ECLI:NL:RBSGR:2009:BH6554

Rechtbank 's-Gravenhage

Datum uitspraak
6 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08/21302
Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om teruggave van paspoort na strafrechtelijk beslag

In deze zaak verzoekt de Britse verzoeker om teruggave van zijn paspoort, dat door de regiopolitie Drenthe in beslag is genomen op strafrechtelijke gronden. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen de weigering van de politie om het paspoort terug te geven en heeft een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De Staatssecretaris van Justitie stelt dat het openbaar ministerie bevoegd is om te beslissen op het verzoek om teruggave, aangezien het paspoort op strafrechtelijke gronden is in beslag genomen. De voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat hij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, omdat het verzoek connex is aan het bezwaar tegen de weigering van de vreemdelingenpolitie om het paspoort terug te geven. De voorzieningenrechter overweegt dat het bezwaar van de verzoeker moet worden aangemerkt als een administratief beroep en dat er geen reden is om te twijfelen aan de mededelingen van de officier van justitie over het strafrechtelijk beslag op het paspoort. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat het administratief beroep geen redelijke kans van slagen heeft en er geen andere feiten of omstandigheden zijn die het treffen van de gevraagde voorziening rechtvaardigen. De uitspraak is gedaan op 6 februari 2009 door mr. S.M. Schothorst, in aanwezigheid van griffier H.M. Eleveld.

Uitspraak

RECHTBANK ‘S-GRAVENHAGE
Nevenzittingsplaats Groningen
Sector Bestuursrecht
Vreemdelingenkamer
Voorzieningenrechter
Zaaknummer: Awb 08/21302
Uitspraak in het geschil tussen:
[verzoeker] geboren op {...]
van Britse nationaliteit,
V-nummer:
verzoeker;
gemachtigde: mr. J.F. de Ruijter de Wildt, advocaat te Groningen,
en
DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE,
(Immigratie- en Naturalisatiedienst)
verweerder,
vertegenwoordigd door mr. S. van Willigen, ambtenaar ten departemente.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Bij brief van 26 mei 2008 heeft verzoeker de regiopolitie Drenthe verzocht om teruggave van zijn Britse paspoort. Op 13 juni 2008 heeft verzoeker bij de regiopolitie Drenthe bezwaar gemaakt inzake de weigering om verzoeker zijn paspoort terug te geven.
1.2. Bij verzoekschrift van 13 juni 2008 heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat verzoekers paspoort aan hem wordt teruggegeven. Op 14 juli 2008 heeft verzoeker de gronden van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening ingediend. Bij brief van 4 september 2008 heeft verzoeker nadere stukken ingediend.
1.3. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken aan de rechtbank toegezonden. De griffier heeft de stukken aan verzoeker toegezonden en hem in de gelegenheid gesteld om nadere gegevens te verstrekken. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Verzoeker heeft bij brief van 27 november 2008 nadere stukken ingezonden. Bij brief van 3 december 2008 heeft verzoeker een aan de officier van justitie te Zwolle gerichte brief ingezonden.
1.4. Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 5 december 2008. Verzoeker is aldaar verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft het onderzoek ter zitting geschorst, waarbij verweerder is verzocht nadere inlichtingen te verschaffen.
1.5. Bij brieven van 15 en 16 december 2008 heeft verweerder nadere inlichtingen verschaft. Verzoeker heeft hierop gereageerd bij brief van 17 december 2008. Bij brief van 19 december 2008 heeft de voorzieningenrechter beide partijen in de gelegenheid gesteld nadere stukken in te dienen. Bij brief van 15 december 2008, ontvangen op 12 januari 2009, heeft verweerder nadere stukken ingediend. Bij brief van 22 januari 2009 heeft verzoeker nadere stukken ingediend.
1.6. Het verzoek is verder behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 30 januari 2009. Verzoeker is aldaar verschenen bij zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen. Namens de regiopolitie Drenthe zijn verschenen B. Slik en J.E. Weidgraaf.
2. Rechtsoverwegingen
Wettelijk kader
2.1. Ingevolge artikel 52, eerste lid, eerste volzin, Vw 2000 en voor zover van belang, zijn de ambtenaren belast met het toezicht op vreemdelingen bevoegd om ter vervulling van hun taken, reis- en identiteitspapieren van personen in te nemen, tijdelijk in bewaring te nemen alsmede om hierin aantekeningen te maken
2.2. Ingevolge artikel 72, derde lid, Vw 2000 wordt voor de toepassing van die afdeling met een beschikking tevens gelijkgesteld een handeling van een bestuursorgaan ten aanzien van een vreemdeling als zodanig.
2.3. Ingevolge artikel 77, eerste lid, eerste volzin, Vw 2000 en voor zover van belang, kan tegen een ter uitvoering van deze wet genomen beschikking, die niet door of namens onze Minister is genomen, bij Onze Minister administratief beroep worden ingesteld.
2.4. Ingevolge artikel 71, eerste lid, Vw 2000 is in afwijking van artikel 8:7 Algemene wet bestuursrecht (Awb) voor beroepen tegen besluiten, gegeven op grond van deze wet, de rechtbank te ’s Gravenhage bevoegd
2.5. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Stukken van geding
2.6. Op 25 december 2006 is verzoeker op Schiphol door ambtenaren van de Koninklijke Marechausse (Kmar) aangehouden vanwege het smokkelen van drugs. Verzoeker is vervolgens veroordeeld tot gevangenisstraf en is gedetineerd geweest van 25 december 2006 tot 8 mei 2008. Aansluitend is verzoeker in vreemdelingenbewaring gesteld. Deze bewaring is op 23 mei 2008 opgeheven.
2.7. Volgens de kennisgeving van inbeslagneming van 6 februari 2008 is op 17 december 2007 het paspoort met nummer 540159093 onder eiser (als verdachte) in beslaggenomen. Als locatie van inbeslagneming is aangeduid de Koninklijke Marechaussee te Zwolle.
2.8. Volgens het proces-verbaal van bevindingen van [rapporteur 1] en [rapporteur 2], beiden brigadier van politie Drenthe, Divisie Operationele Diensten en [rapporteur 3], senior assistent onderst. van politie Drenthe, Divisie Operationele Diensten, en buitengewoon opsporingsambtenaar, van 7 februari 2008 is verzoeker door de rapporteurs [1] en [3] bezocht op 17 december 2007 in het kader van een onderzoek naar de identiteit. Uit de bezittingen van verzoeker is in overleg met de Dienst Terugkeer en Vertrek het paspoort van verzoeker meegenomen voor verder onderzoek. Het paspoort werd aangeboden aan het ECID, Expertisecentrum Identiteitsfraude en Documenten van de Koninklijke Marechaussee te Zwolle voor nader onderzoek. Na onderzoek door de Koninklijke Marechaussee bleek dat het paspoort een echt, geldig en gekwalificeerd document betrof. Er bestond echter twijfel of het document aan verzoeker toebehoort. Nader onderzoek hiernaar wordt nodig geacht.
2.9. Volgens het “Ontvangstbewijs voor het tijdelijk in bewaring nemen van reis- en/of identiteitspapieren” is het nationaal paspoort met documentnummer 540159093 op naam van verzoeker door de korpschef van het regionaal politiekorps Drenthe in het kader van toezicht tijdelijk in bewaring genomen (het zogenoemde formulier M101-a). Dit ontvangstbewijs is gedateerd op 7 februari 2008 en is namens de korpschef van de regionaal politiekorps Drenthe ondertekend door de brigadier [rapporteur 1]. Volgens het proces-verbaal van [rapporteur 1] van 8 januari 2009 is bij het opmaken van voormeld ontvangstbewijs per abuis de opmaakdatum niet handmatig aangepast. Het paspoort is volgens dit proces-verbaal op 6 februari 2008 officieel overgebracht naar de KMAR te Zwolle waar in het kader van een strafrechtelijk onderzoek het paspoort definitief in beslag is genomen. De heer [rapporteur 1] heeft ter zitting verklaard dat het paspoort op 17 december 2007 in beslag is genomen en op dezelfde dag is doorgezonden naar de KMAR te Zwolle. Volgens de heer [rapporteur 1] betrof dit een tijdelijk beslag dat na het daarop gepleegde onderzoek op 6 februari 2008 definitief is geworden. De heer [rapporteur 1] heeft een en ander op 6 februari 2008 administratief verwerkt.
2.10. Verzoeker heeft een brief overgelegd van het openbaar ministerie, arrondissementsparket Zwolle-Lelystad van 15 december 2008 waarbij aan de gemachtigde van verzoeker een poststuk retour wordt gezonden. In de brief is aangegeven dat de zaak onbekend is bij het arrondissementsparket Zwolle-Lelystad.
2.11. Volgens een door verzoeker overgelegde verklaring van J. Feenstra, secretaris maatwerkzaken van het openbaar ministerie, arrondissementsparket Assen, is voor zover hem bekend geen strafrechtelijk onderzoek tegen verzoeker gaande. Verzoeker is niet bekend bij het Openbaar Ministerie in Drenthe en in het politiesysteem BPS blijkt niet van enig onderzoek richting verzoeker.
2.12. Bij brief van 7 januari 2009 heeft de officier van justitie, mr. B.D. van der Burg aan verweerder meegedeeld dat het paspoort op grond van artikel 94 jo. 96 Wetboek van Strafvordering in beslag is genomen. Het paspoort bevindt zich in een kluis bij de KMAR te Zwolle. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er een strafrechtelijk beslag ligt op het paspoort en geeft aan dat het openbaar ministerie de door het College van procureurs-generaal vastgestelde werkwijze inzake inbeslaggenomen (valse) reisdocumenten zal volgen.
Standpunten van partijen
2.13. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het openbaar ministerie bevoegd is een beslissing te nemen op het verzoek om teruggave van het ingenomen paspoort, nu het paspoort op strafrechtelijke gronden in beslag is genomen en niet op vreemdelingrechtelijke gronden. Nu het bezwaar van verzoeker is ingediend bij het bestuursorgaan dat niet bevoegd is een beslissing te nemen op het verzoek, is het bezwaar niet-ontvankelijk. Indien de voorzieningenrechter zich bevoegd acht van het verzoek kennis te nemen, dient het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening dan ook te worden afgewezen.
2.14. Verzoeker betwist dat de officier van justitie bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. Het paspoort van verzoeker is volgens hem ingenomen door de vreemdelingenpolitie. Verzoeker betwist dat er een strafrechtelijk beslag rust op het paspoort, waarbij hij heeft gewezen op de hiervoor genoemde verklaringen van het parket te Assen en het parket te Zwolle-Lelystad. Verzoeker betwist in dit verband de juistheid van het proces-verbaal van de heer [rapporteur 1] van 8 januari 2009 en stelt dat uitgegaan moet worden van het ontvangstbewijs M101-a van 7 februari 2008.
Verzoeker heeft belang bij teruggave van het paspoort, want hij wil zo spoedig mogelijk terugkeren naar Groot-Brittannië. Nu verzoeker is aangezegd Nederland onmiddellijk te verlaten, heeft hij een spoedeisend belang bij het treffen van de voorlopige voorziening. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht verweerder op te dragen het in bewaring genomen paspoort onmiddellijk aan hem terug te geven, met veroordeling van verweerder in de proceskosten.
Bevoegdheid rechtbank en vaststelling partijen
2.15. De voorzieningenrechter acht zich bevoegd van het verzoek kennis te nemen en merkt de staatssecretaris van Justitie aan als verweerder in deze zaak. De voorzieningenrechter overweegt hiertoe het volgende.
2.16. Het verzoek is connex aan het bezwaar tegen het niet reageren op het verzoek aan de vreemdelingenpolitie van de regio Drenthe om teruggave van het paspoort na de gestelde tijdelijke inbewaringname op grond van de Vw 2000 van het paspoort door de korpschef van de regiopolitie Drenthe. Tegen deze tijdelijke bewaring staat administratief beroep open. Ook tegen de (al dan niet fictieve) weigering van het verzoek om teruggave van het paspoort staat administratief beroep open. Tegen een beslissing op dit administratief beroep staat beroep open bij de vreemdelingenrechter. Dit geldt ook in het geval in het administratief beroep zou worden geoordeeld door verweerder dat hij niet bevoegd is om op het administratief beroep te beslissen omdat geen sprake is van het in bewaring nemen van het paspoort krachtens de Vw 2000.
2.17. Verweerder heeft in de brief van 15 december 2008 aangegeven dat het bezwaarschrift dat bij de regiopolitie Drenthe is ingediend niet aan verweerder is doorgezonden. Ter zitting heeft de heer Slik van de regiopolitie Drenthe aangegeven dat over het bezwaarschrift wel telefonisch contact is geweest met verweerder. De regiopolitie heeft begrepen dat de zaak door verweerder zou worden overgenomen. Verweerder heeft aangegeven dat hij het bezwaarschrift vervolgens heeft doorgestuurd naar de officier van justitie, mr. Van der Burg.
Op grond van deze gang van zaken gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat het bij de vreemdelingenpolitie Drenthe ingediende bezwaar op grond van artikel 6:15 Awb ter afhandeling is doorgezonden naar verweerder. Hoewel het bezwaarschrift niet feitelijk is doorgestuurd, mocht de vreemdelingenpolitie Drenthe op grond van het telefoongesprek ervan uitgaan dat verweerder, die inmiddels door de onderhavige verzoekprocedure over een afschrift van het bezwaar beschikte, de zaak verder zou behandelen. Verweerder is kennelijk ook daarvan uitgegaan nu verweerder zelfstandig het bezwaar vervolgens heeft doorgestuurd naar de officier van justitie.
2.18. Voor zover verweerder zich op het standpunt stelt dat hij niet bevoegd is op het bezwaar te beslissen, omdat het bezwaarschrift is doorgezonden naar de officier van justitie, merkt de voorzieningenrechter deze doorzending niet aan als een doorzending als bedoeld in artikel 6:15 Awb dan wel artikel 2:2 Awb. Ingevolge artikel 1:6 Awb hebben deze bepalingen immers geen betrekking op de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. De voorzieningenrechter gaat er op grond van deze bepaling vanuit dat tegen een eventueel strafrechtelijk beslag geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen openstaan.
2.19. Het voorgaande betekent dat het door verzoeker ingediende bezwaar moet worden geacht te zijn doorgezonden naar verweerder en dat verweerder gehouden is dit bezwaar als een administratief beroep aan te merken en daarop te beslissen. Nu tegen deze beslissing op administratief beroep, beroep openstaat bij deze rechtbank, is de voorzieningenrechter bevoegd van het verzoek, dat is gedaan hangende het bezwaar, welk bezwaar als administratief beroep moet worden aangemerkt, kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie is in deze procedure als verweerder aangemerkt, omdat deze een beslissing op het administratief beroep moet nemen.
Beoordeling van het verzoek
2.20. De voorzieningenrechter gaat er op grond van de in geding gebrachte stukken vanuit dat thans uitsluitend nog sprake is van een strafrechtelijk beslag op het paspoort van verzoeker. Dit blijkt uit de inbeslagname van het paspoort op 17 december 2007, welke strafrechtelijk van aard was, en de brief van de officier van justitie van 7 januari 2009. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen door verzoeker is aangevoerd geen reden om te twijfelen aan de juistheid van de mededelingen van de officier van justitie. Aan verzoeker moet worden toegegeven dat het zogenoemde formulier M101-a van tijdelijke inbewaringneming de indruk wekt dat daarnaast sprake is geweest van een vreemdelingrechtelijke bewaring van het paspoort. Zo er echter al naast de strafrechtelijke inbeslagname sprake is geweest van een tijdelijk vreemdelingrechtelijke bewaring, moet worden aangenomen dat deze bewaring reeds is opgeheven. Dit blijkt uit de verklaringen van de heer [rapporteur 1] van de regiopolitie Drenthe, alsmede uit voornoemde brief van de officier van justitie. Voor een verzoek tot teruggave van het paspoort zal verzoeker zich moeten wenden tot het openbaar ministerie dan wel beklag indienen op grond van artikel 552a Wetboek van Strafvordering.
2.21. Gelet op het voorgaande heeft het administratief beroep geen redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter is evenmin gebleken van andere feiten of omstandigheden die het treffen van de gevraagde voorziening rechtvaardigen. Het verzoek zal dan ook worden afgewezen.
2.22. Voor veroordeling van een partij in de kosten die de andere partij in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs heeft moeten maken, bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Schothorst en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van H.M. Eleveld als griffier op 6 februari 2009.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden: