ECLI:NL:RBSGR:2009:BI0802
Rechtbank 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.H. Von Maltzahn
- C.J. Waterbolk
- C.C. Dedel-van Walbeek
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft verzoeker een schriftelijk verzoek tot wraking ingediend tegen mr. [X], vice-president van de rechtbank 's-Gravenhage, op grond van artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht. Verzoeker stelt dat mr. [X] in een eerdere zaak van hem heeft geoordeeld, waardoor zij niet onpartijdig kan zijn in de huidige procedure. Verzoeker vreest dat mr. [X] opnieuw zal bezwijken voor de argumenten van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De rechtbank heeft op 9 februari 2009 de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek gehouden, waarbij verzoeker zijn standpunt heeft toegelicht. Mr. [X] heeft aangegeven niet in de wraking te berusten en geen aanleiding te zien om op de stellingen van verzoeker te reageren.
De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleveren. De rechtbank concludeert dat het enkele feit dat mr. [X] in een eerdere zaak een ongunstige beslissing heeft genomen voor verzoeker, niet voldoende is om te concluderen dat er sprake is van partijdigheid. De aangevoerde gronden van verzoeker zijn niet overtuigend en er zijn geen omstandigheden die wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid. Daarom wordt het verzoek tot wraking afgewezen en wordt bepaald dat het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet. Tevens wordt aangegeven dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling zal worden genomen, omdat het huidige verzoek op lichtvaardige gronden is gebaseerd.