derde afdeling, enkelvoudige kamer
UITSPRAAK als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
[eiseres], wonende te [plaats], eiseres,
De Raad voor Rechtsbijstand 's-Gravenhage, verweerder.
I. Ontstaan en loop van het geding
Op 16 januari 2008 heeft eiseres verweerder verzocht om een toevoeging, welk verzoek bij verweerders besluit van 11 februari 2008 ([nummer]) is afgewezen.
Tegen dat besluit heeft eiseres op 25 februari 2008 bij verweerder bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 4 juni 2008 (verzonden: 19 juni 2008) heeft verweerder, met overneming van het advies van de Commissie voor Bezwaar van 29 mei 2008, het bezwaar ongegrond verklaard.
Tegen dat besluit heeft eiseres op 24 juni 2008 bij de rechtbank beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken ingezonden.
Het beroep is op 13 januari 2009 ter zitting behandeld.
Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.A.R. Schuckink Kool, advocaat te Den Haag.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [A].
1. De rechtbank staat in dit beroep voor de vraag of het bestreden besluit, gelet op de daartegen aangevoerde beroepsgronden, in rechte stand kan houden.
2. Partijen worden verdeeld gehouden over de vraag of overleg met de eigenaar van een pand over het gebruik van dat pand door de feitelijke bewoners, gericht op het sluiten van een gebruikersovereenkomst en ter voorkoming van een ontruimingsprocedure, plaatsvindt in een stadium waarin reeds sprake is van een juridisch geschil, zodat een toevoeging kan plaatsvinden. Verder verschillen partijen van oordeel over de complexiteit van een gebruikersovereen-komst.
2.1 Eiseres heeft aangevoerd dat er, in een situatie waarin een pand wordt gekraakt, sprake is van een juridisch geschil zodra de eigenaar er weet van weet heeft dat zijn pand gekraakt is. Het zou rijkelijk naïef zijn dat te ontkennen. Het verdient de voorkeur wanneer de gebruikers van het pand het initiatief nemen tot overleg met de eigenaar om tot een gebruikersovereenkomst te komen. Daardoor kunnen in een vroeg stadium afspraken worden gemaakt over onder meer de voorwaarden waaronder de kraakactie zal worden beëindigd. Aldus kunnen escalatie van het geschil en een ontruimingsprocedure van de eigenaar worden voorkomen. In het kader van een ontruimingsprocedure kan de rechter de weigering van de bewoners om een gebruikersovereenkomst aan te gaan in hun nadeel uitleggen. Het is dus in het belang van de bewoners om contact te zoeken met de eigenaar, omdat zij deze daarmee de wind uit de zeilen nemen bij een eventuele ontruimingsprocedu-re. De bewoners hebben juridische hulp nodig bij de onderhandelingen met de eigenaar, omdat de in omloop zijnde modellen voor gebruikersovereenkomsten doorgaans uit de anti-krakershoek komen. In die modellen worden aan de bewoners dan ook nauwelijks rechten toegekend. Om tot een evenwichtige gebruikersovereenkomst te komen is daarom juridische kennis nodig, die niet door andere personen of instellingen kan worden verstrekt. Er is hier bovendien een andere situatie aan de orde dan bij de totstandkoming van een huurovereen-komst, omdat het uitgangspunt daarbij veelal is een reeds bestaande andere huursituatie, waarin de huurder een vrije keuze heeft. Een kraker bevindt zich zonder recht of titel in het pand en moet zich nog een juridische positie verwerven. Tenslotte heeft eiseres zich op het gelijkheidsbeginsel beroepen: in een identieke zaak is eerder door verweerder wel een toevoeging verleend.
2.2 Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het prematuur is reeds om een toevoeging te vragen ten behoeve van overleg over een gebruikersovereenkomst. Er is dan immers nog geen juridisch geschil en geen ontruimingsvordering, waarin door de bewoner(s) verweer moet worden gevoerd. Bovendien acht verweerder rechtsbijstand door een advocaat ten behoeve van overleg over een gebruikersovereenkomst niet noodzakelijk. Net als bij het sluiten van een huurovereen- komst kan en moet de rechtzoekende zelf eventuele problemen oplossen. Ten aanzien van het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel heeft verweerder betoogd dat de aangehaalde beslissing onjuist was. Verweerder is volgens vaste jurisprudentie niet gehouden onjuiste beslissingen te herhalen ter wille van de rechtsgelijkheid. Bovendien heeft verweerder eerder bezwaren van andere cliënten van deze advocaat in soortgelijke zaken ongegrond verklaard.
3. De rechtbank overweegt als volgt.
3.1 Ingevolge artikel 12, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet op de rechtsbijstand (verder: Wrb) wordt geen rechtsbijstand verleend, indien de daartoe strekkende aanvraag kennelijk van elke grond is ontbloot.
Ingevolge artikel 12, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wrb wordt geen rechtsbijstand verleend, indien het een belang betreft waarvan de behartiging redelijkerwijs aan de aanvrager zelf kan worden overgelaten, zo nodig met bijstand van een andere persoon of instelling van wie onderscheidenlijk waarvan de werkzaamheden niet vallen binnen de werkingssfeer van deze wet.
Ingevolge artikel 12, derde lid, van de Wrb kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld omtrent de overeenkomstig het tweede lid in acht te nemen criteria.
In artikel 3, aanhef en onder b, van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria wordt rechtsbijstand als zijnde van elke grond ontbloot niet verleend indien de aanvraag betrekking heeft op een vordering of verweer waarvoor de rechtzoekende geen of een volstrekt ontoereikende grond heeft verschaft.
3.2 De rechtbank is van oordeel dat verweerder op goede gronden, met toepassing van artikel 12, tweede lid, aanhef en onder a en g, van de Wrb, heeft geweigerd aan eiseres een toevoeging te verlenen. Ten tijde van de aanvraag was nog geen sprake van een juridisch geschil waarin proceshandelingen aan de orde waren, terwijl de juridische complexiteit van het sluiten van een gebruikersovereenkomst niet zodanig is dat daarvoor juridische bijstand van een advocaat onontbeerlijk is. Hoewel eiseres met juistheid heeft aangevoerd dat de uitgangspositie van een kraker ten opzichte van die van een huurder minder solide is, brengt dat niet zonder meer mee dat op die grond eerder dan bij huur van woonruimte de noodzaak tot toevoeging van een advocaat aanwezig is. De gebruikersovereenkomst is doorgaans betrekkelijk eenvoudig van aard en bevat, naast een regeling van de gebruiksrechten van de bewoner(s) en de betaling van een bepaalde vergoeding voor het gebruiksrecht en/of de nutsvoorzieningen, een regeling van de gevallen waarin en de wijze waarop het gebruiksrecht eindigt. De modaliteiten van een dergelijke overeenkomst zijn ook voor een niet juridisch geschoold persoon redelijk goed te overzien. Dat er voor de positie van de bewoner(s) nadelige modellen in omloop zijn maakt dat niet anders. Zo nodig kan bovendien worden teruggevallen op advisering door een wetswinkel, juridisch loket, en dergelijke. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel faalt. Verweerder heeft zich terecht beroepen op vaste jurisprudentie die inhoudt dat een eerder gemaakte fout niet hoeft te worden herhaald ter wille van de rechtsgelijkheid. Uit de in het advies van de Commissie voor Bezwaar opgenomen opsomming van vergelijkbare zaken blijkt bovendien dat verweerder als regel verzoeken als dat van eiseres afwijst.
3.3 Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De Rechtbank 's-Gravenhage,
Verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.W. Sentrop en in het openbaar uitgesproken op
26 januari 2009, in tegenwoordigheid van de griffier Y.E. de Loos.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.