ECLI:NL:RBSGR:2009:21051
Rechtbank 's-Gravenhage
- Kort geding
- R.J. Paris
- Rechtspraak.nl
Vordering tot medewerking aan de verkoop van een gemeenschappelijke woning na echtscheiding
In deze zaak heeft de man de vrouw gedagvaard om haar medewerking te verlenen aan de verkoop van hun gemeenschappelijke woning, die onder de huwelijksgemeenschap valt. De man en de vrouw zijn op 17 januari 2000 in Den Haag gehuwd en zijn inmiddels gescheiden. De echtscheiding is op 17 december 2007 ingeschreven. De onroerende zaak, die te koop stond via een makelaar, had een vraagprijs die in de loop van de tijd was verlaagd. De man heeft een overeenkomst bereikt met een vastgoedbedrijf voor een lagere verkoopprijs dan de taxatiewaarde, maar de vrouw heeft hier niet mee ingestemd. De man vorderde dat de vrouw op straffe van een dwangsom zou worden verplicht om haar medewerking te verlenen aan de verkoop.
De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de vrouw in beginsel haar medewerking kan weigeren, omdat er geen afspraken zijn gemaakt over de koopprijs. De rechter heeft overwogen dat de man verantwoordelijk is voor de hypotheekachterstand en dat deze situatie niet kan leiden tot een verplichting voor de vrouw om in te stemmen met de verkoop tegen een prijs die onder de taxatiewaarde ligt. De vrouw heeft gegronde redenen om haar medewerking te weigeren, gezien de omstandigheden van de zaak en de lage aangeboden koopprijs. De vordering van de man is dan ook afgewezen, en de proceskosten zijn voor iedere partij.