ECLI:NL:RBSGR:2009:4210

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
11 maart 2009
Publicatiedatum
26 april 2013
Zaaknummer
318928 - FA RK 08-7001
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en uitspreken van adoptie van een Marokkaans kind door Nederlandse verzoekers

In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 11 maart 2009 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoekers, een echtpaar met zowel de Nederlandse als Marokkaanse nationaliteit, hebben een verzoek ingediend tot erkenning van een Marokkaans adoptievonnis en, subsidiair, tot adoptie van een minderjarige die in Marokko is geboren. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder een buitenlandse adoptie-uitspraak en correspondentie van de ambtenaar van de burgerlijke stand. De ambtenaar heeft in zijn reactie aangegeven dat er volgens Marokkaans recht geen adoptie heeft plaatsgevonden en dat verzoekers eerst onder de voorwaarden van de Nederlandse wet en het Haags adoptieverdrag een adoptieverzoek moeten indienen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in Marokko, de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat verzoekers de zorg voor hem hebben gekregen via een kafala, een vorm van zorgtoewijzing die geen familierechtelijke gevolgen heeft. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het primaire verzoek tot erkenning van het buitenlandse adoptievonnis niet kan worden toegewezen, omdat de kafala niet gelijkstaat aan adoptie volgens het Haags adoptieverdrag.

Vervolgens heeft de rechtbank het subsidiaire verzoek tot adoptie beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekers aan de vereisten van het Burgerlijk Wetboek voldoen, waaronder de zorg voor de minderjarige gedurende ten minste één jaar. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de biologische ouders van de minderjarige niet langer gezag over hem hebben. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het verzoek tot adoptie toe te wijzen, waardoor de minderjarige in familierechtelijke relatie tot verzoekers komt te staan. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en het meer of anders verzochte afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank 's-Gravenhage
Sector familie- en jeugdrecht
Enkelvoudige kamer
Rekestnummer: FA RK 08-7001
Zaaknummer: 318928
Datum beschikking: 11 maart 2009

Adoptie

Beschikkingop het ter griffie van de ze rechtbank op 2 september 2008 ingekomen verzoek van:

[verzoeker] en [verzoekster] ,

wonende te [woonplaats] ,
verzoekers, dan wel verzoeker of verzoekster,
advocaat: mr. drs. P. van Wegen te ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar.

Procedure

De rechtbank heeft kennis genomen van:
  • het verzoekschrift;
  • de brief d.d. 14 december 2008 van de zijde van verzoekers tevens aanvullend
verzoek;
- de op 30 september 2008 ter griffie van de rechtbank ingekomen brief met bijlagen
van de zijde van verzoekers;
  • de brief met bijlagen d.d. 12 oktober 2008 van de zijde van verzoekers;
  • de op 13 november 2008 ter griffie van de rechtbank ingekomen brief met
bijlagen van de zijde van verzoekers;
- de fax d.d. 14 januari 2009 van de zijde van verzoekers.

Het verzoek

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank:
primair: het buitenlandse adoptievonnis d.d. 17 januari 2008 ten aanzien van
- [de minderjarige],geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Marokko) erkent,
subsidiair: de adoptie uitspreekt door verzoekers van voornoemde minderjarige.
Ingekomen is een schriftelijk reactie d.d. 19 november 2008 van de ambtenaar, waarbij de ambtenaar –kort samengevat – de rechtbank in overweging geeft de (primair) verzochte ‘verklaring voor recht’ niet in te willigen, aangezien in Marokko geen adoptie heeft plaatsgevonden.
De ambtenaar stelt dat eerst adoptie verzocht dient te worden onder de voorwaarden van de Nederlandse wet, het Haags adoptieverdrag en de WCAd.

De feiten en omstandigheden

Uit de overgelegde stukken blijkt het volgende:
  • de minderjarige is op [geboortedatum] in Marokko geboren als zoon van [naam] en [naam] ;
  • verzoekers zijn op [datum huwelijk] te [plaats huwelijk] met elkaar gehuwd;
  • de minderjarige is het eerste kind tot wie verzoekers in een familierechtelijke betrekking komen te staan.

Beoordeling van het verzoek

Rechtsmacht en toepasselijk recht
De minderjarige heeft de Marokkaanse nationaliteit, terwijl verzoekers de Nederlandse alsmede de Marokkaanse nationaliteit hebben.
De rechtbank acht, gelet op het vorenstaande, voldoende aanknopingspunten met de Nederlandse rechtssfeer aanwezig om van het onderhavige verzoek kennis te nemen.
Op grond van artikel 3 lid 1 van de Wet Conflictenrecht adoptie (WCAd) is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens het in het tweede lid bepaalde, het Nederlands recht van toepassing.
Het primaire verzoek
Verzoekers hebben ter onderbouwing van hun verzoek de uitspraak (‘kafala’)
van de rechtbank van eerste aanleg te Al Hoceima, afdeling familierecht,
d.d. 5 december 2007 overgelegd. Hierbij is uitgesproken dat de zorg voor de minderjarige wordt overgedragen aan verzoekers en dat verzoeker tot wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige wordt benoemd.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het verzoek betreft een Marokkaans kind ten aanzien wie de kafala is uitgesproken.
De kafala omvat de verplichting het kind bescherming, opvoeding en onderhoud te geven.
De zorgverplichting kan zowel voor kinderen waar geen zorg voor is, verlaten kinderen, als voor kinderen waarvij de ouders het kind aan een ander toevertrouwd. De kafala kent geen familierechtelijke gevolgen. Op grond van de Marokkaanse wet is een adoptie waarbij een afstammingsrelatie ontstaat tussen de adoptiefouders en de minderjarige verboden. Daaruit kan worden afgeleid dat het nationale recht van het kind (het Marokkaanse recht) het rechtsinstituut adoptie niet kent. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank bij de kafala geen sprake van een adoptie-uitspraak in de zin van het Haags adoptieverdrag en de WCAd.
Dit leidt ertoe dat het primaire verzoek van verzoekers tot erkenning van het buitenlandse adoptievonnis niet voor toewijzing vatbaar is en zal worden afgewezen.
Het subsidiaire verzoek
Toepasselijk is het Nederlandse recht, met dien verstande dat de vraag welke betekenis toekomt aan de toestemming van de biologische ouders van de minderjarige, in beginsel wordt beantwoord naar de regels die het nationale recht van de minderjarige daarover bevat.
De rechtbank zal in het navolgende bezien in hoeverre thans aan de vereisten van artikel 1:277 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek is voldaan.
Verzoeker, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Marokko en verzoekster, geboren op [geboortedatum] , te [geboorteplaats] , Marokko, zijn met elkander gehuwd op
[datum huwelijk] te [plaats huwelijk] .
Verzoekers hebben tenminste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaand aan de indiening van het adoptieverzoek met elkander samengeleefd. Zij hebben de minderjarige in ieder geval op 5 december 2007 in hun gezin opgenomen en hebben hem sindsdien derhalve gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed. Uitgaande van de datum van indiening van het aanvullend verzoek, te weten 14 december 2008, is de rechtbank van oordeel dat aan het vereiste van artikel 1: 228 lid 1 sub f van het BW is voldaan.
Blijkens de uitspraak d.d. 5 december 2007 van de rechtbank van eerste aanleg te Al Hoceima, afdeling familierecht is de minderjarige aan de zorg van verzoekers toevertrouwd en is verzoeker benoemd tot datieve voogd. Verzoekers kunnen worden geacht te zijn bekleed met een vorm van gezag over de minderjarigen die overeenkomt met het gezag over minderjarigen volgens Nederlands recht.
Bij de in het geding gebrachte stukken bevindt zich een kopie van het Marokkaanse paspoort op naam van de man met daarin de visumverlening op naam van de minderjarige door de Nederlandse ambassade in Rabat, Marokko. Voorts blijkt uit de overwegingen in voornoemde uitspraak d.d. 5 december 2007 dat bekend is dat verzoekers in Nederland wonen, waaruit kan worden afgeleid dat aan verzoeker impliciet toestemming is verleend om de minderjarige waarvoor hij zorgt mee te nemen op reis om permanent in het buitenland te verblijven. De rechtbank concludeert derhalve dat overeenkomstig het nationale recht van de minderjarige is ingestemd met het vertrek van de minderjarige.
Blijkens de geboorteakte van de minderjarige met het nummer 295 van het jaar 2005, is de minderjarige geboren op [geboortedatum] als kind van [naam] en [naam] . Blijkens voornoemde uitspraak d.d. 5 december 2007 is de minderjarige een vondeling. Voorts zijn geen gegevens bekend van de biologische ouders van de minderjarige. Het is aannemelijk geworden dat de biologische ouders niet of niet langer het gezag over de minderjarige hebben.
Het is de rechtbank voldoende gebleken dat de minderjarige over de gevolgen van de adoptie zal worden voorgelicht in de mate die past bij zijn leeftijd en ontwikkeling.
Nu aan de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) – voor zover in deze zaak van toepassing – is voldaan, waarbij mede in aanmerking is genomen dat voor de adoptie Beginseltoestemming van het Ministerie van Justitie is gegeven, zal de rechtbank het verzoek tot adoptie toewijzen.
De minderjarige komt door adoptie in familierechtelijke rechtsbetrekking tot verzoekers
te staan en zal op grond van artikel 1:5 lid 3 BW van rechtswege de geslachtsnaam
[naam]krijgen.

Beslissing

De rechtbank:
spreekt uit de adoptie van:
[de minderjarige] ,
geboren op [geboortedatum] in Marokko,
door [verzoeker] , en [verzoekster] ,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. Rootring, kinderrechter, bijgestaan door
mr. E.A. de Gier-Starreveld als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 maart 2009.