ECLI:NL:RBSGR:2009:BI0368
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L. de Loor-Alwin
- Rechtspraak.nl
Afdwingbaarheid van maandelijkse betalingen door ex-echtgenoot als uitkeringen voor levensonderhoud
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank 's-Gravenhage op 6 maart 2009, staat de vraag centraal of de maandelijkse betalingen van € 3.300 door de ex-echtgenoot van eiseres kunnen worden aangemerkt als rechtens afdwingbare uitkeringen ter voldoening van kosten van levensonderhoud. Eiseres, die in het verleden een beroep had gedaan op deze betalingen, stelde dat deze betalingen als voorschotten op de verdeling van de huwelijkse voorwaarden moesten worden beschouwd. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd om haar stelling te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de betalingen niet vrijwillig waren, maar voortvloeiden uit een rechtens afdwingbare verplichting die de ex-echtgenoot had ten opzichte van eiseres. Dit oordeel werd ondersteund door de omstandigheden dat eiseres en haar ex-echtgenoot duurzaam gescheiden leefden en dat eiseres in die periode niet in haar eigen levensonderhoud kon voorzien.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, omdat niet was aangetoond dat de betalingen als voorschotten op de huwelijkse voorwaarden konden worden aangemerkt. De rechtbank benadrukte dat de fiscale beoordeling van de betalingen moet plaatsvinden op het moment van de daadwerkelijke betalingen, en niet op basis van de intenties van de partijen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. De rechtbank achtte geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.