdachte en zijn mededaders meermalen facturen zijn opgesteld voor Defensie zonder dat daar daadwerkelijke diensten tegenover stonden. Dat zijn oplichtingshandelingen en Defensie is door het betalen van die valselijk opgemaakte facturen bewogen tot de afgifte van geld. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben als respectievelijk aandeelhouder/directeur en directeur van [bedrijf 3] geld verdiend aan de overeenkomst met Defensie en dus ook aan de levering van bovengenoemde onnodige onderhoudscontracten. De verdachte heeft, door via zijn bedrijven een beloning van [bedrijf 3] te incasseren, ook aan de overeenkomst geld verdiend (o.a. p. 1236, 1258 e.v.). Aldus hebben verdachte en zijn medeverdachten zich wederrechtelijk bevoordeeld.
Het vorenstaande in aanmerking genomen is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 is tenlastegelegd.
Overweging ten aanzien van de slotzinsneden van feit 2 en 3
De rechtbank constateert dat de steller van de tenlastelegging in beide gevallen het oog heeft gehad op het in artikel 225, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde misdrijf, kort gezegd het gebruik maken van vervalste geschriften. Nagelaten is echter ten laste te leggen, zoals in de genoemde delictsomschrijving is opgenomen, dat verdachte de verweten handelingen opzettelijk zou hebben gepleegd. Naar het oordeel van de rechtbank behoeft deze omstandigheid in dit geval echter niet tot vrijspraak dan wel ontslag van rechtsvervolging aanleiding te geven, nu uit de gekozen bewoordingen (‘inleveren’, ‘doen inleveren’, ‘doen verwerken’) blijkt dat de steller van de tenlastelegging onmiskenbaar het oog heeft gehad op opzettelijk handelen. Met andere woorden, niet-opzettelijk (doen) inleveren en doen verwerken zijn niet goed voorstelbaar.
Overwegingen ten aanzien van feit 3
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij de in de tenlastelegging genoemde factuur en bewijzen van kasbetaling in 2003 valselijk heeft opgemaakt omdat hij op zijn kantoor bedreigd werd door [C]. Verdachte heeft de bewijzen van kasbetaling aan zijn boekhouder gegeven, die deze heeft verwerkt in het boekingsverslag van [bedrijf 2]. Volgens de verdachte en zijn raadsman is met het opnemen van de kasbetalingen in het boekingsverslag nog geen sprake van gebruikmaking van valse geschriften, nu dit een voorlopig verslag betreft. De betalingen zijn volgens de verdachte uiteindelijk niet in het definitieve jaarverslag opgenomen, omdat zijn boekhouder hem had verteld dat zij de valse kasbetalingen daarin niet wilde opnemen. De verdachte heeft dat toen zo gelaten omdat [C] verdachte inmiddels niet meer benaderde na de gewelddadige dood van de zoon van [C] in december 2003.
De rechtbank overweegt dat de verdachte zich door het valselijk opmaken van de bewijzen van kasbetaling reeds heeft schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Voorts is de rechtbank van oordeel dat door het doen opnemen van de kasbetalingen in het boekingsverslag de verdachte tevens gebruik heeft gemaakt van de valse kasbetalingen. Het boekingsverslag behoort immers tot de administratie van [bedrijf 2].
Ten aanzien van het door de verdediging naar voren gebrachte verweer dat de verdachte de factuur en de bewijzen van kasbetaling valselijk heeft opgemaakt omdat de verdachte onder bedreiging stond van [C], overweegt de rechtbank dat dat verhaal niet aannemelijk is geworden. Uit het door de verdediging aan de rechtbank overgelegde artikel uit het Algemeen Dagblad van 16 januari 2004 blijkt dat [C] ten tijde van de vermeende bedreiging in voorlopige hechtenis zat en dat zijn zoon al op 21 december 2002 was doodgeschoten.
Overwegingen ten aanzien van feit 5
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte - kort gezegd - is omgekocht door [bedrijf 3]. De facturen die door [bedrijf 1] en [bedrijf 2] aan [bedrijf 3] zijn verzonden betroffen facturen voor daadwerkelijke door de verdachte verrichte werkzaamheden, te weten het ‘inspoelen’ van laptops en het geven van advies.
De rechtbank overweegt hiertoe het navolgende.
De verdachte heeft in zijn functie als hoofd verwerving (senior medewerker verwerving) bij het Personeelscommando van de Koninklijke Landmacht aan [bedrijf 3] opdrachten tot de levering aan Defensie van laptops en onderhoudscontracten gegund terwijl [bedrijf 3] nagenoeg geen ervaring had met het leveren van laptops en de prijzen van de laptops en de onderhoudscontracten - zoals hiervoor reeds overwogen - hoger lagen dan die van andere bedrijven (o.a. p. 28, 217, 2675 e.v.) .
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat in de voorbespreking tussen [medeverdachte 1], namens [bedrijf 3], en [verdachte] is gesproken over een tegemoetkoming voor [verdachte] voor het gunnen van de opdracht aan [bedrijf 3] en dat het grootste deel van de facturen die door [bedrijf 2] en [bedrijf 1] aan [bedrijf 3] werden gestuurd facturen betrof die door [verdachte] werden opgemaakt voor het incasseren van deze beloning. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [verdachte] facturen op naam van [bedrijf 2] en [bedrijf 1] in zou sturen voor het ‘inspoelen’ van de laptops die aanzienlijk hoger lagen dan gebruikelijk was in de markt (p. 217 en 244 e.v.). [bedrijf 1] en [bedrijf 2] waren eigendom van [verdachte] die van die bedrijven eveneens directeur was.
Er zijn in de periode dat [bedrijf 3] de laptops en het onderhoud daarvan aan Defensie leverde grote sommen gelds door [bedrijf 3] aan voornoemde bedrijven van [verdachte] overgemaakt (p. 404 e.v.). De rechtbank is van oordeel dat tegenover slechts een gering deel daarvan daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden, namelijk het ‘inspoelen’ van de door [bedrijf 3] aan Defensie te leveren laptops, stonden. De rechtbank merkt daarbij wel op dat de bedongen bedragen voor deze werkzaamheden zeer hoog en niet marktconform waren. Het overige deel van het geld was blijkens de facturen een vergoeding voor geleverde juridische en bedrijfseconomische adviezen. Gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij de Marechaussee en het feit dat noch de verdachte, noch zijn mededaders op enigerlei wijze aannemelijk hebben kunnen maken dat deze adviezen ooit gegeven zijn of hebben onderbouwd wat deze adviezen inhielden, is de rechtbank van oordeel dat het bij deze bedragen veeleer om een beloning aan verdachte via zijn bedrijven voor het gunnen van de order gaat.
Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de verdachte onder invloed van de belofte dat hij geld zou krijgen en door het ook daadwerkelijk ontvangen van geld voornoemde opdrachten aan [bedrijf 3] heeft gegund.
Het vorenstaande in aanmerking genomen is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 5 is tenlastegelegd.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, dat:
1.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2004 te Den Haag en Woerden en Utrecht tezamen en in vereniging met anderen telkens met het oogmerk om zichzelf en zijn mededaders wederrechtelijk te bevoordelen telkens door listige kunstgrepen het Ministerie van Defensie heeft bewogen tot afgifte van geldbedragen, immers hebben verdachte en zijn mededaders toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk telkens opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en in strijd met de waarheid,
- facturen opgesteld voor onderhoudscontracten voor laptops terwijl sommige van de bedoelde laptops niet in het bezit van het Ministerie van Defensie waren en terwijl voor andere van de bedoelde laptops reeds onderhoudscontracten waren afgesloten en
- facturen opgesteld voor het in service nemen van laptops geleverd door derden terwijl het Ministerie van Defensie geen laptops geleverd door derden, zoals omschreven in de facturen, in bezit had, waardoor het Ministerie van Defensie werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
2.
hij op 8 februari 2004, te Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
telkens een geschrift, te weten
- vier facturen met de factuurnummers [nummer 1] en [nummer 2] en [nummer 3] en [nummer 4] (d.d. 8 februari 2004)
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededader, toen en daar telkens valselijk -immers opzettelijk in strijd met de waarheid- in voornoemde
facturen werkzaamheden vermeld -zakelijk weergegeven-, dat zijn mededader,
- laptop systemen geleverd door derden in service heeft genomen (te weten in
totaal 325 stuks) en hebben verdachte en zijn mededader telkens die
facturen uit naam van het bedrijf [bedrijf 3] opgemaakt, zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud,
zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en door anderen te doen gebruiken en hebben hij, verdachte en die ander die facturen vervolgens
ingeleverd/doen inleveren bij het Ministerie van Defensie.
3.
hij, op een of meer tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 31 december 2003 te Zoetermeer meermalen, telkens een geschrift, te weten
- een bewijs van kasbetaling aan [bedrijf 5] van 29.750,- euro over het 3e kwartaal van 2003 en
- een bewijs van kasbetaling aan [bedrijf 5] van 15.000,- euro over het 2e kwartaal (van 2003)
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, telkens valselijk heeft opgemaakt, immers heeft hij, verdachte, toen en daar telkens valselijk -immers opzettelijk in strijd met de waarheid- in/op voornoemde documenten vermeld -zakelijk weergegeven -, dat hij, verdachte, in de periode waarop die documenten betrekking hadden
- (op het bewijs kasbetaling 3e kwartaal 2003) dat er 29.750,- euro per kas is betaald voor Advies en Bijstand kosten en/of een BTW nummer ([nummer 1]) en een verwijzing naar facturen in een map en
- (op het bewijs kasbetaling 2e kwartaal (2003)) dat er 15.000,- euro per kas is betaald voor Advies en Bijstand en/of een BTW nummer ([nummer 1]) en een verwijzing naar facturen in een map
en heeft hij, verdachte, telkens dat geschrift met zijn handtekening ondertekend, zulks ter bevestiging van de juistheid van de inhoud en betaling van de op die geschriften vermelde bedragen, zulks telkens met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken en heeft hij, verdachte die geschriften vervolgens doen verwerken in het boekingsverslag van [bedrijf 2].
5.
hij in de periode van 1 januari 2003 tot en met 1 november 2004 te Zoetermeer en/of Den Haag, als ambtenaar, te weten als hoofd verwerving bij het Personeelscommando van de Koninklijke Landmacht een belofte en een gift,
te weten een geldelijke tegemoetkoming in de vorm van een groot geldbedrag,
heeft aangenomen van [bedrijf 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], wetende, dat deze hem, verdachte, werden gedaan teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten,
bestaande uit,
het bedrijf [bedrijf 3] te begunstigen ten opzichte van andere bedrijven, en (meer in het bijzonder) voornoemd bedrijf de opdracht te geven tot het leveren van laptops en onderhoudscontracten ten behoeve van die en andere laptops
en
het tegen meer kosten dan noodzakelijk geven van opdrachten aan [bedrijf 3] tot het leveren van laptops en onderhoudscontracten ten behoeve van die en andere laptops.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich in zijn functie als ambtenaar bij het Ministerie van Defensie - kort gezegd - om laten kopen om een bedrijf van bekenden de opdracht te gunnen om te dure laptops en onderhoudscontracten voor laptops aan het Ministerie te leveren. Op deze wijze hebben de verdachte en zijn mededaders Defensie opgelicht en Defensie aldus grote geldbedragen afhandig gemaakt. Ook heeft de verdachte meerdere malen valsheid in geschrift gepleegd en gebruik gemaakt van valse geschriften, onder meer om de oplichting mogelijk te maken en de sporen van de omkoping in de boekhouding van zijn eigen B.V.’s uit te wissen.
Aldus handelende heeft de verdachte het in hem als ambtenaar gestelde vertrouwen beschaamd en zijn positie misbruikt voor persoonlijk voordeel. Ook is het vertrouwen dat de burger in het overheidsapparaat moet kunnen stellen, geschaad en is de integriteit van de overheid aangetast. De burger moet er op kunnen vertrouwen dat beslissingen van de overheid op objectieve gronden worden genomen. Daarnaast moet de overheid kunnen vertrouwen op de loyaliteit, betrouwbaarheid en onkreukbaarheid van de eigen ambtenaren. De verdachte heeft voorts misbruik gemaakt van het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer pleegt te worden gesteld in schriftelijke stukken met bewijsbestemming.
De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij overheidsgeld heeft aangewend om er zelf beter van te worden. Hij heeft er voorts ter terechtzitting niet of nauwelijks blijk van gegeven het laakbare van zijn gedrag in te zien.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op dergelijk strafbaar handelen niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een (deels onvoorwaardelijke) gevangenisstraf. Dit klemt te meer nu is gebleken dat de verdachte blijkens het hem betreffende Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 februari 2008 eerder is veroordeeld voor het plegen van valsheid in geschrift. Teneinde de verdachte ervan te weerhouden opnieuw in de fout te gaan, zal een gedeelte van de gevangenisstraf voorwaardelijk worden opgelegd.
Gelet op enkele (gedeeltelijke) vrijspraken is de op te leggen straf korter dan door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie tot gevangenneming van de verdachte toewijzen. Deze beslissing is apart geminuteerd.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal ten aanzien van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen het volgende gelasten:
- teruggave aan het Ministerie van Defensie van de bij de verdachte in zijn woning inbeslaggenomen laptop van het merk Asus (serienummer [nummer]) en teruggave aan de verdachte van de overige aldaar inbeslaggenomen goederen, te weten laptops en administratie;
- teruggave aan het Ministerie van Defensie van de in het bedrijf [bedrijf 1] inbeslaggenomen laptops van het merk Asus (serienummers [nummer] en [nummer]) en teruggave aan de verdachte van de aldaar inbeslaggenomen administratie;
- teruggave aan [A], wettelijk vertegenwoordiger van het boekhoudkantoor [boekhoudkantoor], van de onder haar inbeslaggenomen administratie, en
- teruggave aan de verdachte van de onder het bedrijf [bedrijf 2] inbeslaggenomen administratie.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen
9, 14a, 14b, 14c, 47, 57, 225, 326 en 363 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 4 primair en subsidiair en 6 ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 2
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
Valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en
Opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5
Als ambtenaar een gift en belofte aannemen, wetende dat deze hem gedaan wordt teneinde hem te bewegen om, in strijd met zijn plicht, in zijn bediening iets te doen of na te laten
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op : 27 maart 2007,
in vrijheid gesteld op : 1 april 2007;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
beveelt de gevangenneming van verdachte (apart geminuteerd);
gelast de teruggave aan het Ministerie van Defensie van de bij de verdachte in zijn woning inbeslaggenomen laptop van het merk Asus (serienummer [nummer]) en teruggave aan de verdachte van de overige aldaar inbeslaggenomen goederen, te weten laptops en administratie;
gelast de teruggave aan het Ministerie van Defensie van de in het bedrijf [bedrijf 1] inbeslaggenomen laptops van het merk Asus (serienummers [nummer] en [nummer]) en teruggave aan de verdachte van de aldaar inbeslaggenomen administratie;
gelast de teruggave aan [A], wettelijk vertegenwoordiger van het boekhoudkantoor [boekhoudkantoor], van de onder haar inbeslaggenomen administratie;
gelast de teruggave aan de verdachte van de in het bedrijf [bedrijf 2] inbeslaggenomen administratie.
Dit vonnis is gewezen door
mrs E. Rabbie, voorzitter, A.J.M. Slot en C. Royakkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Perquin, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 30 december 2008.