ECLI:NL:RBSGR:2009:BH3139
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.W. Sentrop
- Rechtspraak.nl
Afwijzing toevoeging rechtsbijstand voor ondernemer in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank 's-Gravenhage op 9 februari 2009 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een ondernemer met een eenmanszaak, en de Raad voor Rechtsbijstand 's-Gravenhage. De eiser had op 5 maart 2008 verzocht om een toevoeging voor rechtsbijstand in verband met een strafzaak voor de economische politierechter. De Raad voor Rechtsbijstand weigerde deze toevoeging op 14 mei 2008, en na bezwaar van de eiser werd dit besluit op 8 september 2008 bevestigd. De rechtbank moest beoordelen of het bestreden besluit in rechte stand kon houden.
De rechtbank overwoog dat het rechtsbelang van de eiser, dat betrekking had op zijn onderneming, niet voldeed aan de uitzonderingen van artikel 12, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Dit artikel bepaalt dat rechtsbijstand niet wordt verleend indien het rechtsbelang de uitoefening van een zelfstandig beroep of bedrijf betreft, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan. De rechtbank concludeerde dat de eiser als ondernemer niet in aanmerking kwam voor een toevoeging, omdat zijn bedrijf niet was beëindigd en de voortzetting van zijn bedrijf niet afhankelijk was van het resultaat van de aangevraagde rechtsbijstand.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De eiser had aangevoerd dat hij financieel in de problemen zat en dat hij zich als een crimineel behandeld voelde, maar de rechtbank oordeelde dat de afwijzing van de toevoeging op goede gronden was gebaseerd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en de eiser werd gewezen op de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.