ECLI:NL:RBSGR:2009:BH3174
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.J. van Leijenhorst
- A.M. van Duijvendijk
- Rechtspraak.nl
Toepassing cultuurgrondvrijstelling op weidegrond bij paardenfokkerij
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 5 februari 2009, staat de vraag centraal of de cultuurgrondvrijstelling van toepassing is op de weidegrond van eiser, die een paardenfokkerij exploiteert. Eiser, wonende te [Z], heeft bezwaar gemaakt tegen de door de gemeente [P] opgelegde aanslagen in de onroerende-zaakbelastingen voor het jaar 2008, waarbij de waarde van de onroerende zaak op € 762.000 is vastgesteld. Eiser stelt dat de weidegrond, die hij gebruikt voor het laten grazen van paarden en de productie van gras en hooi, moet worden aangemerkt als cultuurgrond die bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd.
De rechtbank oordeelt dat de weidegrond inderdaad als cultuurgrond kan worden aangemerkt, en dat het gebruik ervan voor de paardenfokkerij en de bijbehorende activiteiten voldoende omvangrijk en samenhangend is om als een agrarische onderneming te worden beschouwd. De rechtbank wijst erop dat de weidegrond niet als hobbymatig gebruik kan worden gekwalificeerd, gezien de oppervlakte van 8,6 hectare en de bedrijfsvoering van eiser. De rechtbank concludeert dat de weidegrond ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond is, en dat de aanslagen ten onrechte op naam van eiser zijn gesteld.
De rechtbank verklaart het beroep van eiser gegrond, vernietigt de uitspraak op bezwaar van de gemeente, en wijzigt de beschikking zodat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 460.790. Tevens wordt de gemeente [gemeente] veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 644, en dient de gemeente het door eiser betaalde griffierecht van € 39 te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag door mr. G.J. van Leijenhorst, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Duijvendijk, griffier.