ECLI:NL:RBSGR:2009:BH1746

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
3 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/612281-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dodelijk ongeval door rijden onder invloed van alcohol op de Afrikaweg in Zoetermeer

Op 10 mei 2008 heeft de verdachte een dodelijk ongeval veroorzaakt op de Afrikaweg in Zoetermeer. Na het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol stapte hij in zijn auto om van een café naar huis te rijden. Tijdens deze rit botste hij tegen een motorfiets, waardoor de berijder van de motorfiets, [naam], op de auto van de verdachte viel en op het wegdek terechtkwam. De berijder overleed ter plaatse aan de gevolgen van het ongeval. De rechtbank 's-Gravenhage heeft op 3 februari 2009 uitspraak gedaan in deze zaak, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. J.A.W. Knoester. De officier van justitie, mr. C.A.M. Eijgenraam, eiste een gevangenisstraf van 24 maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 4 jaar. De verdachte werd beschuldigd van het veroorzaken van het ongeval door roekeloos rijgedrag onder invloed van alcohol, met een bloedalcoholgehalte van 2,05 milligram per milliliter bloed, wat vier keer de toegestane hoeveelheid is. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn handelen grove schuld had gepleegd, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. De rechtbank hield rekening met de spijtbetuiging van de verdachte en zijn leeftijd, en besloot af te wijken van de eis van de officier van justitie. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd hem de rijbevoegdheid voor 4 jaar ontzegd en werd de personenauto verbeurd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/612281-08
Datum uitspraak: 3 februari 2009
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1945,
adres: [adres].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 20 januari 2009.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr J.A.W. Knoester, advocaat te 's-Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
De officier van justitie mr C.A.M. Eijgenraam heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, alsmede tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 4 jaren, met aftrek van de tijd dat het rijbewijs ingevorderd is geweest. Voorts heeft zij gevorderd dat de blijkens de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (verder: beslaglijst) inbeslaggenomen personenauto verbeurd wordt verklaard.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting - dat:
1.
hij op of omstreeks 10 mei 2008 te Zoetermeer als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg,
de Afrikaweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door roekeloos, in elk geval zeer,
althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen,
- hij, verdachte heeft gereden terwijl hij onder invloed van alcohol (2,05
milligram alcohol per milliliter bloed) en/of onder invloed van medicijnen die
de rijvaardigheid konden beinvloedden verkeerde en/of (daarbij)
- hij, verdachte, heeft onvoldoende aandacht gehouden voor de verkeerssituatie
en/of de verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij een op die weg recht
voor hem (op dezelfde rijbaan) aanwezige motorfiets(er) niet (tijdig) gezien
en/of (daarbij)
- hij, verdachte, heeft niet (voldoende) geremd voor deze motorfiets(er), waardoor hij,
verdachte, met de voorzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig tegen die motorfiets(er) is gebotst
waardoor de bestuurder van die motorfiets (genaamd [naam]) werd gedood,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, danwel na het feit niet
heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde,
achtste of negende lid van genoemde wet;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 1 Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 2 ahf/ond a Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 mei 2008 te Zoetermeer als bestuurder van een voertuig
(auto), daarmee rijdende op de weg, de Afrikaweg, als volgt heeft gehandeld:
- hij, verdachte, heeft gereden terwijl hij onder invloed van alcohol (2,05
milligram alcohol per milliliter bloed) en/of medicijnen die de rijvaardigheid
konden beinvloedden verkeerde en/of (daarbij)
- hij, verdachte, heeft onvoldoende aandacht gehouden voor de verkeerssituatie
en/of de verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij een op die weg
recht voor hem (op dezelfde rijbaan) aanwezige motorfiets(er) niet (tijdig)
gezien en/of (daarbij)
- hij, verdachte, heeft niet (voldoende) geremd voor deze motorfiets(er), waardoor hij,
verdachte, met de voorzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig tegen die motorfiets(er) is gebotst
waardoor de bestuurder van die motorfiets (genaamd [naam]) werd gedood
en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd
gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
meer subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of
een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 mei 2008 te Zoetermeer als bestuurder van een voertuig
(auto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Afrikaweg,
zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon
overzien en waarover deze vrij was, immers is hij met de voorzijde van het
door hem bestuurde voertuig tegen de achterzijde van zijn voorganger
(motorfiets) gebotst;
art 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
2.
hij op of omstreeks 10 mei 2008 te Zoetermeer als bestuurder van een voertuig
(auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende
drank, dat het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,05
milligram, in elke geval meer dan 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed
bleek te zijn;
art 8 lid 5 Wegenverkeerswet 1994
art 8 lid 2 ahf/ond b Wegenverkeerswet 1994
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
Voorts neemt de rechtbank het volgende in aanmerking:
Ter terechtzitting heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het ongeval niet aan de schuld van de verdachte als bedoeld in artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 te wijten is. Hij heeft daartoe aangevoerd dat niet vaststaat dat de verdachte niet of niet voldoende heeft geremd en dat het enkele feit dat de verdachte alcohol heeft genuttigd blijkens de jurisprudentie van de Hoge Raad (NJ 2008, 439) onvoldoende is om aan te nemen dat het ongeval aan de schuld van de verdachte in de zin van dat artikel te wijten is.
De rechtbank verwerpt dit verweer van de raadsman en overweegt daartoe het navolgende.
Om ter zake van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994 tot een veroordeling te komen is vereist dat de verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of roekeloos heeft gedragen.
In het door de raadsman aangehaalde arrest was sprake van een dodelijk ongeval waarbij de verdachte als bestuurder van een personenauto, in de nacht, over een buitenweg die niet van straatverlichting was voorzien, en zonder snelheid te minderen tegen het gedeeltelijk op de rijbaan zittende, donker geklede, slachtoffer is aangereden. Het ruim een uur na het ongeval bij de verdachte uitgevoerde ademonderzoek leverde een uitkomst op van 435 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Het hof heeft deze bestuurder veroordeeld voor overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet nu hij onder invloed van alcohol verkeerde, het slachtoffer niet heeft opgemerkt en niet heeft geremd. De Hoge Raad heeft dat arrest in stand gelaten.
Uit het verhandelde ter terechtzitting en de stukken van het dossier is gebleken dat de verdachte in onderhavige zaak in de avond na het nuttigen van een behoorlijke hoeveelheid alcohol in zijn auto is gestapt om van een café naar huis te rijden. Rijdend over de Afrikaweg te Zoetermeer nabij de oprit van de A12, is de verdachte met de voorzijde van zijn auto tegen een motorfiets, die zich voor zijn auto bevond, aangebotst. De verdachte heeft verklaard dat hij de motorfiets niet heeft gezien en dat hij pas heeft geremd toen hij een klap voelde. Er was sprake van een overzichtelijke en normale verkeerssituatie. De weg waarop de verdachte reed was goed verlicht en uit het technisch onderzoek is gebleken dat het achterlicht van de motorfiets brandde. De berijder van de motorfiets is als gevolg van dit ongeluk komen te overlijden. De uitslag van het enkele uren na het ongeval bij de verdachte uitgevoerde bloedonderzoek bedroeg 2,05 milligram alcohol per milliliter bloed, hetgeen vier maal de toegestane hoeveelheid is.
Het vorenstaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte door te gaan rijden onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol een zeer groot risico heeft genomen. Dat risico heeft zich verwerkelijkt, nu verdachte met de door hem bestuurde auto een dodelijk ongeval heeft veroorzaakt. Nu hij in deze toestand de motorfiets niet heeft gezien en onvoldoende heeft geremd om een botsing met de motorfiets te voorkomen, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zodanig onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden dat sprake is van grove schuld in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994.
Ten aanzien van het tevens tenlastegelegde onder invloed verkeren van medicijnen die de rijvaardigheid kunnen beïnvloeden overweegt de rechtbank het volgende:
Nu het bloed van de verdachte niet op aanwezigheid van medicijnen is onderzocht en uit het dossier bovendien onvoldoende blijkt op welke wijze de medicijnen van invloed zouden kunnen zijn geweest op het rijgedrag van de verdachte, zal de rechtbank dat onderdeel van het onder 1 primair tenlastegelegde niet bewezen verklaren.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, dat:
1.
hij op 10 mei 2008 te Zoetermeer als verkeersdeelnemer, namelijk
als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg,
de Afrikaweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door zeer
onvoorzichtig en onoplettend, als volgt te handelen,
- hij, verdachte heeft gereden terwijl hij onder invloed van alcohol (2,05
milligram alcohol per milliliter bloed) verkeerde en (daarbij)
- hij, verdachte, heeft onvoldoende aandacht gehouden voor de verkeerssituatie
en de verkeersveiligheid ter plaatse, immers heeft hij een op die weg recht
voor hem (op dezelfde rijbaan) aanwezige motorfiets niet tijdig gezien
en daarbij
- hij, verdachte, heeft niet voldoende geremd voor deze motorfiets, waardoor hij,
verdachte, met de voorzijde van het door hem bestuurde motorrijtuig tegen die
motorfiets is gebotst
waardoor de bestuurder van die motorfiets genaamd [naam] werd gedood,
terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8,
tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij op 10 mei 2008 te Zoetermeer als bestuurder van een voertuig
(auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende
drank, dat het alcoholgehalte van zijn bloed bij een onderzoek als bedoeld in
artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,05
milligram, per milliliter bloed bleek te zijn.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
Nu de strekking van de beide overtreden voorschriften een verschillende is, zal de rechtbank toepassing geven aan het bepaalde in art. 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is wegens het bewezenverklaarde strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straffen en bijkomende straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in de avond van 10 mei 2008 een dodelijk ongeval veroorzaakt op de Afrikaweg in Zoetermeer. Na het nuttigen van een aanzienlijke hoeveelheid alcohol is de verdachte in zijn auto gestapt om van een café naar huis te rijden. Op weg naar huis is hij met zijn auto tegen een motorfiets aangebotst waardoor de berijder van deze motorfiets op de auto van de verdachte is beland en uiteindelijk op het wegdek is terechtgekomen.
Het handelen van de verdachte heeft onherstelbare gevolgen gehad. De berijder van de motorfiets, [naam], is ter plaatse overleden. De verdachte heeft door op de bewezenverklaarde wijze te handelen aan de nabestaanden van het slachtoffer onvoorstelbaar groot leed toegebracht. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die de zoon van het slachtoffer mede namens zijn broer en zus ter terechtzitting heeft voorgelezen, blijkt dat het overlijden van hun vader een diepe wond heeft geslagen in hun levens en daarop nog dagelijks invloed heeft. De rechtbank rekent het de verdachte zwaar aan dat hij na een aanzienlijke hoeveelheid alcohol te hebben genuttigd een auto heeft bestuurd, waarbij hij, zoals hij ter terechtzitting heeft verklaard, vóór de botsing zelf al twijfels had over zijn rijvaardigheid.
In het voordeel van de verdachte heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat hij ter terechtzitting ten overstaan van de nabestaanden zijn spijt heeft betuigd en zijn medeleven heeft getoond. Voorts heeft hij ten volle de verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen en zal hij de rest van zijn leven met het besef van die verantwoordelijkheid moeten leven. Daarnaast is de verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 september 2008 niet eerder veroordeeld voor enig strafbaar feit, dus ook niet voor het rijden onder invloed.
Naar het oordeel van de rechtbank doet de straf die door de officier van justitie is gevorderd onvoldoende recht aan alle omstandigheden van het onderhavige geval. De rechtbank ziet met name in de door de verdachte ter terechtzitting direct tegenover de nabestaanden geuite spijtbetuiging en daarnaast in zijn leeftijd aanleiding om af te wijken van de landelijke oriëntatiepunten en derhalve ook van de eis van de officier van justitie. De rechtbank acht oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur in combinatie met de maximale werkstraf en een langdurige ontzegging van de rijbevoegdheid zoals na te melden passend en geboden.
Inbeslaggenomen voorwerpen.
De rechtbank zal het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten een personenauto, verbeurdverklaren. Dit is voor verbeurdverklaring vatbaar, aangezien dit voorwerp aan verdachte toebehoort en met betrekking tot dit voorwerp het onder 1 bewezenverklaarde feit is begaan.
Bij de vaststelling van deze bijkomende straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, van die Wet;
ten aanzien van feit 2:
Overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden;
bepaalt dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
in verzekering gesteld op: 11 mei 2008,
in vrijheid gesteld op: 13 mei 2008;
bepaalt, dat een gedeelte van die straf, groot 6 maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, zulks onder de algemene voorwaarde, dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op 2 jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt verdachte te dier zake voorts tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van 240 (tweehonderdveertig) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van 120 (honderdtwintig) DAGEN;
veroordeelt verdachte ter zake van feit 1 primair voorts tot:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 4 (vier) JAREN;
bepaalt, dat de tijd, dat het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingevorderd is geweest bij de uitvoering van de hem opgelegde ontzegging geheel in mindering zal worden gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
verklaart verbeurd het op de beslaglijst genoemde voorwerp, te weten: een personenauto.
Dit vonnis is gewezen door
mrs J.M. van de Poll, voorzitter,
E. Rabbie en C. Royakkers, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Perquin, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 februari 2009.