ECLI:NL:RBSGR:2009:BH3929

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
24 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
09/530361-08
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Poustochkine
  • Jacobs
  • Van Seventer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en bedreiging met geweld door twee of meer verenigde personen

Op 24 februari 2009 heeft de Rechtbank 's-Gravenhage uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die samen met een ander onder bedreiging van een mes iemand heeft beroofd van een schoudertas met daarin een paspoort en geld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, hoewel opgeroepen, niet ter terechtzitting is verschenen. De raadvrouw van de verdachte, mr. I. Güçlü, was wel aanwezig en verklaarde gemachtigd te zijn. De officier van justitie, mr. Joesoef Djamil, had een gevangenisstraf van drie jaar geëist. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat niet bewezen is dat er met een pistool is gedreigd en dat er geen grof geweld is gebruikt. Daarom heeft de rechtbank besloten om een kortere gevangenisstraf op te leggen dan geëist, en heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank heeft hierbij aansluiting gezocht bij eerder opgelegde straffen voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte wegens geweldsdelicten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de rechters Poustochkine, Jacobs en Van Seventer, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier Van Bezooijen.

Uitspraak

RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer 09/530361-08
Datum uitspraak: 24 februari 2009
(Verkort vonnis)
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte 2],
geboren te [plaats] ([...]) op [datum] 1985,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzittingen van 18 november 2008 en 10 februari 2009.
De verdachte is, hoewel goed daartoe opgeroepen, niet ter terechtzitting verschenen.
De raadvrouw van verdachte, mr I. Güçlü, advocaat te Amsterdam, is ter terechtzitting verschenen en gehoord en heeft verklaard uitdrukkelijk gemachtigd te zijn.
De officier van justitie mr Joesoef Djamil heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaar.
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte het op de dagvaarding ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte.
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen strafuitsluitingsgronden aannemelijk zijn geworden.
Strafmotivering.
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander onder bedreiging van een mes met geweld iemand van zijn schoudertas met daarin paspoort en geld beroofd.
De rechtbank neemt in aanmerking dat feiten als de onderhavige aan de slachtoffers bijzonder veel angst bezorgen en dat deze angst zich nog zeer lang doet gelden alsook dat dergelijke feiten aan de omstanders gevoelens van angst en onveiligheid geven.
De rechtbank rekent verdachte het feit ernstig aan en acht, mede gelet op eerdere veroordelingen wegens geweldsdelicten, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden. De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van een kortere duur dan de officier van justitie heeft gevorderd omdat de rechtbank met name niet bewezen acht dat met een pistool is gedreigd en geen grof geweld is gebruikt. De rechtbank sluit aan bij straffen eerder opgelegd bij soortgelijke feiten.
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het bij dagvaarding ten laste gelegde feit heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden;
Dit vonnis is gewezen door
mrs Poustochkine, voorzitter,
Jacobs en Van Seventer, rechters,
in tegenwoordigheid van Van Bezooijen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 februari 2009.